Als zuster van de Gemeenschap Emmanuel heeft Isabella Wijnberg haar leven toegewijd aan God. Maar Isabella is ook – meer dan – fulltime advocaat op de Zuidas. Hoe combineert zij deze twee ogenschijnlijk verschillende werelden? “Soms doe ik mijn ochtendgebed via Skype. Lang leve de technologie!“
Door Ronne Theunis
Foto: Julia Pelealu
Isabella woont in een kerk in hartje Amsterdam, gaat dagelijks naar de mis en bidt één tot twee uur per dag. Daarna vertrekt ze naar de Zuidas, waar ze zich als senior associate bij Houthoff bezighoudt met massaschadeclaims en fraudeonderzoek.
Hoe komt een zuster op de Zuidas terecht?
“Ha, dat zag ik vroeger ook zeker niet aankomen. Zowel de Zuidas als het zusterschap niet, trouwens. Het geloof heb ik niet van huis uit meegekregen. Ik dacht altijd wel dat er meer was tussen hemel en aarde, maar pas op mijn zestiende werd ik echt nieuwsgierig. Tijdens een kerkbezoek in Italië werd ik zo geraakt door het verhaal van Franciscus van Assisi, dat ik besloot het geloof verder te onderzoeken. Uiteindelijk besloot ik mijn leven in Gods handen te leggen en op mijn negentiende liet ik me dopen. Daarna wilde ik theologie studeren, maar door gesprekken met mijn biechtvader besloot ik toch rechten te gaan doen. De maatschappelijke betrokkenheid, de rechtvaardigheid en het beargumenteren spraken me aan en ik zag voor me hoe ik op die manier een bijdrage kon leveren aan de wereld.
Tijdens mijn studie riep ik dat ik nooit van mijn leven op de Zuidas zou gaan werken. Als zuster van de Gemeenschap Emmanuel wil ik een eenvoudig en vreugdevol leven leiden en dat stond in mijn ogen volkomen haaks op hoe het er – dacht ik – op de Zuidas aan toeging. Toen ik verplicht stage moest lopen bij een groot kantoor en bij Houthoff terechtkwam, was ik dan ook van plan om na die twee maanden gauw rechtsomkeert te maken. Maar al snel ontdekte ik dat mijn beeld van Houthoff niet klopte: niet het snelle geld was het doel, hier stond integriteit boven alles. Regelmatig sprak ik daarover met advocaten en het werd me duidelijk dat ‘het juiste willen doen’ hier voor iedereen gold. Dat was een enorme eye-opener. Na die stage besloot ik daarom tóch te solliciteren. Inmiddels werk ik hier bijna negen jaar.”
Hoe ziet het leven als zuster eruit?
“Eenvoudig en vreugdevol leven houdt in dat ik heel bewust bepaalde keuzes maak. Ik kleed me altijd hetzelfde – een rok met een witte blouse, waarop ik zichtbaar een kruis draag – en ik leef celibatair. Ik woon samen met een andere zuster in een kerk in het centrum van Amsterdam en ga dagelijks naar de mis. Zo’n één tot twee uur per dag, meestal ‘s ochtends, bid ik. Regelmatig zijn er gebedsweekenden, eens per twee weken heb ik een gebedsgroep, ik geeft vaak lezingen en begeleid tieners en jongeren. Daarbij hoop ik natuurlijk dat mijn vreugde ervoor zorgt dat mensen nieuwsgierig worden naar God en zich voor Hem openstellen.”
Is die rol wel te combineren met een leven als topadvocaat?
“Voor mij voelt het niet alsof het twee totaal verschillende rollen zijn: ik ben één mens en beide werelden passen bij mij. De Gemeenschap Emmanuel juicht mijn werk midden in de maatschappij ook toe: de Kerk staat ook niet negatief tegenover geld verdienen of een ‘gewone’ baan hebben. Als ik er maar niet aan gehecht raak en de eenvoud niet uit het oog verlies. Daarom probeer ik elke dag stil te staan bij de keuzes die ik als advocaat maak: is dit echt nodig?
Toen een partner mij als advocaat-stagiaire na een halve nacht doorwerken met de taxi naar huis stuurde, weigerde ik dat eerst: ik vond het een overbodige luxe. Pas toen hij duidelijk maakte dat hij een taxi op dat uur gewoon veiliger vond dan fietsen, stemde ik toe. Als mijn iPhone stuk is, kan ik bij IT een nieuwe ophalen, maar dat stel ik zo lang mogelijk uit. Diners met cliënten of feesten op kantoor sla ik daarentegen niet over en daarbij drink ik ook heus een biertje. Maar ik check wel altijd bij mezelf: zou ik hier ook zonder kunnen? Zolang ik weet dat ik ook tevreden zou zijn met een simpele boterham, vind ik het hartstikke leuk om mee te doen aan dat soort dingen. Toch blijft het altijd wel een worsteling om hierin de juiste keuzes te maken, daar mag ik zeker nog in groeien.
Salaris weggeven
Ik vind het ook enorm belangrijk om mijn rijkdom ook te delen. Een substantieel deel van mijn salaris geef ik weg aan diverse goede doelen binnen de Kerk. Daarnaast gebruik ik het om mijn begeleidingsprojecten en reizen mee te bekostigen. De gedachte dat ik op een zinnige manier met mijn geld omga, geeft me rust.
Na mijn advocaat-stage ben ik er tussenuit gegaan voor een vormingsjaar in Parijs. Daar liet ik het werk helemaal achter me en hield ik me – offline – bezig met het studeren van theologie en filosofie. Enorm leerzaam, maar ook een ware cultuurshock, om na drie jaar keihard werken ineens zo langzaam te leven. Grappig genoeg ging het andersom veel makkelijker: toen ik daarna als medewerker terugkwam, was ik snel weer gewend aan het ritme op kantoor.”
Zitten er voor jou wel genoeg uren in een dag?
“Op kantoor maak ik inderdaad lange dagen – en soms nachten – en regelmatig zit ik in het buitenland. Daardoor moet ik soms de dagelijkse mis overslaan, dat voelt dan heel vervelend. Vergelijkbaar misschien met een collega-advocaat die last minute het avondeten met zijn gezin moet afzeggen: dat doe je liever niet. Gelukkig houd ik ook regelmatig een stilteweekend en eens per jaar een stilteweek. Dan ga ik offline en focus ik me helemaal op mijn relatie met God. Op zondag werk ik in principe niet, dat wordt op kantoor gelukkig volledig gerespecteerd. En als ik in het buitenland ben, zoek ik via een app de omringende kerken en mistijden op en probeer die in te passen in mijn agenda. Dankzij Skype en WhatsApp kan het ochtendgebed met mijn medezuster ook digitaal: lang leve de technologie!”
Hoe reageren cliënten en kantoorgenoten op je?
“Ik heb nooit één negatieve reactie gekregen. Mensen zijn vooral nieuwsgierig naar de keuzes die ik maak. Dat levert mooie en kwetsbare gesprekken op, zowel met cliënten als met kantoorgenoten. Collega’s noemen me wel eens grappend ‘de Zuidasnon’. Ieder jaar organiseer ik op kantoor een discussiebijeenkomst over uiteenlopende, maatschappelijke thema’s. Op verzoek van kantoor verzorg ik voor advocaat-medewerkers een cursus over hun eigen rol en de manier waarop ze leiding willen (gaan) geven. Omdat ik me in zekere zin zelf ook kwetsbaar opstel, denk ik dat mensen voelen dat ze met hun vragen bij me terecht terecht kunnen. Dat is mijn manier om de wereld iets mooier te maken, zonder dat ik daarvoor met een Bijbel langs de deuren ga.”
Hoe zie je de toekomst?
“Als het voor me is weggelegd, wil ik graag partner worden. Mijn levensgeluk hangt niet af van een benoeming, maar ik ambieer het zeker. Het commerciële denken ligt mij goed en ik ben graag in the lead. Dat klinkt misschien tegenstrijdig, als zuster ben je immers eerder dienend dan leidend. Maar ik houd ervan om de koers te bepalen en anderen daarin mee te nemen. Ik ben er van overtuigd dat je geen leider kunt zijn zonder ook te dienen. Ik blijf me voortdurend ontwikkelen en zie wel waar de toekomst me brengt. Uiteindelijk is er maar één echt in the lead: dat is Jezus.”