Het is december 2020; een coronawinter in lockdown staat voor de deur. Ondertussen speelt in Amsterdam een burenruzie. Bovenbuurman Bert klaagt over geluidsoverlast door onderbuurman Oscar. “Er komen steeds mensen over de vloer en het klinkt alsof hij de hele tijd met voorwerpen schuift,” zegt Bert.
Andersom klaagt Oscar: “Hij heeft meerdere keren tegen mijn voordeur getrapt, geschreeuwd en gescholden. Hij ervaart het minste of geringste als geluidsoverlast en begint zich dan te misdragen.”
Februari 2021 – de verhuurder bemiddelt
Februari 2021. In Nederland is corona is even uit onze gedachten, als we het ijs op kunnen om te schaatsen. In Amsterdam gaat de verhuurder, een grote woningcorporatie, in gesprek met Oscar en Bert. Een poging om de ruzie te sussen. Er worden afspraken gemaakt. De verhuurder legt deze vast en stuurt een brief naar beide mannen. Daarin staat:
- U belt eerst netjes aan via de intercom om de overlast bespreekbaar te maken.
- Tijdens contact met buren, draagt u zorg voor gepaste omgangsvormen (respect naar elkaar).
- U laat uw buurman met rust.
Zomer 2021 – een vechtpartij
Maanden later. Het is zomer. Er ontstaat een vechtpartij tussen beide mannen, in het portiek. Beiden raken gewond en belanden in het ziekenhuis.
Buren zien het gebeuren. Zij verklaren:
- Bert viel de buurman aan.
- Hij sloeg hem met een hamer.
- Bert zorgt vaker voor problemen in de wijk.
- Ik ben bang voor Bert, ik voel me niet meer veilig.
Bert zegt:
- ik ben zelf slachtoffer en verdedig mezelf.
- ik had nooit problemen totdat Oscar in het portiek kwam wonen.
- de buren spannen samen tegen mij.
De politie houdt Bert aan op verdenking van poging tot doodslag en zware mishandeling. In het kader van de strafzaak bepaalt de rechter-commissaris dat Bert een tijdelijk contact- en woningverbod krijgt. Hij mag de komende periode niet in de buurt komen van Oscar.
Huurrecht: kan de verhuurder de huur beëindigen?
De verhuurder besluit dat Bert moet vertrekken. Een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zou de verhuurder kunnen baseren op artikel 7:213 BW: de huurder moet zich als goed huurder gedragen. Daaronder valt zorg voor de omgeving en omwonenden (HR 12 oktober 1992, NJ 1993/167 (Van Gent/Wijnands).
De bodemrechter zal zo’n vordering inhoudelijk gaan beoordelen. Voordat het zover is, zal de verhuurder het dossier nog verder moeten vullen en opbouwen. De huurder ontkent immers dat hij wanprestatie pleegt.
Een kort geding: Bert moet vertrekken
Eerst start de verhuurder nu een kort geding, want er is haast geboden. Als Bert terugkomt, escaleert de zaak misschien. In dit kort geding vordert de verhuurder ontruiming van Bert, vooruitlopend op een bodemprocedure.
De rechter stelt vast dat de buurmannen over en weer klagen. Zij hebben ieder een ander verhaal en geven elkaar de schuld. Als Bert straks terugkomt in de woning, is de kans groot dat er opnieuw problemen met geweld ontstaan. Daarom moet er iets gebeuren, een ‘ordemaatregel’, aldus de rechter, ook al is nog niet duidelijk of de strafrechter Bert schuldig zal achten.
De rechter stelt vast dat de volgende dingen wél duidelijk zijn:
De rechter vindt daarom dat Bert moet vertrekken. Blijkt later, in de strafzaak of in een bodemprocedure, dat er onvoldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst? Dan moet de verhuurder zorgen voor een andere huurwoning voor Bert, aldus deze uitspraak.
Bert verliest deze zaak. Hij moet de proceskosten van ruim 1.400 euro betalen aan de verhuurder, aldus de rechtbank Amsterdam in een uitspraak van 14 oktober 2021.
Bent u huurrechtexpert?
En wilt u meer weten over dit onderwerp, altijd bijblijven met relevant nieuws én een complete databank in uw dagelijkse praktijk? Probeer OpMaat Huurrecht nu vrijblijvend uit. Vraag een proefabonnement aan en ontvang twee weken gratis toegang.