Advocaat-generaal Diederik Aben bij de Hoge Raad adviseert nieuw onderzoek naar mogelijke manipulatie van telefoontaps in de zaak van de Koerdische zakenman Hüseyin Baybasin. PKK-sympathisant Baybasin heeft altijd beweerd slachtoffer te zijn van een complot tegen hem door de Turkse staat. Die zou Nederland onder druk hebben gezet door te dreigen met openbaarmaking van ontuchtige gedragingen met minderjarigen in Turkije door secretaris-generaal Joris Demmink van het Ministerie van V&J.
Door Tatiana Scheltema
Met het advies van Aben lijkt een herziening onafwendbaar. Baybasin werd in 2002 veroordeeld tot levenslang voor medeplichtigheid aan de moord op twee personen, een in Turkije en een uitlokking tot moord in de VS, een gijzeling, heroïnehandel en deelname aan een criminele organisatie. Hij werd veroordeeld op basis van telefoontaps die werden verzameld door samenwerkende Turkse en Nederlandse politiefunctionarissen.
Baybasin heeft steeds beweerd onschuldig te zijn. De zaak kwam aan het rollen in 2007, toen hij aangifte deed tegen secretaris-generaal Joris Demmink van het Ministerie van Justitie. Demmink zou tijdens werkbezoeken aan Turkije seksuele contacten hebben gehad met minderjarige jongens, wat hem chantabel maakte. Toenmalig minister van Justitie Winnie Sorgdrager zou hem de hand boven het hoofd hebben gehouden. Vervolgens zou in opdracht van Demmink in samenwerking met zaaksofficier Hans Hillenaar het bewijsmateriaal zijn gefabriceerd. Hillenaar heeft deze samenwerking tussen de Nederlandse en Turkse justitie destijds onder ede ontkend.
Nieuwe ‘feiten’
Het herzieningsverzoek bij de Hoge Raad stoelt op nieuwe feiten, inzichten en getuigenverklaringen die door advocaat Adèle van der Plas in de afgelopen tien jaar zijn vergaard. In 2007 bleek dat tenminste de uitlokking van moord nooit heeft plaatsgevonden, van de gijzeling is niet duidelijk of het slachtoffer überhaupt bestaat. Twee Turkse medeplichtigen werden al in 2004 door de Turkse rechter vrijgesproken bij gebrek aan bewijs. Een hooggeplaatste Turkse politiefunctionaris verklaarde dat het onderzoek en het bewijsmateriaal in opdracht van de voormalige premier Tansu Çiller zouden zijn gefabriceerd. Daarnaast liet de verdediging het tapmateriaal door verschillende instanties onderzoeken, mede met hulp van onderzoeksjournalist Wim van de Pol, die er in 2006 een boek over schreef.
Tapmateriaal
Over het tapmateriaal is altijd al veel te doen geweest. Zo zou Baybasin opdracht tot moord hebben gegeven met de woorden: ‘You have to make him cold,’ vertaald naar het Nederlands als ‘Je moet hem koud maken.’ Baybasin zou echter ook ‘you have to make him call’ gezegd kunnen hebben, temeer daar ‘make him cold’ geen Engelse uitdrukking is. Het Hof Den Bosch baseerde zijn oordeel destijds op een deskundigenrapportage van drs. A.P.A. Broeders, destijds werkzaam bij het NFI. Broeders hanteerde een ‘overwegend auditieve onderzoeksmethode,’ met andere woorden: op het gehoor. Later door de verdediging aangevoerde deskundigen betwistten deze methode, maar het Hof achtte Broeders, zijn bevindingen en het Instituut waarvoor hij werkte dermate betrouwbaar dat de andere rapportages terzijde werden geschoven.
In 2009 onderzocht de toegangscommissie Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (tCEAS) onder voorzitterschap van toenmalig hoogleraar strafrecht Ybo Buruma of de zaak in aanmerking kwam voor herziening. Ook Buruma zette vraagtekens bij de betrouwbaarheid van het tapmateriaal, onder andere vanwege het voorkomen van verschillende frequenties die duidden op kiestonen uit verschillende landen. Een technische commissie onder leiding van de Nijmeegse professor Bas Jacobs concludeerde weliswaar dat haar onderzoeksresultaten onverenigbaar waren met die van Broeders, maar verbond daar geen verdere conclusies aan.
Complot
Advocaat-generaal Aben doet dat dus wel, en wil ook de samenwerking tussen de Nederlandse en Turkse opsporingsdiensten opnieuw onderzoeken. Maar tegelijkertijd gaat de complottheorie van de verdediging ook hem een brug te ver, schrijft hij. ‘In het geschetste scenario wordt naar mijn mening niet duidelijk om welke redenen de minister van Justitie is gezwicht voor de druk die van het (vermeende) “dossier Demmink” is uitgegaan. Laten we ‘for the sake of the argument’ aannemen dat de minister van Justitie en enkele hoge ambtenaren destijds niet werden gehinderd door enige vorm van moraal of juridische ethiek. (…) Indien van een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie dergelijke ontluisterende informatie bekend is geworden, is het afbreukrisico van een ‘cover up’, gevoegd bij een (afgedwongen) ‘set up’ (van een onschuldig persoon), vele malen groter dan het ontslag en eventueel de vervolging van die ambtenaar. Niet duidelijk is welk belang de minister van Justitie had om Demmink in bescherming te nemen. Demmink was niet onmisbaar. Voor hem een ander. De gevolgen voor de Nederlandse staat waren dan in elk geval te overzien.’
Ook signaleert Aben een probleem met de chronologie: het aftappen van Baybasin begon al in 1994, maar Sorgdrager werd volgens de complottheorie pas in 1997 onder druk gezet. Maar bovenal, schrijft Aben, lijkt het manipuleren van telefoontaps ‘een nogal omslachtige manier om Baybasin effectief uit te schakelen, temeer daar onvoorspelbaar was of de Nederlandse rechter een levenslange straf ook zou opleggen. Ook de rechter zou dan in het complot betrokken moeten zijn, en in dat geval was het toch makkelijker geweest om Baybasin meteen al uit te leveren aan Turkije, waar de geheime connecties van Çiller wel raad wisten met iemand als Baybasin.’
De rechterlijke macht blijft in het advies buiten schot: of de Nederlandse rechter überhaupt bevoegd was om te oordelen over moorden die in Turkije of de VS zouden zijn gepleegd, destijds een belangrijk punt voor de verdediging, blijft in het advies van Aben buiten beschouwing.
Baybasins advocaat Adèle van der Plas is opgelucht, laat ze telefonisch weten. “Voor het eerst heeft iemand een beslissing durven nemen. Dat getuigt van grote moed.” Een dergelijk advies is dan ook hoogst ongebruikelijk. Voorzover bekend gebeurde het eerder alleen in de zaak Lucia de Berk. AG Knigge verzocht de Hoge Raad destijds in die zaak al om schorsing van de straf: De Berk mocht de herziening van haar zaak in vrijheid afwachten. Zo ver gaat Aben niet: Baybasin zit nog vast.
Update 2 oktober 2012: Advocaat-Generaal Aben bij de Hoge Raad gaat zelf nader onderzoek doen in de zaak-Baybasin. Vorige maand heeft de AG in een voorlopige conclusie aanbevolen aan de Hoge Raad om nader onderzoek te doen naar de telefoontaps in de zaak Baybasin, en om een oud-politieman die in de zaak heeft getolkt, te horen. De Hoge Raad heeft vandaag in een tussenbeslissing de AG opgedragen dat onderzoek zelf uit te voeren.