Op je zestigste met pensioen: sommige mensen dromen ervan, de meeste advocaten moeten er niet aan denken. Drie portretten van partners – Bas Vletter, Jaap de Keijzer en Rutger Middendorf – die na een jarenlange carrière hun praktijk elders voortzetten. “Ik ben nog lang niet uitgekeken op mijn vak.”
Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie
Bas Vletter (60, foto boven) stapte in 2019 na een carrière van 35 jaar bij Loyens & Loeff over naar Greenberg Traurig. “Zou ik het kunstje nog één keer kunnen flikken?”
“‘Vertel het me vooral als achter mijn rug wordt gefluisterd dat ik een beetje oud en langzaam word.’ Dat zei ik bij Loyens altijd tegen mijn trouwe medewerkers. ‘Dan is het tijd om op te houden’. Gelukkig heeft zich dat niet voorgedaan. Zolang ik waarde toevoeg, blijf ik aan het werk.
Een aangepaste rol als of counsel zag ik niet zitten, toen ik een paar jaar geleden begon na te denken over mijn toekomst bij kantoor. You’re either in the game, or you’re out. Kantoor bood me de mogelijkheid om als uitzondering op de regel – op je zestigste zwaai je af – langer aan te blijven. Ontzettend vriendelijk, maar de kracht van zo’n kantoor zit juist in het systeem. Daarop wilde ik geen uitzondering zijn
In 1984 begon ik mijn carrière bij Loeff & Van der Ploeg, dat later fuseerde tot Loeff Claeys Verbeke. Toen dat kantoor in 2000 uiteenviel, stond ik aan de basis van het deel dat Loyens & Loeff werd. Een geweldige tijd: van 2001 tot 2006 mocht ik het Londense kantoor runnen en daarna tot 2013 de corporate praktijk in Nederland. Nadat ik aansluitend een aantal jaar in New York had gezeten, had ik alles wel afgevinkt. Het kantoor dat ik met veel plezier had helpen opbouwen, stond inmiddels als een huis. Steeds vaker bekroop me de gedachte: zou ik dat kunstje nog een keer kunnen flikken? Nog één keer helemaal opnieuw beginnen?
Aan de keukentafel met Herald Jongen, een goed maatje uit mijn Loeff Claeys Verbeke-tijd, ontstond het plan om de mogelijkheden van een gezamenlijke overstap te onderzoeken. Herald had na de splitsing met een paar andere oud-Loeff partners Allen & Overy opgezet en stond nu op eenzelfde tweesprong. Hoe mooi zou het zijn als we in deze fase van onze carrière samen de cirkel rond konden maken?
Pionieren
We hebben met talloze mensen gesproken, ontzettend leuk. We waren overal zeer welkom. Uiteindelijk hadden we de beste match met Greenberg Traurig, dat al sinds 2003 een Amsterdamse vestiging heeft. Een Amerikaans kantoor met een enorm ambitieuze groeistrategie. ‘Why don’t you treat the Amsterdam office as a scale-up on an existing platform?’ zei de managing partner. Een perfecte opzet voor ons: pionieren, maar wel met rugdekking. Met pijn in mijn buik heb ik bij Loyens de boodschap gebracht. Het was geen geheim dat ik nog een tijdje door wilde, maar dit lag natuurlijk op meerdere vlakken gevoelig. Gelukkig zijn we er zakelijk, maar netjes uitgekomen.
Ik heb drie maanden vrij genomen, waarin ik in noodtempo een halve bucketlist heb afgewerkt. Ik heb een stuk van de Camino de Santiago gelopen, op een Harley Davidson de Route 66 gereden en een maand Italiaans gestudeerd in Rome. Fantastische ervaringen, ik had er zo nog drie maanden aan willen vastplakken.
Natuurlijk was het even omschakelen, van een gespreid bedje naar alles weer zelf doen. Het is verdomd hard werken, maar altijd in teamverband. In de afgelopen anderhalf jaar heb ik me wel eens afgevraagd: ‘Wat als ik gewoon gebleven was?’ Maar een nieuwe omgeving geeft veel vrijheid en energie. Onze opzet lijkt te slagen: we groeien als kool, we hebben al een aantal zeer aansprekende deals gedaan en de naamsbekendheid van Greenberg Traurig neemt fors toe. En ach, uiteindelijk verschilt de ene transactiepraktijk niet van de ander. Op welk bureau je twee schermen ook staan: het virtuele papier blijft van links naar rechts gaan.”
Na 28 jaar De Brauw Blackstone Westbroek en een jaar AkzoNobel stond – zoals Jaap de Keijzer (58) dat zelf zegt – Forest Flint bij hem voor de deur. “Ik ben teruggegaan naar de kern.”
“Een maand na mijn laatste werkdag bij AkzoNobel kocht ik een bak geraniums. ‘Die hang ik op het balkon en dan ga ik erachter zitten,’ grapte ik tegen mijn vrouw. Na één dag waaide die hele bak van de reling. Symbolischer kon bijna niet: ik ben nog lang niet uitgekeken op mijn vak.
Van het woord loopbaan krijg ik de kriebels. Loopbaan impliceert een uitgestippeld pad, terwijl mijn leven van toevalligheden en mogelijkheden aan elkaar hangt. Ik ben altijd breed geïnteresseerd geweest. Ik studeerde geologie en rechten en ben daarna de advocatuur ingegaan, met het plan om na een paar jaar over te stappen naar het bedrijfsleven. Ik koos voor De Brauw vanwege de kwaliteit en diversiteit aan mensen. Van een monocultuur word ik niet gelukkig.
Uiteindelijk ben ik 28 jaar blijven hangen bij De Brauw, omdat ik er ontzettend veel kansen kreeg. Na mijn stage heb ik wel gesolliciteerd naar een functie in het bedrijfsleven, maar toen bood kantoor mij de onweerstaanbare optie om een periode naar Praag te gaan. Bij terugkeer rolde ik per toeval de energiepraktijk in, die toen booming business was. Niet veel later werd ik compagnon en van 2001 tot 2006 heb ik het kantoor mogen leiden. Van 2009 tot 2011 heb ik een uitstapje gemaakt naar de NMa – heel boeiend om aan de andere kant van de tafel te zitten – , maar daarna keerde ik toch terug op het nest. De laatste jaren bij De Brauw zat ik met mijn gezin in Brussel. Een geweldige tijd.
Veilige haven
Toch heb ik altijd het gevoel gehad dat er nog zoveel andere interessante dingen te doen zijn. Vaak vind ik de dag te kort, ik wil alles meemaken. De Brauw biedt een prachtige, veilige haven, met leuke mensen en prachtige zaken, waarmee je zo veertig jaar volmaakt – als je niet oppast. Toen zich een kans voordeed bij AkzoNobel, besloot ik die daarom te grijpen. Na een jaar werd die tak verkocht en ontvouwde zich plots een sabbatical. Voor het eerst had ik de tijd om rustig na te denken over mijn volgende stap.
Ik kwam erachter waar ik het meeste energie van krijg: het juridische handwerk. En van samenwerken, resultaten behalen en wegblijven van politieke spelletjes. Leuke zaken doen, de rest is ruis. Ik ging terug naar de advocatuur, om samen met anderen aan iets nieuws te bouwen. Met gelijkgestemde mensen, die gericht zijn op inhoud en kwaliteit en oog hebben voor de maatschappij. Zo ontstond Forest Flint.
Sinds september vorig jaar zijn we operationeel, met z’n zessen bedienen we de volle breedte van de markt. We zijn letterlijk teruggegaan naar de kern: we hebben geen luxe lunches, geen secretaresses en als we een prullenbak nodig hebben, moeten we die zelf kopen. Aan rangen en standen doen we niet, niemand draagt een partnertitel. We zitten op een prachtlocatie, doen mooie, zinvolle zaken en hebben veel lol met elkaar. Ik ben altijd zoekende geweest, maar op dit moment heb ik niet veel te wensen over.”
Na twintig jaar Köster Advocaten zwaaide medeoprichter Rutger Middendorf (63) op 31 december 2020 af. Op 1 januari maakte hij een doorstart als eenpitter. “Het werd tijd voor een nieuw evenwicht in mijn leven.”
“Toen ik op mijn 58ste door het bestuur werd uitgenodigd om eens te praten over mijn toekomst bij kantoor, schoot ik aanvankelijk in de verdediging. Mijn eerste reactie was dat ik wilde blijven tot ik omviel. Ik ben van de generatie die het normaal vindt om kneiterhard te werken: je komt als eerste binnen en gaat als laatste weg. Ik was 24/7 in touw en dat beviel me voorlopig nog prima.
Van 1989 tot 2000 heb ik samen met twee compagnons een eigen kantoor gehad. Toen dat uit elkaar viel, bundelde ik in 2001, samen met een aantal medewerkers, mijn krachten met een ander kantoor. Zo ontstond Köster Advocaten. Twintig jaar heb ik er met ongelooflijk veel plezier gewerkt.
De vraag van het bestuur viel me in eerste instantie dus rauw op mijn dak, maar na verloop van tijd begon ik toch aan het idee te wennen. We zijn het hele proces goed in gesprek gebleven, dat vond ik heel prettig. De instelling van de jongere generatie op kantoor inspireerde me: zij werken net zo goed heel hard, maar vinden ook dat er méér is dan werk. Dat is natuurlijk waar, ik vind zelf ook nog zoveel andere dingen leuk. Maar de afgelopen jaren had ik eigenlijk nergens tijd voor. Zo ben ik een paar jaar geleden begonnen met het schrijven van een thriller. Ontzettend leuk om mee bezig te zijn, maar door drukte was ik op tweederde van het schrijfproces blijven steken.
Misschien werd het inderdaad tijd voor een nieuw evenwicht in mijn leven. Wat ik vooral níet wil, is later omkijken en denken ‘oh, had ik maar….’ Uiteindelijk besloot ik om te gaan afbouwen, om vanaf 2021 als eenpitter – en op een lager tempo – verder te gaan.
Overgangsfase
Mijn bedoeling was om van 2020 een mooi laatste jaar op kantoor te maken, maar net als iedereen heb ik vanaf maart vrijwel uitsluitend thuisgewerkt. Niet ideaal, maar ergens ook een goede overgangsfase naar mijn nieuwe leven. Ik red me prima alleen, merkte ik. Het afscheid van Köster was heel dubbel: ik heb er een prachtige tijd gehad, maar keek ook uit naar de volgende stap.
Mijn doel is nu om twee, drie dagen per week te werken. Ik focus me voornamelijk op verenigings- en sportrecht, omdat daar mijn persoonlijke interesse ligt. Via Köster heb ik nog steeds toegang tot alle rechtspraak en literatuur en ik heb een aantal cliënten mee mogen nemen, dat is reuzefijn. De andere dagen vul ik met schrijven en bestuursfuncties. Eén dag per week pas ik op mijn kleinkind. Wat dat betreft is de week snel gevuld. Het grote verschil is dat de druk van de ketel is: ik bepaal zelf hoeveel uur ik werk en waar ik die uren aan besteed. Dat geeft een gevoel van vrijheid.
Het evenwicht zoals ik dat nu gevonden heb, houd ik zeker nog een paar jaar vol. Als ik het te druk krijg, neem ik zaken niet aan of ik verwijs ze door. En droogt het werk op? Ook prima. Dan ligt aan het einde van het jaar mijn boek in de winkel.”
Dit artikel is afkomstig uit het jongste nummer van Advocatie Magazine. Klik op de cover om het nieuwste magazine – met o.a. De Stand van de Advocatuur en het Notariaat – te lezen of kijk op de magazine-pagina voor abonnementen.