De reserve van ruim € 8,5 miljoen die de Orde van Advocaten (NOvA) vanaf 2011 opbouwde, is nodig om de continuïteit van uitvoeringstaken te garanderen en om onverwachte tegenvallers op te vangen. Dat stelt de NOvA desgevraagd in een lijvige schriftelijke reactie op een column die advocaat Georg van Daal twee weken geleden schreef voor Advocatie.
Voor zijn column wilde Van Daal in eerste instantie uitzoeken uit wat de orde nu precies kwijt is aan het tuchtrecht. Hij schreef: ‘Ook al wist men blijkens de begroting 2016 dat er extra kosten – 1,2 miljoen – voor het tuchtrecht aan komen, toch begrootte men het tuchtrecht voor de jaren 2016-2018 (net als in voorgaande jaren) op ruim 2 miljoen per jaar.’
De reden hiervoor is dat nog altijd onduidelijk is wanneer de nieuwe Wet doorberekening toezicht en tuchtrecht juridische beroepen van kracht zal worden, zo reageert de NOvA. Daarbij heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie nog altijd geen inzicht gegeven over de kosten die gepaard gaan met de nieuwe wetgeving. ‘Gezien de onzekerheden heeft de NOvA de mogelijke effecten in 2015 en 2016 bewust niet in de begroting van die jaren opgenomen. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de tweede helft van 2016 wordt bezien of de invoering in de begroting 2017 wordt opgenomen.’
In de enkel voor advocaten toegankelijke vergaderstukken van het college van afgevaardigden ontdekte Van Daal meer bijzonders. Zo maakte de NOvA in de jaren 2006-2010 nog een zeer bescheiden verlies van 18.000 euro per jaar – ‘netjes begroot dus’ – om van 2011 tot en met 2015 opeens een winst van gemiddeld ruim 1,2 miljoen per jaar te noteren. Dat is toevallig iets meer dan de kostentoename van het tuchtrecht, terwijl het resultaat de laatste jaren gemiddeld met 1,9 miljoen te laag was ingeschat. De algemene reserve kon op deze manier groeien van 2,4 miljoen in 2010 naar bijna 8,6 miljoen in 2015.
De Orde schrijft deze winsten en de reservetoename toe aan meerdere meevallers die ‘door tijdstip of omvang, niet met zekerheid in de begroting opgenomen konden worden’, zoals de afschaffing van de RAIO-opleiding en de opheffing van de Stichting Ondersteuningsfonds Advocatuur. De hiermee samenhangende toename van de reserve is broodnodig om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen, stelt de orde. ‘Er zijn de afgelopen jaren veel ontwikkelingen geweest waarvan de uitkomst in uitvoering en tijd niet op voorhand vaststonden. Dat is het politieke veld waarin de NOvA opereert.’
Zodoende beschikt de NOvA momenteel over een algemene reserve van 5,4 miljoen, bedoeld ‘om de continuïteit van uitvoeringstaken te garanderen’, zoals de tableauregistratie en de koppeling met systemen van de rechtspraak in het kader van het KEI-programma. De bestemmingsreserve toekomstige verliezen (momenteel 3,1 miljoen) is bestemd voor de dekking van toekomstige begrote tekorten. Zo zullen ook de kosten die de invoering van de Wet doorberekening toezicht en tuchtrecht juridische beroepen met zich meebrengt, op gegeven moment ten laste komen van deze reserve.
De kosten die de orde maakt zijn intussen gestegen van € 13,7 miljoen in 2010 naar € 21,4 miljoen in 2015, onder meer als gevolg van de ontwikkeling van kwaliteitstoetsen, de komst van unit Financieel Toezicht Advocatuur en de oprichting van het college van toezicht en de Stichting Ondersteuning Tuchtcolleges Advocatuur in 2015.