Vorige week diende de langverwachte zitting bij de ondernemingskamer van het Hof Amsterdam over wie er wat met de failliete Yukos-boedel mag en mocht doen. De rechtszaal zat bomvol topadvocaten, stugge Russen, soufflerende legal coaches en communicatiebonzen. Een uitgebreid verslag van een dagje Peak Litigation op zijn best.
Door Juriaan Mensch
Het ging zo: in den beginne was er eens een klein beestje. Die ging dood, zoals zoveel kleine beestjes miljoenen jaren geleden. Dat beestje werd, samen met heel veel van zijn dode vriendjes onder hoge druk omgevormd tot aardolie onder een land dat we nu Rusland noemen. Die olie werd later opgepompt door een meneer genaamd Khodorkovsky, de baas van oliebedrijf Yukos.
Meneer Khodorkovsky werd met dat olie pompen erg rijk en machtig, enigszins geholpen door het gunstige politiek-economisch klimaat in Rusland na de val van De Muur. Vandaag de dag verwarmen de dode beestjes de Siberische cel van Khodorkovski, want hij moest, zo gaat het verhaal, weg van Poetin, zijn politieke rivaal.
Yukos, deels in Nederland gevestigd, werd failliet verklaard in Rusland en moest rap worden doorverkocht. Yukos was daar niet blij mee, want het was niet eerlijk. En zo werd een juridisch gevecht, net als Russisch gas, naar Nederland geëxporteerd. Want Nederland lag dwars, de rechter vond dat Russische faillissement en de rechters aldaar niet in de haak.
Dus worden van het oliegeld vandaag in Amsterdam dure advocaten betaald om een welles-nietes spel te spelen over de vraag of dat faillissement rechtsgeldig was, en wie de baas is over die aandelen in dode beestjes. Kamp Welles zegt: “Yukos was boevenbende, faillissement legitiem.” Nietes roept: “Faillissement was politiek gemotiveerde onteigening door crimineel regime.”
Entourage
”The big winners here today are lawyers,” vat de boomlange Stephen Jennings, voorafgaand aan de zitting de dag alvast samen. Jennings is de CEO van de Russische Renaissance Group, de private equity-boer voor Rosneft, een Russische opkoper van de Yukos-boedel. Inderdaad, het zit hier, op 9 september 2010 in de ondernemingskamer van het gerechtshof van Amsterdam goed vol. Want ongeveer iedere betrokkene, behalve Poetin zelf, heeft de moeite genomen om op te komen dagen voor deze memorabele zitting waar de claims op de miljarden dollars net zo makkelijk uit de monden van de beffen rollen als ze werden opgepompt, en straks weer worden gedeclareerd door de aanwezige advocaten.
En gedeclareerd zal er worden. Zou er in de advocatuur zoiets als een equivalent voor peak-oil bestaan? Peak-litigation. Dit lijkt het moment. Aangeschoven zijn: NautaDutilh, Simmons & Simmons, Clifford Chance, Loyens & Loeff, Houthoff Buruma, Russische, Amerikaanse en Engelse advocaten. En twee hired guns, Peter Wakkie en Ilan Spinath, als souffleurs voor de Russen, om het drama op te voeren voor het gilde der onafhankelijke rechtsprekenden.
Suprise appearance
Bruce Misamore, gruppenführer van Yukos-in-exile, maakt een surprise appearance vandaag. De martelaar zei niet meer te reizen vanwege vrees voor uitlevering aan Rusland en een enkeltje Siberië. Aan het begin van de zitting wordt door zijn advocaat, Robert van Galen van NautaDutilh medegedeeld dat Misamore een vrijgeleide van justitie heeft gekregen om er vandaag bij te kunnen zijn. Waar of niet, alle lof voor het pr-bureau.
“I want a lifetime after litigation,” zegt Misamore gevraagd naar al het advocatengeweld dat is meegereisd. Maar zover is het nog niet. Er moet eerst nog worden gepleit over: complotten, moord, machtspolitiek, mogelijk gezichtsverlies voor de Nederlandse onafhankelijke rechtspraak, mensenrechten en miljarden dollars aan dode beestjes.
Daarom hangt er geen gezellig mediationsfeertje in de zaal. Strakke gezichten alom links van de zaal, zeg maar de Russische kant, die in eerste aanleg verloor. Men draagt overwegend grijs. Spinath en Wakkie hebben zich braaf aangepast aan de kleur van hun opdrachtgevers.
Ook Eduard Rebgun, de in eerste aanleg door de Nederlandse rechter gedwarsboomde Russische curator van het failliete Yukos, is overgekomen uit Moskou. Hij zit op het bankje op een prominente plek vooraan, voorover hangend op een bureaustoel. Hij is hier vandaag om zijn recht te halen als procespartij. Gerhard Gispen en Bernard Verbunt van Simmons & Simmons zijn zijn beffen.
Vazal
Toch zijn er ook ontspannen toehoorders. Een goedlachse kalende senioradvocaat van Loyens & Loeff, die in een andere Yukos spin-off is verwikkeld, wijst even de vazal van Poetin aan die direct achter Rebguns’ vrouw zit; een onopvallende gedrongen dertiger met een yellow legal pad die driftig aantekeningen maakt. “Dat is Tolstikov, van Rosneft, de man van Poetin die ervoor moet zorgen dat alles goed komt.”
Van dode bacteriën kun je – naast veel beffen – ook publiciteit kopen. Een elite-eenheid PR-soldaten flankeren de juridische kanonnen. De hippe visitekaartjes vliegen rond als kogels op een Mexicaanse smokkelroute. Maar er zijn opvallend weinig mediadoelwitten. “Tsja, de kabinetsformatie,” verklaart een voetsoldaat van een communicatiebureau, meegenomen door Spinath & Wakkie.
De rechterkant van de ondernemingskamer, heeft een andersoortige aura, met iets meer kleur, overwegend donkerblauw. Het zijn de zelfbenoemde Good Guys achter directeuren Misamore en David Godfrey van Yukos Finance B.V., met twee toga’s van NautaDutilh, Barbara Rumora Scheltema en Robert van Galen als eerste verdedigingslinie. Naast Gispen en Verbunt, bemannen Rob Meijer van Houthoff Buruma en Jeroen Ouwehand van Clifford Chance de Russische stellingen.
Welles
Bij het juridisch-inhoudelijke welles-nietes wordt er flink met modder gegooid: Meijer van Houthoff schildert Yukos af als een criminele organisatie met Chodorkovsky als roverhoofdman, wakend over een belastingontduikend archipel van nepbedrijven. Niks politiek, gewoon criminelen, volgens Meijer. Russische rechters? Prima vaklui. “Het is een belastingkwestie.” Ook moord ontbreekt niet in zijn verhaal.
Zijn compaan Ouwehand heeft zelfs een plattegrond bemachtigd van roofkasteel Yukos. Ouwehand tovert met zijn beamer een schema op het scherm dat blootlegt hoe het oliegeld van Yukos werd rondgepompt. De aanwezigen schieten in de lach, want zijn projectie heeft meer weg van een 3D-kaart van de Moskouse ondergrondse dan een bedrijfsconstructie. Even zijn de koptelefoons voor de vijf aanwezige simultaantolken Engels en Russisch overbodig, want het collectieve onbegrip over dit beeld overstijgt alle talen.
Dan mag Gispen, die curator Rebgun’s handelen en reputatie verdedigt. Rebgun is de beste curator ter wereld, volgens Gispen. Want hij heeft een diploma. Rebgun heeft ook helemaal geen drie miljard Yukos-dollars achterover gedrukt, zoals boze tongen beweren, en hij heeft alles gedaan om de 100.000 werknemers van het failliete Yukos aan het pompen te houden. Hij deed gewoon zijn werk, onafhankelijk, zonder orders van het Kremlin. Rebgun is een toffe peer.
Nietes
Dan komt het Nietes van Nauta-partner Robert van Galen. Die maakt Godwin’s Law als eerste corporate litigator tot een geldende wet in het internationale ondernemingsrecht. Hij opent zijn pleidooi met een nogal potsierlijke parallel tussen de in de Tweede Wereldoorlog onteigende joden (Yukos, Khodorkovsky) en de tirannen (Rebgun, Poetin, Rosneft). De joden waren beter af met Hitler dan Yukos met Poetin, volgens Van Galen. Financieel dan.
Bovendien was Yukos geen roofkasteel, maar van een corrupt staatsbedrijf omgetoverd tot een prachtig transparant, pro-westers, modern, winstgevend wonder. Het is nog net geen Willy Wonkorchovsky’s Chocoladefabriek, waar vloeibare democratie door de pijpleidingen stroomde, met Godfrey en Misamore als onschuldige Oempa-Loempas aan de boorkoppen. Zo’n beetje alles wat kamp Welles heeft beweerd, wordt glashard tegengesproken door Nietes. “Die nepbedrijven bestaan nog steeds, ze zijn nu allemaal eigendom van Rosneft. Zo zie je maar hoe nuttig ze zijn,” sneert Van Galen terug richting Ouwehand en Meijer.
Meijers argumentencomplex krijgt er van langs, zijn juridische bagage wordt op pejoratieve wijze bejegend. De ijdele Meijer lukt het niet meer om stil te zitten. Hij voelt zich zichtbaar afgeschilderd als de schlemiel.
Poetin’s man Tolstikov noteert stoïcijns hoe Van Galen geen spaan heel laat van het rechtssysteem van Moedertje Rusland, dat volgens hem tot aan het constitutionele hof aan toe door-en-door verrot is, en een verlengstuk van de politiek. Net zoals Rebgun dat was toen hij (op handen zijnde) Nederlandse gerechtelijke uitspraken negeerde en Yukos-aandelen vanuit de kofferbak van zijn Wolga doorverkocht. De aanwezige Russen horen het allemaal onbewogen aan, alsof Van Galen niets nieuws over hun land vertelt. Of de simultaantolken censureren de boel. Af en toe gniffelt er een.
Als Van Galen zijn verhaal als Russisch advocaat zou ophangen in Moskou, zou hem mogelijk hetzelfde lot wachten als de door hem aangehaalde vermoorde journaliste Anna Politkovskaya. “Gelukkig hebben we hier wel onafhankelijke rechtspraak. Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht,” besluit Van Galen met een appél op de zittende magistratuur om niet te zwichten. Meer dan zes uur pleitnota’s opdreunen zit er dan op.
Aan het eind trekken de drie murwgepleitte raadsheren zich na zeven uur zuivere pleittijd om half zeven ’s avonds terug voor beraad. Aanvullende vragen worden nauwelijks gesteld. Of het allemaal geholpen heeft, zal blijken als het hof haar voornemen waar maakt en op 19 oktober arrest wijst.