Vanuit Medellín dijde Pablo Escobar uit tot alleenheerser in de Colombiaanse cocaïnehandel. Inmiddels ligt de bloeddorstige crimineel tussen vier planken. Om erachter te komen hoe de sfeer in de stad nu is, ging Huib van Hapert naar de voormalige moordhoofdstad van de wereld. “Toen Escobar wilde afrekenen met het hoofd van de binnenlandse veiligheidsdienst, wachtte hij niet totdat die man uit kantoor kwam. Hij liet het hele pand neerhalen.”
Door Patricia Jacob
“Ik ben de eerste advocaat die iets van Pablo Escobar heeft gejat.” Of ik zijn trofee wil zien, vraagt hij. Fluks haalt Huib van Hapert een knipperlicht tevoorschijn. Drie weken geleden uit Escobars oude Renault 4 gepeuterd. De locus delicti: Hacienda Nápoles, de ranch waar de Colombiaanse drugsbaron ooit woonde, circa 180 kilometer buiten Medellín.
Als kind triggerde die stad hem al. “Op het journaal zag ik dat Medellín de moordhoofdstad van de wereld was. Dat klonk eng. Hoe zou het er zijn, vroeg ik me af.” Medellín is het soort stad dat Van Hapert graag verkent. Een stad als Sarajevo, Saigon en Beiroet waar bewoners jarenlang onder geweld hadden gezucht, maar die inmiddels waren opgekrabbeld. Zijn queeste: “Ik wil weten hoe mensen de verloren tijd proberen in te halen.”
Oplopend dodental
Escobar bouwde vanaf de jaren zeventig een drugsconglomeraat op. Zijn Medellínkartel slaagde erin om 80% van de wereldhandel in cocaïne te domineren. Om dat zo te houden voerde de organisatie een bloedige strijd met haar grootste concurrent, het Calikartel. Tegelijkertijd botste de overheid met linkse guerrillagroepen, waaronder de FARC. Grootgrondbezitters schakelden paramilitairen in ter verdediging van hun land. Alsof de chaos nog niet compleet was, ging de FARC zich in de jaren tachtig ook nog eens met de drugshandel bemoeien.
Op dit moment is het vrij rustig in Colombia. Al twee jaar probeert de overheid er met de FARC uit te komen. In Medellín zijn er ‘slechts’ 2000 moorden per jaar. In 1991 waren dat er in één jaar bijna 6400. Sinds Escobars dood in 1993 is zijn kartel geen monopolist meer. De macht in de Colombiaanse drugshandel is nu verdeeld over verschillende kleine organisaties. Aanslagen op presidentskandidaten, schietpartijen op agenten.
Hoeveel slachtoffers Escobar precies heeft gemaakt is niet te zeggen, maar waarschijnlijk gemiddeld rond de 8000 per jaar. “Toen hij wilde afrekenen met het hoofd van de binnenlandse veiligheidsdienst, wachtte hij niet totdat die man uit kantoor kwam. Maar liet hij het hele pand neerhalen. Zijn target ontsprong de dans, 104 anderen niet. Tja, dan loopt de teller wel op. Door hem leefde de bevolking in angst.”
Rijkenlijst Forbes
Als voorbereiding op zijn reis, ploegde Van Hapert opnieuw boeken van de Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez door en las hij de biografie over de Zuid-Amerikaanse vrijheidsstrijder Simón Bolívar.
Daarnaast absorbeerde hij informatie over Escobar. De wrede crimineel intrigeert hem. “Onvoorstelbaar hoe hij de maatschappij in zijn greep had. Hij kocht ambtenaren om, liet kranten verdwijnen. Hij verdiende een miljoen dollar per dag. Op de rijkenlijst van Forbes stond hij op nummer 7. Escobar zei gewoon: ‘Ik los de nationale staatsschuld van 10 miljard wel af.’ Hij heeft nog even in het parlement gezeten. Alleen om de parlementaire onschendbaarheid, natuurlijk. Pablo deed alleen wat goed voor Pablo was. Die verhalen dat hij een soort Robin Hood zou zijn geweest? Onzin. Hij heeft de armen hoogstens wat voetbalveldjes gegeven.”
In 1991 gaf Escobar zich over en ging hij de gevangenis in: La Cathedral, een fort van waaruit hij zijn business kon voortzetten. Hij liet hoeren komen, ontspande in zijn jacuzzi en nodigde topvoetballers uit op zijn voetbalveld. Maar door de vele executies en martelingen die Escobar in de gevangenis liet uitvoeren, moest de Colombiaanse overheid een jaar later wel ingrijpen; Escobar zou worden overgeplaatst naar een reguliere gevangenis. Hij besloot te vluchten. Na een massale klopjacht met Amerikaanse hulp werd hij op zijn 44ste doodgeschoten in een achterbuurt van Medellín.
Plastic dinosaurussen
Voordat Van Hapert naar Medellín ging, bezocht hij het kustplaatsje Cartagena – “Relaxen met de biografie van Hazes”. In Medellín ging hij naar het Museo de Antioquia en zag hij El Muerte de Pablo Escobar, het beroemdste schilderij van Fernando Botero, de Colombiaanse Rembrandt. Hij bezocht de plek waar Escobar was doodgeschoten, zijn gevangenis, graf en ranch.
“Bij de ingang van zijn haciënda staat het vliegtuigje van de eerste cocaïnevlucht naar de VS. Er is een museum over zijn leven en je kunt zijn autoverzameling zien – luxe auto’s, maar ook zijn Renault 4. Escobar had hier een dierentuin. Zijn nijlpaarden zijn er nog steeds. Zijn plastic dinosaurussen staan verderop. De Colombianen zitten met zijn erfenis in hun maag. Als je Escobars ranch exploiteert, is het alsof je geld verdient aan het huis van Hitler. Ze hebben er maar wat plastic beesten bijgezet en noemen het nu een pretpark. De bewoners balen ervan dat iedereen foto’s maakt van dat vliegtuigje. Ze zijn trots op hun stranden, de muziek, de natuur. Maar de paar toeristen die er zijn, komen voor Escobar. En dat terwijl ze blij zijn dat er niet meer is. Toen hij nog leefde, durfden ze nauwelijks de straat op. Ze waren altijd bang voor bomaanslagen.”
Uiterlijk vertoon
In Medellín flaneren de mensen er nu op los. Ze zijn ontspannen. De stad beleeft een renaissance. In de heuvels van de stad wonen de rijken, de sloppenwijken zitten tegen de bergen geplakt, het centrum is beneden. De gemeente heeft in 2004 een kabelbaan gemaakt om die werelden met elkaar te verbinden. En dan te bedenken dat de slums tot voor kort absolute no-go-gebieden waren. De gemeente doet er alles aan om de stad veiliger te maken. Op drukke plekken lopen bewakers rond.
Van Hapert at in trendy restaurants en ging naar clubs waar de deejays reggaeton en dance draaiden. ‘Nepborsten, plastic surgery. Er is veel uiterlijk vertoon. Bij het uitgaan gaan ze helemaal los. De stad lééft. Dat intense zag ik in Beiroet ook. Wat dat betreft is Amsterdam een uitgebluste zooi. Hier zeuren mensen dat ze niet weten naar welk festival ze nu weer moeten gaan. Maar als je tientallen jaren geen feestje hebt gehad, dan klamp je je daaraan vast zoals een kind de enkel van zijn vader kan vastpakken.”
Huib van Hapert is mede-oprichter van Punt & Van Hapert Advocaten. Hij adviseert bedrijven en particulieren in ontslagrechtelijke kwesties. Daarnaast is hij actief in het personen- en familierecht en het bouwrecht.
Auteur Patricia Jacob begon in 1996 als advocaat bij Andersen Legal. Ze stapte in 2000 over naar Vroom & Dreesman, waar ze aan de slag ging als legal counsel. Daarna stapte ze over naar de journalistiek: eerst bij Quote, later maakte ze de juristenglossy Legal Stuff, uitgegeven door het Rotterdamse PureLegal (executive counseling en executive search). Thans werkt Jacob als zelfstandig journalist en copywriter.