Roland Mans heeft zijn sporen verdiend, niet alleen als advocaat, maar ook als patroon voor beginnende vakgenoten. Omdat er dingen zijn die je nu eenmaal niet leert in de collegebanken, schreef hij een bundel korte verhaaltjes over de wijsheden en clichés van het advocatenvak.
Hoe word je een woest aantrekkelijke advocaat? Simpel, door je cliënt te behandelen zoals je zelf wilt worden behandeld. Het is nummer 42 van de 88 ‘aforismen’ die Roland Mans verzamelde in zijn boek Alleen blaffen als je kunt bijten. Het boek bestaat uit anekdotes zoals je ze bespreekt met je collega’s aan de lunchtafel of onder het genot van een bak koffie. Ook een mooie: Je cliënt is je ergste vijand. Over het instrumentarium dat een verongelijkte cliënt tot zijn beschikking heeft om het leven van zijn (ex-)advocaat zuur te maken.
Mans, partner bij Corten De Geer Vastgoedadvocaten, begon de verzameling als een lijst ‘met alle gezegden, citaten, clichés, wijsheden en spreekwoorden die je als advocaat zo vaak in onze burelen en wandelgangen hoort’. Hij maakte de lijst aanvankelijk voor zijn toenmalige advocaat-stagiair. Om de aforismen van wat meer context te voorzien, plaatste hij ze met korte verhaaltjes – soms uit de praktijk, heel soms ook uit zijn duim gezogen – op LinkedIn. Zo kwamen ze onder de aandacht van uitgever Otto Wollring van uitgeverij Ezo Wolf die er wel een boek in zag. De rest, zoals men dan zegt, is geschiedenis.
Zijn dit de informele lessen die je zelf had willen leren als beginnend advocaat?
“In die eerste jaren wel ja. Nu pik je deze dingen gewoon op uit al die gesprekken die je in de loop der jaren met allerlei mensen hebt, natuurlijk beginnend met je eigen patroon. Maar het had me destijds wel leuk geleken om zo’n boekje te hebben ja.”
Wat zijn de belangrijkste inzichten die je zelf hebt opgedaan sinds het begin van je carrière?
“De eerste die in mij opkomt is E = K x A: de effectiviteit van je boodschap is kwaliteit maal acceptatie. Al kun je je afvragen of dat in deze wereld nog opgaat, want de kwaliteit lijkt niet meer uit te maken in de politiek, zolang je eigen achterban het maar accepteert.
Maar het gaat om de vraag hoe je jouw standpunt naar voren brengt zodat de wederpartij toch overtuigd raakt van jouw standpunt. Of in ieder geval van de redelijkheid van jouw standpunt, zodat er beweging komt in de zaak. Dat vind ik echt een van de meest waardevolle lessen die ik heb geleerd.
“Een andere, die ook terugkomt in mijn boek, is de ‘Wet van langzaam is snel’. Die heb ik geleerd van Corine de Jong tijdens de mediationopleiding. Veel advocaten zijn geneigd om emoties zo snel mogelijk te parkeren. Ik hoor het een rechter nog zeggen: ‘Aan emoties hebben we hier niks’. Dat zul je een moderne rechter ook nooit meer horen zeggen, volgens mij. Want je moet juist de tijd nemen om mensen te laten uitrazen. Iemand die geëmotioneerd is, die kan niet nadenken. Dat is gewoon letterlijk een ander hersengebied. Als je daaraan voorbij gaat, duurt het bereiken van een oplossing veel langer. Dat vond ik een heel waardevol inzicht, waarmee ik in de loop der tijd vaak mijn voordeel heb gedaan.
‘Het is een misvatting dat alle advocaten kleptomane geldwolven zijn, die alleen maar bezig zijn met hun eigen portemonnee. De meeste advocaten werken echt bevlogen voor hun cliënt’
“En een derde inzicht is dat als je romans en zo schrijft, dan geldt de regel show, don’t tell. In mijn stukken was ik in mijn beginjaren veel te uitgebreid standpunten en stellingen aan het toelichten en veel te uitvoerig in aan het gaan op wat een ander ergens van zou kunnen vinden. Dat kwam natuurlijk ook omdat ik een beetje gedeformeerd was geraakt door vijf jaar werken bij de Raad van State. Mijn patroon Hanno Wols had al een paar keer gezegd dat het allemaal korter en krachtiger moest.
Op een gegeven moment had ik een zaak tegen Ton van der Pluijm, tegenwoordig werkzaam bij TeekensKarstens. Dit was nog in de tijd van de brieven. Dus ik schreef hem schitterende uitgebreide epistels en dan kreeg ik een heel kort briefje terug met drie zinnen. Ik vond het bijna beledigend. Tot ik door kreeg dat in die drie zinnen gewoon alles stond en dat hij echt een briljante reactie had geschreven. Toen dacht ik: ‘Ja, dat wil ik later ook.’”
En wat zijn de grootste misvattingen over het vak die je graag zou willen ontkrachten?
“Ik denk dat heel veel advocaten die net uit de collegebanken komen zich niet realiseren dat eigenlijk alles om belangen gaat. Dat had ik zelf ook, zeker toen ik bij de Raad van State vandaan kwam. Daar ontwikkel je toch een blinde vlek voor dat soort dingen. Je bent dan heel erg gefocust op ‘wie heeft er juridisch gelijk?’. Dus mijn patroon moest mij echt wakker schudden: ‘Joh, het gaat er natuurlijk om waar de belangen liggen’. Want als je vanuit de belangen gaat denken, en die zijn heel vaak financieel van aard, dan krijg je oog voor wat het geschil veroorzaakt en waar het compromis te vinden is.
Een andere misvatting is dat alle advocaten kleptomane geldwolven zijn, die alleen maar bezig zijn met hun eigen portemonnee en niet met hun cliënten. Ik merk wel eens dat veel juristen die net van de universiteit komen denken dat je echt heel erg door geld gedreven moet zijn om een kans te maken in deze wereld. Maar ik heb geleerd dat er maar heel weinig advocaten zijn die zo in elkaar zitten. In de kringen waar ik rondloop, en ik zit gewoon bij een commercieel vastgoedkantoor, zijn de meeste advocaten echt bevlogen en heel professioneel bezig met de belangenbehartiging van hun cliënt.
Misschien dat als je werkt voor een Angelsaksisch kantoor met kapitalistische aandeelhouders, die toch wat anders in de wereld staan en return on investment willen, je wellicht in een iets andere sfeer zit. Maar als ik kijk naar de advocaten die ik tegenkom van de Zuidaskantoren, dan zie ik dat zij, ondanks de targetdruk en de urennormen toch vooral heel erg betrokken zijn bij hun cliënten en hun zaken.”
Alleen blaffen als je kunt bijten – De advocatuur in achtentachtig aforismen
Auteur: Roland Mans
Uitgeverij: Ezo Wolf
ISBN 9789083416120