In de overvolle, hypegevoelige tech-markt maken nieuwkomers Reynen Court en Lupl serieus kans om een blijvende impact te maken in het juridische veld. Ze bieden verschillende oplossingen, maar hebben gemeen dat zij het vertrouwen én investeringsgeld van topadvocatenkantoren hebben gewonnen.
Van deze twee namen zoemt Reynen Court het langst rond. Het Amerikaans-Nederlandse legal tech-bedrijf trad in oktober 2018 voor het eerst naar buiten met de aankondiging van zijn ‘legal app store’, toen al geruggesteund door internationale advocatenkantoren als Clifford Chance, Freshfields en Linklaters.
Lupl werd in mei 2020 voor het eerst aangekondigd als een digitaal platform waarmee advocaten en hun cliënten makkelijker dan ooit moeten kunnen samenwerken. Internationale advocatenkantoren Cooley (VS), CMS en het Aziatische Rajah & Tann staan mede aan de wieg van Lupl – dat als zelfstandige tech start-up opereert – en hebben er al ruim tien miljoen dollar in geïnvesteerd. Vanaf 2021 zou Lupl ‘de manier waarop advocaten werken veranderen’.
Griezelige maanden
De legal app store van Reynen Court ging in februari 2020 live, kort voordat het coronavirus de wereld overnam. Oprichter Andrew Klein (foto boven), de van oorsprong Amerikaanse internetondernemer die sinds 2000 in Nederland woont en werkt, spreekt terugblikkend van enkele ‘griezelige maanden’ voor het nieuwe bedrijf.
“Het momentum dat we hadden rond de livegang leek in een keer verdwenen,” vertelt Klein. “Niemand wist wat er ging gebeuren en advocatenkantoren stopten acuut met investeren. Toch gingen wij intussen gestaag verder met door ontwikkelen, evenals onze softwareleveranciers. Tot nog toe is de impact van de crisis op de grote advocatuur niet zo hevig als verwacht. In mei kwamen onze contacten met advocatenkantoren weer op gang, in de zomermaanden was het alweer bijna zoals voor de crisis. De situatie blijft onzeker, maar voor nu hebben we hooguit wat vertraging opgelopen.”
App store met tools voor juristen
Aan Reynen Court is een consortium van negentien advocatenkantoren verbonden, waarvan er drie – Clifford Chance, Orrick en Latham & Watkins – hebben geïnvesteerd. De negentien kantoren hebben met hun deelname het eerste gebruikersrecht.
De legal app store van Reynen Court werkt eigenlijk min of meer zoals een store die op iedere smartphone te vinden is, legt Klein uit. “Het is een app store vol tools voor juristen, die zij op al hun apparaten kunnen gebruiken. Het is voor advocatenkantoren eenvoudig om relevante tools te vinden, aan te schaffen en te installeren op computers of telefoons, wat zeeën van tijd en geld bespaart. Het gaat om cloud-based oplossingen; daarom hebben we tegelijkertijd een besturingssysteem ontwikkeld dat kantoren in staat stelt om de ‘apps’ te gebruiken binnen hun eigen cloud-omgeving. De softwareontwikkelaars verpakken hun tools als het ware in een ‘container’, met een ingebouwd mini-besturingssysteem zodat het geschikt is voor gebruik binnen de cloud.”
Normaal gesproken kan de aanschaf en implementatie van een nieuwe tool binnen de bestaande digitale infrastructuur van een advocatenkantoor zo een halfjaar tot een jaar in beslag nemen. Aan zulke geld- en tijdverslindende trajecten hoopt Reynen Court een eind te maken, aldus Klein. Bovendien kunnen de via de store aangekochte tools eenvoudig naast de bestaande software worden gebruikt. “Het is plug and play: kiezen, aanschaffen, installeren en direct gebruiken. Stel dat je bij een M&A-deal duizenden Duitse bankdocumenten moet doorzoeken. Dan is het eenvoudig om via het platform een hierop gerichte tool te vinden. Alles wordt zo gebouwd dat al onze tools werken binnen bestaande infrastructuren. We geloven oprecht dat dit het hele paradigma gaat veranderen waarmee advocatenkantoren hun software-oplossingen kiezen.”
Gezamenlijke standaard
Zoals Klein op ontspannen wijze zijn verhaal doet, was het niet moeilijk om advocatenkantoren geïnteresseerd te krijgen voor het concept van Reynen Court. “We merkten tijdens de ontwikkeling van onze ideeën dat grote advocatenkantoren actief zoeken naar manieren om hun moderniseringsslag te versnellen. Dit mede onder druk van hun cliënten, die steeds kritischer zijn op torenhoge juridische kosten. We nodigden kantoren uit om samen met ons duidelijke standaarden voor de app store op te stellen. Ik hamerde erop dat ze niet alleen met Reynen Court zouden samenwerken, maar ook met elkaar. En daar zit wat mij betreft de echte toegevoegde waarde van ons platform: dat het een door de advocatuur zelf vastgestelde standaard voor legal tech-tools vertegenwoordigt.”
Het voordeel voor softwareontwikkelaars is dat zij makkelijker in het vizier van nieuwe grote klanten kunnen komen. Klein: “Het is voor hen praktisch onmogelijk om met al deze grote kantoren in gesprek te raken.” Inmiddels zijn er zo’n 160 tech-ontwikkelaars aan Reynen Court verbonden, waarvan de meesten één oplossing aanbieden.
Veiligheidseisen
Los van de strikte veiligheidseisen – uiteraard essentieel voor gebruik in de advocatuur – stelt Reynen Court geen torenhoge eisen aan ontwikkelaars die zich willen aansluiten. “We don’t have big gates,” zegt Klein. “We proberen vendors te vinden die interessante of zelfs baanbrekende oplossingen bieden. Beveiligingsrisico’s zijn uiteraard uit den boze, maar de keuze is aan de kantoren. Willen ze bewezen tools in huis halen of durven ze te investeren in cutting edge software die misschien hooguit nog niet helemaal volwassen is? Dat kan, en het is onze taak om aan advocatenkantoren transparant in te lichten over de tools die we aanbieden.”
Een van de hot categories waarin Reynen Court tools aanbiedt, is transactiemanagement. Als voorbeeld noemt Klein Doxly, waarmee groepen advocaten en cliënten gezamenlijk op een uiterst georganiseerde manier samen kunnen werken aan een transactie (“weg met al die gele post-its”). Het is met behulp van digitale handtekeningen zelfs mogelijk om deals digitaal te closen. Verder is er volgens Klein tot nu toe veel vraag naar contract review tools, billing tools (“Een tool als Ping verzamelt diverse dossier-, mail- en telefoondata om de declaratie op te stellen”) en juridische vertaal-apps.
Klein haalt afsluitend een paar loodgietersmetaforen van stal: voor de zakelijke advocatuur die met name internationaal actieve cliënten bedient, is Reynen Court ‘one set of pipes’. De volgende stap, nu Reynen Court live is? Klein: “Nu de plumbing voor advocatenkantoren geïnstalleerd is, gaan we ons ook op in-house teams bij bedrijven richten. Op den duur willen we komen tot een driehoek tussen ontwikkelaars, advocaten en bedrijfsjuristen.”
Lupl nog in bèta-fase
Waar Reynen Court al up and running is, bevindt het afgelopen voorjaar aangekondigde platform Lupl – afgeleid van ‘staying in the loop’ – zich nog in de bètafase. Vanuit het Nederlandse kantoor van CMS zijn advocaat-partner Katja van Kranenburg en IT-directeur Bert Vries betrokken bij de (internationale) ontwikkeling van Lupl. Reynen Court kennen ze natuurlijk ook al, zegt Vries. “Lupl en Reynen Court zijn complementair aan elkaar. Lupl vereenvoudigt het gebruik van verschillende technologieën door partijen in een juridische zaak. Reynen Court vereenvoudigt de aanschaf en implementatie van nieuwe technologieën. Beide platformen dragen dus bij aan de verdere digitalisering van de juridische sector.”
Van Kranenburg test als lid van een team van twaalf CMS-partners wereldwijd actief mee. Een adviesraad voor de ontwikkeling bestaat niet alleen uit de advocatenkantoren Cooley, CMS en Rajah & Tan, maar ook uit multinationals als Unilever, Deutsche Bank en AirBnb. Bedrijven kortom met een enorme geografische footprint die volop grensoverschrijdende dossiers hebben in diverse jurisdicties.
Lupl is een platform dat elektronische dossiers synchroniseert tussen de verschillende partijen, ongeacht welke software zij gebruiken. Wie een dossier in Lupl opent, krijgt een volledig overzicht van een zaak voorgeschoteld, met alle documenten, communicatie en betrokken teamleden. Alle advocatenkantoren en in-house teams kunnen er met hun eigen systemen mee werken; het is een kwestie van het digitaal koppelen van systemen aan Lupl. Volgens Van Kranenburg rekent Lupl zo af met de oneindige documenten- en communicatiestroom die advocaten ontvangen via e-mail, Dropbox, WeTransfer, Teams, WhatsApp, enzovoorts.
“Vind op gegeven moment door de bomen het bos nog maar eens terug,” schetst Van Kranenburg. “Al die informatie wil je het liefst op één plek hebben. Met Lupl kun je alle informatie rond een dossier op een overzichtelijke manier organiseren. Je kunt bovendien eenvoudig informatie met collega’s of met cliënten delen. Alle informatie is gecentraliseerd en betrokken partijen kunnen er makkelijk in samenwerken, op je desktop of telefoon. Zo ben je als advocaat veel beter in control om je cliënt actief te bedienen en heeft de cliënt beter zicht op de behandeling van het dossier. Zo behoud je met nieuwe technologie beter dan ooit het overzicht in complexe dossiers.”
Cliënt-gedreven en laagdrempelig
Wat Lupl volgens Vries anders maakt dan de vele legal tech-tools die op de markt worden afgevuurd: “Het is geen applicatie of automatisering van een juridisch proces. Er zijn al volop andere startups bezig met het oplossen van specifieke problemen. Je zit ook niet zozeer samen in een document te werken, zoals in Google Drive. Dit is een primair cliënt-gedreven, laagdrempeliger manier om dossiers te organiseren, bestaande systemen van de betrokken partijen in een zaak aan elkaar te koppelen en zo beter met elkaar te kunnen samenwerken.”
En dat is wat cliënten willen, is de overtuiging van Vries. ”De juridisch sector is redelijk conservatief. In veel andere sectoren is de digitalisering al veel verder. Cliënten uit deze sectoren vragen dan ook aan hun advocatenkantoren of samenwerkingen niet anders en slimmer kunnen. Dat is waar Lupl om draait: op een slimmere manier informatie uitwisselen met elkaar, en niet langer tientallen mails met conceptdocumenten heen en weer sturen.”
Uiteindelijk is het ook voor advocaten zelf prettig om veel efficiënter te kunnen werken, daar is Van Kranenburg van overtuigd. En meer efficiëntie hoeft echt niet ten koste te gaan van het aloude uurtje-factuurtje verdienmodel van advocatenkantoren. “Als cliënten opmerken dat de samenwerking met advocaten verbetert, zal het uiteindelijk alleen maar meer werk opleveren, is mijn overtuiging. Bovendien gebruiken we al langer middelen om het saaiere, repetitieve werk niet meer handmatig te hoeven doen. Dan kom je tenminste eerder toe aan het ingewikkelder, meer hoogstaande werk.”
Van Kranenburg en Vries geloven dat Lupl een belangrijke rol gaat spelen in de juridische dienstverlening van de toekomst. Alleen al de betrokkenheid van juridische teams van grote bedrijven als Unilever en Airbnb onderstreept dit, zegt Vries. “Deze ondernemingen durven tijd en energie te steken in iets dat waarde heeft voor de gehele juridische markt. Dat geeft veel vertrouwen.”
De livegang van Lupl staat gepland voor 2021. Het businessmodel staat nog niet geheel vast. “Over het verdienmodel wordt nog nagedacht, Lupl zit nu nog in de bètafase,” zegt Vries. “In de komende tijd moet duidelijk worden welke waarde Lupl nu precies gaat creëren voor de toekomstige gebruikers. Uiteindelijk draait het immers niet om de nieuwe technologie, maar om een nieuwe manier van werken.”
Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie
Dit artikel is afkomstig uit het nieuwe Advocatie Magazine, dat in het teken staat van De Gouden Zandlopers 2020 en Werken in de Advocatuur en het Notariaat 2020. Meer lezen? Klik op de cover.