Artikel 25 onder L van de statuten van het Rotterdamse Havenbedrijf (HBR) stelt dat als het HBR grote financiële verplichtingen aangaat, de toestemming van de Raad van Commissarissen is vereist. De voorzitter tegen Cornegoor: “Hoe kunt u dat artikel hebben gemist?” Cornegoor: “Ik heb eroverheen gelezen. Of ik nam net een slok koffie. Ook meegespeeld kan hebben dat ik een slecht leesbare kopie voor me had en dat ik het niet echt leuk werk vond waar ik toen mee bezig was. Ook is mogelijk dat ik het wel heb gelezen, maar de betekenis niet tot me heb laten doordringen. Het is oenig. Dat zeker.” De voorzitter: “Heeft u het artikel bewust gemist?”
In 2003 en 2004 gaf Cornegoor drie opinies af in opdracht van zijn cliënt RDM waarin stond dat de hoogste man van HBR solo bevoegd was garantstellingen af te geven aan banken voor in totaal € 180 miljoen. Op basis van deze opinies leenden de banken deze bedragen aan RDM-bedrijven van Joep van den Nieuwenhuizen. De opinies waren echter fout: strijdig met de statuten, en van geen betekenis toen de banken zich erop beriepen nadat het geld was verdwenen. Heeft Cornegoor hiermee het delict valsheid in geschrifte gepleegd? Deze vraag stond gisteren centraal in zaal 1 op de tweede etage van de rechtbank te Rotterdam die de hele dag duurde, en vandaag zal worden vervolgd.
Er gebeurde veel. Zo bleek Cornegoor bij het afgeven van de opinies in opdracht van RDM tevens op te treden als special counsel voor HBR, dat daarmee echter niet “cliënt” mocht worden genoemd. Hoe deze hoedanigheid dan wel precies moet worden begrepen en geduid, daarover werden OM en verdediging het niet eens. Wel duidelijk werd dat Cornegoor de CEO van HBR, Willem Scholten, aan de lijn had en de zogeheten certificates waarin Scholten verklaarde solo tekenbevoegd te zijn – feitelijke verklaringen die aan de opinie ten grondslag liggen – eigenhandig opstelde.
Officier van Justitie Koos Plooy: “Waarom tekende Scholten al die garanties eigenlijk? Weet u dat?” Cornegoor: “Dat was in zijn belang.” Plooy: “Nee, dat was omdat Scholten en Joep van den Nieuwenhuizen vriendjes zijn!” Cornegoor: “O, de samenzweringstheorie!” Duidelijk werd ook dat het vaste advocatenkantoor van HBR, De Brauw Blackstone Westbroek, geheel onkundig werd gehouden van het special counselship van Cornegoor bij hun cliënt. Wellicht hierom heeft De Brauw Cornegoor en Spigthoff namens HBR inmiddels aansprakelijk gesteld.
Maar dit alles geeft nog slechts een summiere indruk van de juridische puinhoop die Cornegoor lijkt te hebben veroorzaakt. De voorzitter tegen de verdachte: “Weet een advocaat niet altijd wie zijn cliënt is?” Cornegoor: “Bij gelijklopende belangen is dat niet altijd even helder.”
Forse delegatie van Spigthoff
Vanaf negen uur ’s ochtends stroomt de rechtbank vol. NOVA is er met een compleet camerateam. Op last van de voorzitter moet de hele opstelling voor het begin van de zitting echter weer worden afgebroken. Er is ook een delegatie van Spigthoff, met onder meer Frank Peeters, voorlichter Rob Okhuijsen en Eliane Koelmans. Twee officieren staan tegenover twee advocaten. Koos Plooy: “Sommige zaken zijn zo groot en ingewikkeld, dat je die met z’n tweeen moet doen”.
Cruciaal is natuurlijk de vraag of Cornegoor handelde met criminal intent. Hij werd op sommige momenten onder grote druk gezet en verloor een keer zijn beheersing – om dit ogenblikkelijk weer te corrigeren door een glas water in te schenken. De druk op hem moet immens zijn, ook omdat de reputatie van zijn kantoor op zijn schouders drukt. Tijdens een schorsing deelde voorlichter Okhuijsen een persverklaring uit namens Spigthoff: “Wij staan achter onze collega en gaan uit van de goede afloop van de zaak.”
Pleegde Cornegoor een vertrouwensdelict? Hoe kon hij het cruciale artikel in de statuten van HBR missen? Waarom remde hij Willem Scholten niet af bij het geven van de mega-garantstellingen? Lag er geen ‘raamovereenkomst’ waarin een maximum werd genoemd van € 20 miljoen? De kern: de cliënt van Cornegoor – RDM – zat met een enorm probleem: er moest geld komen om een faillissement af te wenden. Cornegoor moest dat probleem oplossen. Blijkbaar kon dat alleen via het soepel interpreteren van wetten en regel, en het goochelen met begrippen als cliënt, special counsel, interne en externe bevoegdheid, voorbehouden op legal opinions en authority.
Dit is ook precies de kaart die wordt uitgespeeld door de verdediging: het compliceren en mystificeren van de materie. Aldo Verbruggen: “Je moet zeer deskundig zijn dit allemaal te kunnen beoordelen en inschatten. Daarvoor is veel kennis en ervaring nodig. De opinie-praktijk kent eigen begrippen en een eigen jargon. Er is geen jurisprudentie over, en rechters zijn niet vertrouwd met de materie. De verdediging heeft het OM een hele stapel vakliteratuur gegeven.”
Partijdigheid
De verdediging hecht ook veel gewicht aan het horen van professor/advocaat Mick den Boogert. Het OM wil hier niets van weten, omdat Den Boogert als advocaat “zijn partijdigheid nimmer kan afleggen”. Een advocaat die door de verdediging als ‘onafhankelijk’ deskundige a decharge wordt gehoord, maakt volgens het OM de facto deel uit van de verdediging en zou dus best gehoord mogen worden, maar dan in toga en als lid van de verdediging. Merkwaardig is dat niemand noemt dat Den Boogert en Cornegoor lange tijd kantoorgenoten zijn geweest bij Loeff Claeys Verbeke. De rechtbank staat het horen van Den Boogert echter toe, zodat deze bijna twee uur aan het woord komt. Het OM wil daar een deskundige a charge tegenover stellen: Pierre Nijnens, partner van De Brauw. Dat is een duidelijke misser: als partner van het kantoor van HBR, en van het kantoor dat Spigthoff aansprakelijk heeft gesteld, is Nijnens q.q. reeds te geconflicteerd. Hij kan dus op kantoor blijven.
De verwarring is compleet als duidelijk wordt dan één van de banken die de leningen verstrekte, de Commerzbank, er vanuit ging dat Cornegoor optrad als advocaat van HBR. Daarnaast bleek dat deze bank er tevens vanuit ging dat de Raad van Commissarissen van HBR wel degelijk had ingestemd met de garantstellingen, omdat Cornegoor per e-mail had gemeld dat “alle vereiste goedkeuringen zijn verkregen”. Officier Broekhuijsen: “Wat bedoelde u precies met alle goedkeuringen? Van wie? Wie worden bedoeld met ‘alle’?”Cornegoor moet het antwoord schuldig blijven. Net als op tal van andere gevoelige vragen – zoals over antedateringen – waarbij hij zich beroept op zijn zwijgrecht.