Advocaat en vastgoedondernemer Samuel Vermeulen schreef Prins van Liefde, een boek over zijn traumatische jeugd, die hij deels doorbracht in een ashram in India. “Ik geloof niet in pure evil.”
Door Ronne Theunis
Samuels ouders waren sannyasins, volgelingen van de Indiase goeroe Osho (ook bekend als Bhagwan). Als Samuel vier is, valt het gezin uit elkaar: zijn moeder wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting en zijn vader raakt verstrikt in een wereld van prostituees en harddrugs. De verwaarloosde Samuel groeit op in een streng pleeggezin. Uiteindelijk gaat hij rechten studeren in Nijmegen en Cambridge, studeert cum laude af en wordt advocaat op de Zuidas.
Als in 2014 zijn vader overlijdt, komen diep weggestopte, traumatische herinneringen aan zijn jeugd boven. Samuel besluit de confrontatie met zijn verleden aan te gaan. Hij neemt een sabbatical, gaat in therapie en bezoekt de ashram in Poona, India, waar hij als kind woonde. Samuel schreef een boek over zijn zoektocht, die hem niet alleen als mens, maar ook als advocaat veranderde. De titel van het boek verwijst naar de naam die hij van Osho kreeg: Swami Prem – prins van liefde.
Waarom ben je rechten gaan studeren?
“Voornamelijk op advies van mijn decaan begon ik aan een dubbelstudie rechten en bedrijfswetenschappen, maar al snel ging ik alleen met rechten verder. Die studie paste mij perfect, ontdekte ik. In een wereld waarin ik niemand kon vertrouwen, voelde de logica van de wet als een verademing. Daar kon ik tenminste op rekenen. Dat er blijkbaar een systeem was dat – in tegenstelling tot emotionele kwesties – exact overeenkwam met mijn eigen rechtvaardigheidsgevoel, vond ik fantastisch. Als advocaat is logica nog steeds mijn voornaamste wapen: niets mooiers dan een in mijn ogen onrechtvaardige regel kapot schrijven.”
Je kwam uiteindelijk terecht op de Zuidas. Was het niet logischer geweest om bijvoorbeeld strafrecht- of jeugdrechtadvocaat te worden?
“Op mijn achttiende wilde ik vooral een grote rol in de wereld spelen, dus koos ik internationaal recht. Maar na stages bij het Joegoslaviëtribunaal, de Europese Commissie en het ministerie van Buitenlandse Zaken knapte ik enorm af op de ambtelijkheid en het gebrek aan durf. Toen kwam ik terecht op de internationale arbitragepraktijk van De Brauw, waar ik geweldige zaken mocht doen en veel eigen verantwoordelijkheid kreeg. Dat paste veel beter bij me.
Tegenwoordig denk ik er wel eens over na om bijvoorbeeld kinderrechter te worden, om kinderen zoals ik destijds te helpen. Maar ik weet uit ervaring dat een kinderrechter maar heel weinig kan doen. Hij kan bijvoorbeeld wel de voogdij toewijzen aan jeugdzorg of pleegouders, maar daarmee lost hij het achterliggende probleem van het kind – en zijn biologische ouders – niet op. Dat lijkt me ontzettend frustrerend.”
Hoe was het om met jouw niet-alledaagse achtergrond op de Zuidas te werken?
“Daar stond ik eigenlijk niet bij stil. Ik heb nooit uitgebreid aan de lunchtafel over mijn jeugd verteld, maar ik heb het ook zeker niet expres verzwegen. Ik heb mezelf overigens ook lang voorgehouden dat ik een normale jongen met een normale jeugd was, waardoor ik niet het gevoel had dat ik een outsider was. Dat kwam pas een paar jaar later.”
Waarom wilde je het boek schrijven?
“Na het overlijden van mijn vader in 2014, raakte ik in een neerwaartse spiraal. Toen ik in een doos onder mijn vaders bank 2000 pagina’s handgeschreven memoires vond, ontdekte ik dat ik heel erg op mijn vader lijk. Ik had dezelfde zelfdestructieve hechtingsproblemen als hij. Omdat ik niet, zoals hij, wilde eindigen aan de drugs en prostituees, besloot ik een jaar vrij te nemen om in mijn – en zijn – verleden te duiken en een boek te schrijven over mijn zoektocht. Ik ben De Brauw eeuwig dankbaar dat ze me die kans gaven.”
Hoe zag je schrijfproces eruit?
“Het was de hel op aarde. Ook al zat ik tijdens het schrijven op een paradijselijk eiland op de Filippijnen, ik zat daar alleen. Intens eenzaam voelde ik me, door alle pijnlijke herinneringen die boven kwamen. Een groter contrast met mijn werk als advocaat in een groot team was niet denkbaar. Later heb ik nog twee maanden in India gezeten om mijn boek te herschrijven. Dat ging al beter, omdat ik daar onder de mensen was.
Toen ik na het schrijven weer terugkwam op kantoor, moest ik enorm omschakelen. Ik was lang niet zo scherp als voorheen. Maar ik zat er snel weer in: ik had het meteen zo druk dat ik een aantal weekenden achter elkaar doorbracht op kantoor. Over contrast gesproken.”
Wat heeft de zoektocht je opgeleverd?
“Ik begrijp nu veel beter wat mijn ouders destijds zochten in India. In de ashram in Poona volgde ik dezelfde cursussen als zij destijds, dat heeft me verrassend genoeg veel rust gebracht. Ik heb daar geleerd om weer terug te komen bij mijn gevoel, dat ik op mijn vierde had uitgeschakeld. De zoektocht naar mijn verleden heeft me als het ware gereset als mens, en ook als advocaat. Ik ben meer in evenwicht, heb minder bevestiging nodig. En ik ben beter in staat om me in te leven in anderen. Ik geloof niet in pure evil, niemand pleegt contractbreuk om contractbreuk te plegen. Door te achterhalen waaróm de wederpartij iets wil, kan ik niet alleen de positie van mijn cliënt beter inschatten, maar ook tot een betere oplossing komen.”
Onlangs ben je je eigen kantoor gestart.
“Sinds kort werk ik als zelfstandig advocaat voor mijn eigen kantoor SAMUEL | LAW, voornamelijk in het vastgoedrecht. Als ik twee dagen per week had kunnen werken bij De Brauw, had ik dat zeker gedaan. Maar dat gaat nu eenmaal niet: de advocatuur op zo’n hoog niveau is topsport. Ik hecht nu meer aan vrije tijd. Hoewel, vrije tijd… Naast mijn werk zoek ik altijd naar uitdaging in de breedste zin. Ik bezit en ontwikkel een aantal panden in Amsterdam, sport, zie vrienden, schrijf, mediteer, ga naar het theater en bezoek mijn moeder in de inrichting. Als je efficiënt werkt, kun je veel doen op één dag. Ik doe nooit niks.”