Robots gaan contracten lezen, aanpassen en zelf schrijven. Oh ja, en ze gaan ook nog pleiten, in de rechtszaal. Dat was ongeveer de strekking van mijn afgelopen paar columns. Maar ik kreeg de terechte vraag: wat moeten we daar nu mee in de praktijk, en wat gaat het toevoegen voor mijn kantoor?
Opvallend vaak bevatten deze vragen een ondertoon: ‘Wij gaan namelijk voor het unieke, het bijzondere, het hoogwaardige. Die insteek is begrijpelijk. Het juridische werk is uniek en bijzonder. De casussen waarover je leert op de universiteit en de zaken die eruit springen op kantoor zijn mooi. Beeldbepalend. Soms zelfs richtinggevend voor de maatschappij. Maar ze springen er juist uit omdat ze bijzonder zijn, in tegenstelling tot het reguliere dagelijks werk. Geen advocaat of bedrijfsjurist doet élke dag iets unieks.
In de praktijk is veel van het juridisch werk juist saai. Contracten doorspitten, discussie over of het ‘opzet en grove schuld’ dan wel ‘bewuste roekeloosheid’ moet zijn, videoconferenties over welke posten meetellen bij schade en of er wel of niet tijdig iets is aangezegd. Belangrijk om goed te doen, maar wel werk dat vaak langskomt en routinematig van aard is, waardoor het gevaar op de loer ligt dat het ‘snel even tussendoor’ wordt gedaan. Of dat het bij een (te) junior medewerker wordt neergelegd.
Legal tech heeft de potentie om juist dáár de kwaliteit van een kantoor te verhogen. Want als er iets is dat een computer goed kan, dan is het routinewerk elke keer weer precies even goed (of even slecht, zo u wilt, maar het gaat om de voorspelbaarheid) uit te voeren. De juiste clausule of formulering te spotten, en afwijkingen te signaleren. Berekenen wat het totaal van een aantal sommen moet zijn. Datums en periodes controleren.
Ook bij het opstellen van contracten is routine van belang. Zo’n 70% van een contractentekst is steeds hetzelfde, en het gevaar is dan ook dat dit te makkelijk wordt overgenomen van een eerder contract. Een tool die standaardteksten herkent, vormt dan ook een belangrijke stap om te voorkomen dat er fouten mee naar het volgende contract gaan. Of dat je in twintig modellen aanpassingen moet doorvoeren naar aanleiding van nieuwe jurisprudentie of inzichten uit de literatuur.
Het belangrijkste bij legal tech – zoals ik wel vaker zeg – is dat het ons werk leuker gaat maken. Als de computer die saaie routinekwesties checkt en een goed basisverhaal neerzet, dan kunnen wij weer aan de slag met de bijzondere zaken. Meer tijd om het unieke goed te regelen, wie wil dat nou niet?
Daarbij zijn wel een aantal randvoorwaarden nodig. De eerste die in het oog springt, is dat je om kunt gaan met de prijs van een klus. Als de computer 70% doet, hoe kun je dan nog een dag werk rekenen voor een contract? En als je maar één uurtje kunt factureren, hoe kom je dan rond als kantoor? Waar haal je het geld voor de kwaliteitsinvesteringen in de toekomst vandaan?
Een tweede en minstens zo belangrijke: waar haal je die modellen vandaan? Die AI’s die jouw standaardproblemen weten te herkennen? Dat is namelijk een heleboel werk, het vereist veel kennis van zaken en vooral heel veel data om de patronen, de standaardkwesties te kunnen herkennen. Dat is dus een enorme investering in tijd, die zich niet snel terugbetaalt. Maar het moet gebeuren, wil je ooit met tooling aan de slag kunnen gaan.
Moet je het doen? Ja. Want het gebeurt om je heen al, zeker in deze tijd nu iedereen met de kosten zit en vooral steeds meer op afstand wil doen. Want legal tech is niet voorbehouden aan de klassieke jurist, iedereen kan een tool neerzetten om contracten te analyseren of standaardadvies te geven.
Maar juist de jurist is in staat om méér neer te zetten, om boven zo’n standaardklus uit te stijgen. Om de klant het echte maatwerk te geven. Dus juist de jurist moet aan de slag.