Robert Moszkowicz, het enfant terrible uit het roemruchte advocatengeslacht, moest zich vorige week voor de rechter verantwoorden omdat hij een voorschot van € 18.950 weigert te retourneren. De jurist zou zich ten onrechte voor advocaat hebben uitgegeven. De verdediging voerde Moszkowicz zelf, en hij brengt daarbij meer wapens in stelling dan alleen juridische: zo neemt hij zijn middelvinger ook mee in het verweer. Een uitgebreid verslag over een opmerkelijke zitting.
Door Juriaan Mensch
“Geluidsapparatuur uit, alstublieft,” sommeert rechter Peeters bij aanvang van de zitting. Maar stil wordt het deze ochtend allerminst, want het gekrakeel begint direct over een aantal producties die Moszkowicz veel te laat zou hebben gefaxt naar de rechtbank en de advocaat van de tegenpartij, Thomas van Vugt van Blenheim Advocaten.
De rechter probeert de orde te herstellen: “Geen gekibbel!” Van Vugt praat evenwel door en krijgt een geïrriteerde blik van de president toegeworpen. “Hij weet nog niet dat hij zijn mond moet houden,” zegt Moszkowicz hautain, in een poging de vermeende onervarenheid van zijn jongere tegenpleiter onder de aandacht te brengen. Van Vugt grijnst terug. De stukken van Moszkowicz worden niet geaccepteerd door de voorzieningenrechter. De toon is gezet.
Capriolen
Advocaat Van Vugt begint aan zijn pleidooi. Moszkowicz probeert zijn veel jongere tegenspeler uit zijn concentratie te halen door veelvuldig hardop te kuchen en verwoed ritselend in zijn papieren te zoeken. Ook de waterkan wordt hard op de houten tafel teruggezet, en de punt van Moszkowicz’ pen wordt luidruchtig op stevigheid getest op het tafelblad. Van Vugt schroeft zijn stemvolume op en de rechter trekt zich ogenschijnlijk niets aan van de capriolen van Moszkowicz.
Af en toe bijt hij ook nog korte commentaren tussen zijn tanden door in de richting van Van Vugt. “Is niet zo!”, en: “klopt niet!” De rechter doet er niets aan, en dus roept Van Vugt hem zelf maar tot de orde. “Straks mag u.” Na nog een paar van die interrupties, grijpt eindelijk de rechter ook in: “U mag zo, mijnheer Moszkowicz.” De ex-advocaat staakt dan de verbale strijd, maar komt sterk terug met de beproefde kriebel in de keel. “Neemt u anders even een slokje water, mijnheer Moszkowicz!” zegt Van Vugt.
Moszkowicz’ afleidingsmanoeuvres werken, want je zou bijna vergeten waar het om gaat in deze zaak: de jurist, die zich sinds 2006 geen advocaat meer mag noemen, zou zich volgens zijn ex-cliënte wel als zodanig hebben geafficheerd. Zo hing er een toga met bef op zijn kantoor, beweert de ex-cliënte, die er bovendien een foto van toont. Volgens de ex-advocaat is de foto genomen tijdens een interne verhuizing.
De bijna € 19.000 die zijn de ex-cliënte Moszkowicz als voorschot betaalde, wil ze terug. Moszkowicz heeft niets gedaan voor het geld, stelt Van Vugt. Bovendien heeft de opdracht slechts enkele dagen geduurd. Moszkowicz beweert voor € 10.000 aan werk te hebben verricht.
Spiegel
Dan wordt het opeens stil in de rechtszaal, het gekuch en gedoe stopt. Eindelijk is het de beurt aan Moszkowicz, die klaar voor de tegenaanval als een getergde Bokito achter zijn tafel heen en weer loopt. Maar voordat de opgewonden ex-advocaat zijn verweer mag starten, houdt de president hem nog even een spiegel voor. “Het is bij civiele zittingen niet gebruikelijk dat er staand gepleit wordt, mijnheer Moszkowicz. Ik wijs u er verder op dat procederen zonder advocaat niet verstandig is. U mag de afstand behouden tot uw ex-cliënte, die verwacht kan worden van een advocaat.”
Bokitowicz begint zijn verweer met een sneer naar advocaat Van Vugt “die ook graag beroemd wil worden”, doelend op publicaties in De Telegraaf waar Van Vugt onwaarheden over Moszkowicz zou hebben verkondigd. De Krant van Wakker Nederland krijgt er ook van langs. Moszkowicz, achteromkijkend naar de aanwezige Telegraafverslaggever: “Pulp-artikelen zijn het! Niet voor niets worden er daar binnenkort zeshonderd mensen ontslagen.”
Rechter Peeters grijpt meteen in: “Het zou prettig zijn als u een advocaat had genomen. Dit zijn onnodige emotionele uitingen!”
Advocatenbloed
Het moet gezegd worden: het oude advocatenbloed lijkt bij Robert Moszkowicz weer te gaan stromen. De keel is blijkbaar ook weer gesmeerd, want hij gaat steeds sneller praten en kucht tijdens zijn verweer van meer dan een uur niet één keer. Tussen alle sneren en snibbigheden door, zit zijn betoog zo op het gehoor doortimmerd in elkaar.
Maar de rechter legt de vinger op de zere plek als hij Moszkowicz vraagt wie dan de advocaat is die hem de zaak zou hebben ontnomen. “Dat weet ik niet,” zegt Moszkowicz. De rechter vervolgt: “De constructie is vreemd als u de processtukken van een advocaat schrijft. Dat gaat nooit goed. De advocaat heeft daar een eigen verantwoordelijkheid,” aldus de rechter die waarschijnlijk vermoedens heeft dat Moszkowicz de hulp van een pro-deo advocaat in heeft geschakeld en misschien wel het werk als zijnde eigen werkzaamheden in rekening heeft gebracht.
Het lijkt of Moszkowicz nu druk voelt, want de vlotte babbel verdwijnt en hij begint spreekwoorden te verhaspelen: “Dat togaverhaal moet aan de wilgen gehangen worden.” En: “Ik heb wel voor zwaardere vuren gestaan.” Hij herpakt zich, en begint weer over Van Vugt die “beginnersfouten” zou maken, en het “schaamrood op de kaken” van de ervaren jurist brengt. “Ik hoop dat u toch nog een advocaat in mij heeft weten te herkennen, hèhèhè!”, zo besluit hij zijn verweer. De rechter gaat mee in enkele tegenargumenten van de ‘algemeen jurist’.
Opgestoken middelvinger
Dan, als Van Vugt zijn repliek mag geven, laat Moszkowicz zich gaan. Terwijl rechter Peeters voorovergebogen stukken leest, hangt Moszkowicz achterover, kijkt getergd achterom naar de aanwezige verslaggevers en de tegenpartij en haalt een knakworsterig middelvingertje tevoorschijn die hij met een felle beweging, uit het zicht van de rechter, omhoog steekt. Het lijkt erop alsof die voor Van Vugt bedoeld is, maar helemaal duidelijk is dat niet.
Moszkowicz is zijn zelfbeheersing duidelijk kwijt. Druk op zijn stoel schuifelend, onderbreekt hij Van Vugt’s verhaal wéér, en voor de rechter is de maat nu vol. “Zal ik u op de gang laten zetten? Dit kan echt niet.”
Na tweeënhalf uur zit de zitting er op. De verslaggevers rennen Moszkowicz achterna, om hem te vragen voor wie de middelvinger nou eigenlijk bedoeld was. “Dat is voor u een vraag en voor mij een weet,” bijt Moszkowicz de verslaggevers met rood hoofd toe. Druk telefonerend druipt hij af.