De Rechtspraak gaat in de komende jaren weer actief verder met de uitrol van digitaal procederen in het civiel- en bestuursrecht. Hiermee pakt de Rechtspraak de digitaliseringsdraad weer op, nadat in april 2018 het project Kwaliteit En Innovatie rechterlijke macht (KEI) haperend tot stilstand kwam.
Project Digitale Toegankelijkheid (DT) is de nieuwe naam voor het digitaliseringstraject, dat zich moet voltrekken in de periode 2021 – 2024. Het doel is – wederom – papierloos procederen in civiel en bestuurszaken; naar schatting zo’n 900.000 zaken per jaar in zestien zogenoemde zaakstromen. Het indienen van zaken, de digitale uitwisseling van en inzage in processtukken en correspondentie met de Rechtspraak moeten eind 2024 volledig digitaal verlopen.
De nieuwe plannen zijn in de eerste vijf maanden van 2020 getoetst door het Bureau ICT-toetsing (BIT), meldt minister Dekker voor Rechtsbescherming donderdag in een brief aan de Tweede Kamer. De minister spreekt zijn vertrouwen uit in het project, nu de Raad voor de Rechtspraak heeft aangegeven diverse aanbevelingen van BIT over te nemen om de risico’s te beperken.
Aandacht voor kostenbeheersing
BIT heeft onder meer geconstateerd dat de begroting voor Project DT wel heel ruim was geworden, zonder dat alle doelen even duidelijk waren geformuleerd. “De begroting van DT is aanzienlijk hoger dan gebruikelijk voor projecten die oplossingen van vergelijkbare functionele omvang realiseren,” schrijven de onderzoekers. “We begrijpen dat de Rechtspraak, na KEI en vanwege de complexiteit van de organisatie, ervoor kiest om veiligheidsmarges in de begroting op te nemen. Wij denken echter dat de begroting voor de ontwikkeling van de oplossing nu zó ruim is ingeschat dat het moeilijk wordt om de kosten te beheersen.”
Minister Dekker schrijft in zijn brief – waarin de naam KEI overigens angstvallig wordt gemeden – de nadruk van BIT op de kostenbeheersing te begrijpen, in het kader van de vertragingen en kostenoverschrijdingen die KEI uiteindelijk de das omdeden. Aan KEI werd uiteindelijk ruim 200 miljoen euro gespendeerd.
Stapsgewijs
De Rechtspraak het digitaliseringstraject stapsgewijs afwerken, in afstemming met ketenpartners zoals de advocatuur. Volgens Dekker wordt als eerste een basisoplossing uitgebreid die al in gebruik is in jeugdbeschermingszaken (WvGGZ en CORV) en een pilot met incassozaken.
“De verwachting is dat in het tweede kwartaal 2021 in de eerste twee zaakstromen digitale toegang voor procespartijen technisch is gerealiseerd,” aldus de minister. “Het gaat dan om qua procesvoering eenvoudigere zaken te weten beslagrekesten, startpilotgerecht rechtbank Amsterdam, Rijksbelastingzaken en startpilotgerecht Hof Arnhem-Leeuwarden. Daarna wordt stapsgewijs deze digitalisering naar de andere gerechten uitgebreid.”
Complexe zaken als laatste
Welke zaakstromen er in de tweede helft van 2021 aan de beurt zijn, wordt later besloten. BIT waarschuwt voor nu dat de eerste zaakstromen qua volume zeer beperkt zijn. “Hierdoor is DT na twee jaar – medio 2022 – voor minder dan tien procent van het totale zaakstroomvolume in gebruik. Dit komt onder andere doordat de zaakstromen in de eerste plaats zijn geselecteerd op beperking van de risico’s voor de Rechtspraak.”
Complexe zaakstromen, zoals het omgevingsrecht, worden in de laatste fase gedigitaliseerd. Voor nu loopt de planning van project DT tot eind 2024.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) schrijft in een reactie blij te zijn ‘dat er een nieuwe stap is genomen in het digitaal toegankelijk maken van de rechtspraak en overlegt verder met de Rvdr over de implementatie van de digitale werkwijze.’