PwC, Deloitte, KPMG en EY investeren flink in legal tech. Wat voor gevolgen heeft dit voor de advocatuur? Wordt hun werk overgenomen? Hier volgt het tweede deel van het achtergrondartikel waarvan afgelopen maandag het eerste deel werd gepubliceerd.
Op een koude januari-avond klapt een advocaat haar laptop dicht in de Brabantse hoofdstad. Het is 18.00 uur en het is genoeg geweest voor vandaag. De vrouw blijft nog even mijmerend zitten. Ze kijkt om zich heen: er zijn minder mensen dan vroeger en het kantoor is kleiner dan voorheen. In 2020, vijftien jaar geleden, startte ze haar carrière in de advocatuur. “Man, wat is er veel veranderd,” piekert ze.
Een hoop middelgrote kantoren gingen kopje onder. Ze hadden de legal tech-boot gemist. Gelukkig investeerde haar praktijk wel in technologie, afgekeken bij aan de Big Four-gelieerde kantoren. Het routinematige werk verdween, wat een aantal collega’s de kop kostte, maar de klanten waren tevreden met de verhoogde efficiëntie en kwamen op de proppen met nieuwe klussen. En zij? Ergens is ze niet ontevreden dat ze zich meer kan richten op de inhoud. Zelf als een soort robot honderden contracten scannen; daarvoor had ze toch niet gestudeerd? Ze staat op en pakt haar spullen. “It is what it is,” concludeert ze, en ze snelt naar huis.
Juridische processen digitaal verankeren
In tegenstelling tot HVG Law en Meijburg & Co, maken de juridische takken van PwC en Deloitte Legal integraal onderdeel uit van de organisatie. Piet Hein Meeter staat aan het roer bij Deloitte Legal en legt uit dat ze geen advocaten en notarissen in dienst hebben, maar louter juridische dienstverleners. Een bewuste keuze, volgens hem. “We hebben hiervoor gekozen omdat advocaten niet de winsten, omzetten en bedrijfsnaam mogen delen met bijvoorbeeld accountants. Wij vinden onze multidisciplinariteit echter belangrijk, en de huidige situatie vergemakkelijkt de samenwerking met de andere afdelingen van Deloitte.”
Net als Zweers spreekt ook Meeter over een tweedeling: legal tech wordt ingezet voor interne processen óf extern voor de klant. Aan het eerstgenoemde doet Deloitte Legal een stuk minder, dat is meer voor de traditionele advocatuur, vindt hij. “Met technologie proberen wij bij onze klanten vooral juridische processen te verankeren in een digitale omgeving. Vaak doen we dat met bestaande softwareleveranciers, waarbij wij dan de boel toepassen en erover adviseren. Zo voorzien we bijvoorbeeld banken van de meest recente wetgeving door middel van scraping technology: het digitaal ophalen van informatie, rechtstreeks bij de bron.”
In de concurrentiestrijd met de advocatuur merkte Deloitte dat deze inzet van technologie onderscheidend werkt. Meeter: “De advocatenkantoren hebben op dat vlak mogelijkheden laten liggen. Hun verdienmodel is eigenlijk gericht op inefficiëntie. Als werk in twee uur kan gebeuren, maar je krijgt ook uitbetaald voor tien, dan kies je voor dat laatste. De klant vraagt echter juist om efficiëntie en om méér dan enkel inhoudelijk werk. Ze verwachten een full service model. Dat kunnen wij ze bieden.” Toch denkt ook Meeter dat er ruimte blijft voor de jurist: “Naast specialistisch werk, blijven er ook altijd juristen nodig voor de interpretatie en analyse van legal tech. Dat is feitelijk ook de kracht van juristen, niet procesverwerking.”
Een fragmenterende markt
Ook bij PwC Legal heeft niemand de advocatuurlijke of notariële status. De reden daartoe is volgens Jochen Blaffert, partner bij PwC Legal, eveneens de samenwerking met collega’s uit andere disciplines, onder dezelfde bedrijfsnaam. Die multidisciplinariteit noemt ook hij als een van de redenen van het legal tech-succes van PwC. “De technologische ontwikkelingen bij onze andere afdelingen gaan een stuk sneller en daar profiteren wij van. Datavisualisatie in dashboards is bij ons bijvoorbeeld heel normaal, terwijl dit helemaal niet zo algemeen omarmd is in de juridische sector.”
Er zijn echter ook overeenkomsten met de advocatuur. Zo zet ook PwC in op legal tech voor het verbeteren van interne processen, net zoals HVG Law en Meijburg & Co vooral om beter werk af te leveren. Toch ligt de focus bij PwC, net zoals bij Deloitte, voornamelijk op de inzet van legal tech voor het bedienen van de klanten. Blaffert verduidelijkt: “Bij grote due diligence-projecten gebruiken wij bijvoorbeeld wel kunstmatige intelligentie. Zo kunnen we met machine learning snel duizenden contracten analyseren, wat helpt om ons op het inhoudelijke werk te focussen. We bieden echter vooral legal tech-oplossingen richting de klant. Als bij een klant bijvoorbeeld bepaalde inefficiënties spelen, kunnen wij technologie aanbieden, van onszelf of een externe softwareleverancier, en helpen bij de implementatie.”
Hoe ziet Blaffert dan de toekomst van de advocatuur? Verdwijnt er een groot deel van het juridische werk door legal tech? De PwC’er begint te lachen: “Nou ja, ook ik denk dat de investeringsdrift in technologie daarom niet zo groot is op de Zuidas: hun verdienmodel is gebaseerd op het maken van uren. Wij spenderen juist grote bedragen aan legal tech om de efficiëntie te vergroten. Het gaat allemaal wat langzamer dan verwacht, maar ik vermoed dan ook dat in de toekomst de grote projecten en herstructureringen nog vaker bij de Big Four worden belegd. Wij hebben die processen allemaal weten te automatiseren.”
Welke rol ziet hij dan voor de jurist van de toekomst? Blaffert’s antwoord komt overeen met dat van Zweers: “Misschien zijn er inderdaad minder juristen nodig, maar in mijn ogen verschuift hun rol vooral én fragmenteert de markt. Zo moet een PwC-jurist nu al een tech-profiel hebben; ze moeten de data kunnen analyseren en logisch presenteren aan de klant, dat wordt in de toekomst nog belangrijker. Daarnaast denk ik dat advocatenkantoren vooral high end-werk gaan doen óf juist de kleinere opdrachten op zich nemen. Het juridische werk wordt dus anders verdeeld.”
December 2040, Amsterdam, de Zuidas. In een stalen toren bijt een wat oudere ervaren advocaat zich vast in een ingewikkeld juridisch vraagstuk. Hij is de trusted advisor van een grote klant en verantwoordelijk voor gedegen juridisch inhoudelijk advies. Het is al laat, 21.00 uur, en hij gaat naar buiten om een sigaretje te roken. Een nare, ouderwetse gewoonte, die hem tegenwoordig op veel afkeurende blikken komt te staan. Hij kijkt peinzend om zich heen: het aantal advocatenkantoren dat zich heeft gevestigd op de Zuidas is de afgelopen jaren enigszins geslonken.
Want de juridische markt is veranderd. Door legal tech zijn er minder juristen nodig en bovendien doen ze ander werk. Legal service providers, zoals PwC, Deloitte, KPMG en EY, hebben geautomatiseerd wat ze konden automatiseren. Wat overblijft? Tech savvy-juristen met een analytisch oog, vooral werkzaam bij diezelfde Big Four-partijen, en inhoudelijk sterke rechtsgeleerden, werkzaam bij advocatenkantoren. Onder die laatste categorie valt hij.
Zijn peuk gooit hij op de grond en drukt hij uit met de zool van zijn schoen. De gepokt en gemazelde advocaat loopt weer terug naar ingang van zijn kantoor. Voordat hij de drempel over stapt, kijkt hij nog een keer om, zich afvragend wat de toekomst nog meer zal brengen.
Dit artikel kunt u in zijn geheel (online) teruglezen in het Advocatie Magazine – Voorjaar 2020.