Een dak boven je hoofd is een fundamenteel recht, dat is verankerd in art. 11 (1) IVESCR, art. 1 juncto 22 (2) van de Nederlandse Grondwet. Toch is er landelijk sprake van discriminatie op afkomst en seksuele geaardheid, blijkt uit het onderzoek door Art. 1 en Radar.
Onderzoek Art. 1 en Radar
Uit het onderzoek blijkt dat er landelijk sprake is van ongelijke behandeling op grond van etnische achtergrond en seksuele geaardheid op de woningmarkt. Deze groepen huurder-kandidaten hebben relatief minder kans op bezichtiging. Tijdens het onderzoek gepleegde mystery calls laten zien in hoeverre makelaars bereid zijn om in opdracht van de verhuurder discriminerend te handelen. Ruim 86% van de makelaars willigt een discriminatoir verzoek in.
Verder blijkt dat kandidaat-huurders gevraagd worden om extra informatie (zoals verklaring over inkomen en werkgever, profielschets, motivatie) zodat de makelaar deze kan voorleggen aan de verhuurder, alvorens huurders worden uitgenodigd. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens mag deze informatie niet worden gevraagd voordat een woning is bezichtigd. Bovendien is veel van deze informatie niet relevant om te bepalen of iemand een betrouwbare huurder is. Op deze wijze wordt door verhuurder en makelaar een selectie gemaakt op basis van bewuste of onbewuste vooroordelen.
De meerderheid van de makelaars kon niet benoemen dat het verzoek van de verhuurder discriminatoir is. Dit duidt erop dat zij zich niet bewust zijn van het onderscheidende karakter hiervan en dat er kennis over anti-discriminatiewetgeving ontbreekt.
Voorkomen en bestrijden van discriminatie
In haar Kamerbrief uitkomsten onderzoek discriminatie woningmarkt geeft minister Ollongren aan dat de resultaten van het onderzoek ‘alarmerend’ zijn en nopen tot verdere maatregelen. De minister komt met een instrumentarium dat betrekking heeft op alle betrokkenen; de huurder, de verhuurder en de makelaars. Hieronder wordt per instrument gekeken of deze haalbaar is.
Bewustwording en voorlichting
Volgens de minister is de eerste stap in het voorkomen van discriminatie bewustwording en voorlichting. Hoe de minister dit wil doen blijft vaag. ‘Eenduidige informatievoorziening op landelijk niveau’ voor huurders is helder maar een opleiding voor verhuurders? Dat lijkt minder haalbaar.
Brancheverenigingen voor makelaars hanteren gedragscodes waar aangesloten makelaars zich aan moeten houden. Deze codes bevatten echter geen anti-discriminatiebepalingen. Het opnemen van deze bepalingen zou kunnen bijdragen aan bewustmaking maar de vraag is echter of dit voldoende is om discriminatoire verzoeken te bestrijden.
Een andere optie is om in de makelaarsopleiding aandacht te besteden aan discriminatie, maar dit zal niet van toepassing zijn op niet-aangesloten verhuurmakelaars.
Sinds 2001 hoeft men geen diploma meer te hebben om het beroep van makelaar uit te oefenen. De makelaardij moet weer een beschermd beroep worden met opleidingseisen zodat alle makelaars hiermee bereikt kunnen worden. De training door makelaarsorganisaties kan ervoor zorgen dat er op eenduidige en adequate wijze gereageerd wordt op discriminerende verzoeken. Dit zal alleen werken als het volgen van de opleiding en het lidmaatschap ook verplicht worden gesteld. Bij aangetoonde discriminatie zou mogelijk het lidmaatschap worden ontnomen.
Objectieve selectiecriteria
Wat zijn deze objectieve selectiecriteria dan? Deze worden niet genoemd.
Anonimiseren van gegevens van de kandidaat-huurder, woning toewijzen op first come, firstserve-basis of loting zoals in de sociale huursector zijn allemaal objectieve toetsen. Verschillende vervolgcriteria, die objectief lijken te zijn, kunnen mogelijk toch discriminerende effecten hebben. Zo kan iemand met een uitkering toch uitgesloten worden omdat de verhuurder de uitkering niet beschouwt als inkomstenbron. Ook kunnen nieuwkomers met een asielachtergrond afgewezen worden omdat zij wel over een verblijfsvergunning, maar nog niet over de Nederlandse nationaliteit beschikken.
De subjectieve beoordeling van de makelaar en/of de verhuurder bepaalt welke huurders door de selectie komen.
Boetes
De minister wil overtreding van de voorschriften omtrent de objectieve selectiecriteria rechtstreeks handhaven met een boete. Maar boetes kunnen alleen worden opgelegd als discriminatie is aangetoond. Het College voor de Rechten van de Mens kan geen boetes opleggen. Het stelt alleen vast of er sprake is van discriminatie. Alleen de rechter of het tuchtcollege kan boetes opleggen. De vraag is of iedere huurder bereid zou zijn om een juridische procedure te starten. Hoe bewijs je of je gediscrimineerd bent puur op gevoel of op discriminatore gronden? Daarnaast kan het verweer zodanig zijn opgesteld dat het de toets der kritiek zal doorstaan.
Het ontnemen van het lidmaatschap van een branchevereniging is een optie, maar omdat het lidmaatschap van een branchevereniging nog niet verplicht is, kan de betreffende makelaar of verhuurder mogelijk ongestoord doorgaan met het uitvoeren van discriminerende verzoeken van verhuurders.
Meer weten?
Wilt u meer weten over dit onderwerp, altijd bijblijven met relevant nieuws én een complete databank in uw dagelijkse praktijk? Probeer OpMaat Huurrecht nu vrijblijvend uit. Vraag een proefabonnement aan en ontvang 2 weken gratis toegang.