Peter-Paul Bruens van InEx Advocatuur is Patroon van het jaar 2024. Hij dacht out of the box om Araik Sarkisian en Ali Al-Jaffar te kunnen begeleiden. Wat kenmerkt de band met zijn pupillen en wat leren ze van elkaar?
Foto vlnr: Ali Al-Jaffar, Araik Sarkisian en Peter-Paul Bruens van InEx Advocatuur
Peter-Paul Bruens (50) vergelijkt de reis die zijn pupillen hebben afgelegd met een militaire operatie. “Bij het Korps Mariniers word je vanuit een vliegtuig in de jungle geflikkerd en moet je het maar uitzoeken. Heftig! Maar ze zijn er wél voor opgeleid, terwijl Araik en Ali zonder enige training in Nederland zijn beland. Ze kwamen in een land waar ze niemand kenden en waarvan ze de taal niet spraken. Toch wisten ze zich te redden en hebben ze na een hbo-opleiding ook een universitaire studie afgerond. Ik heb daar veel bewondering voor.”
Araik Sarkisian (35) en Ali Al-Jaffar (31) zijn allebei als kind met familie hierheen gevlucht. Araik vanuit Armenië, Ali vanuit Irak. Vorig jaar droegen ze Bruens voor als Patroon van het jaar 2024, een titel die hij in oktober kreeg. De jury roemde hem om zijn betrokkenheid en ongebruikelijke traject in de bedrijfsjuridische wereld.
Na een 22-jarige carrière in de advocatuur liet hij zich opnieuw beëdigen om Sarkisian en Al-Jaffar te kunnen begeleiden. Toen bleek dat hij als patroon maar één eerstejaars advocaat-stagiaire mocht begeleiden, regelde hij voor de ander ook een patroon.
Bruens: “Formeel ben ik Ali’s patroon. Harm-Jan Meijer, mijn oud-compagnon, is officieel Araiks patroon. Maar met de deken is afgesproken dat we in de praktijk samen het patronaat doen. Eens in de week komen we met zijn vieren bij elkaar, spreken we alles door en zorgen we voor voldoende gevarieerd werk voor de heren.”
Heren, jullie zijn in februari 2024 beëdigd. Beschrijf jullie band!
Sarkisian: “We hebben elkaar in 2011 op de Groningse Hanze Hogeschool leren kennen. Het klikte direct; we hebben dezelfde manier van denken, doen en nalaten.”
Al-Jaffar: “Bovendien zijn we om soortgelijke redenen naar Nederland gevlucht.”
Sarkisian: “Tijdens onze hbo-studie zijn we een juridisch adviesbureau gestart, IoT Juristen. Nadat we onze rechtenstudie hadden afgerond, wilden we dóór. De advocatuur leek ons ideaal voor onze verdere juridische ontwikkeling. Omdat we samen als advocaat aan de slag wilden, solliciteerden we met z’n tweeën. We voerden diverse gesprekken, maar vonden geen kantoor dat ons allebei wilde aannemen.”
Al-Jaffar: “Eén kantoor zei dat eentje van ons kon beginnen. Maar dat was geen optie. Bij Peter-Paul konden we wél samen terecht.”
Vertel!
Bruens: “Een goede vriend van mij kende Ali en wist dat hij advocaat wilde worden. Ik ging akkoord met een ontmoeting, maar wilde geen valse verwachtingen scheppen. Ik was net gestopt als partner bij De Haan en was vooral aan het ondernemen. Nadat ik zowel Ali als Araik had gesproken, dacht ik: wat een verhalen! Met hen kan ik wat. Door hun achtergrond hebben ze meer doorzettingsvermogen dan de gemiddelde Roderik of Marie-Louise uit Wassenaar. Daarnaast gaan ze er vól voor. Ik was een detacheringsbedrijf voor juristen aan het opzetten. Aanvankelijk probeerde ik Araik en Ali onder te brengen bij bevriende advocaten, zodat ik ze kon inhuren en vervolgens kon detacheren. Toen dat te complex bleek, stelden ze voor dat ik me opnieuw zou laten beëdigen en hun patroon zou worden. Na enige twijfel ging ik akkoord.”
Twijfel?
Bruens: “Ik fungeer vooral als sparringpartnervoor ondernemers. Daarvoor hoef je geen advocaat te zijn. Wéér studiepunten halen, opnieuw op patroonscursus. Ik zag op tegen het gedoe, maar besefte tegelijkertijd dat het vak me lag. Ik had het altijd met plezier gedaan, maar was klaar met de bureaucratie binnen een grote maatschap. Hoewel ik wist dat ik een risico nam, ging ik het avontuur aan.”
Risico?
Bruens: “Toen ik InEx Advocatuur oprichtte, had ik nog geen echt klantenbestand. Ik zei tegen de jongens dat als ze een goede opleiding wilden hebben, ze mij moesten helpen om te zorgen dat er genoeg werk is. Oude cliënten kloppen weer aan. Ali en Araik acquireren ook. We zitten nu goed in het werk.”
Sarkisian: “Peter-Paul vindt dat we hem niets verschuldigd zijn, maar we voelen veel loyaliteit naar hem toe. Hij nam een risico, terwijl hij ons en ons werk niet kende.”
Bruens: “Door ons bijzondere pad is er veel onderlinge loyaliteit. Voor mij vertaalt loyaliteit zich in de manier waarop je je inzet en met elkaar samenwerkt.”
Werkwijze?
Bruens: “Toen ik startte, ging het er in de advocatuur anders aan toe. Door mijn manier van leidinggeven wil ik mensen tot bloei laten komen en ze stimuleren in waar ze al goed in zijn. Dat is effectiever dan wanneer je ze angst aanjaagt. Ik heb dit kantoor bewust geen Bruens genoemd. Ik doe het niet alleen. We doen het samen.”
Sarkisian: “Als Peter-Paul een dossier neerlegt, stelt hij altijd voor om er samen naar te kijken en taken te verdelen.”
Bruens: “Vanuit hun culturen zijn ze gewend aan hiërarchie. In het begin durfden ze mij nergens op aan te spreken. Terwijl ik dat wél wil. Ook dat hoort bij samenwerken.”
Lessen?
Bruens: “Wybe Taekema van De Brauw was formeel mijn patroon, maar in de praktijk heb ik vooral veel geleerd van Harro Knijff en Berend Crans. Ze zeiden dat iedereen fouten maakt en je niet moet schromen om die te melden. Zo niet, dan riskeer je een catastrofe. Ook benadrukten ze dat je hoofd- en bijzaken altijd goed moet onderscheiden. Wees nauwkeurig, eigenwijs en vraag door.”
Al-Jaffar: “Peter-Paul zegt altijd dat je het belang van de cliënt voorop moet stellen, maar zeker moet weten dat de feitelijke onderbouwing klopt.”
Sarkisian: “Omdat je de cliënt wil helpen, ben je geneigd om een dossier met een bepaalde bril te bekijken. Toch moet je kritisch blijven: hoe zit het écht? Dat kan soms betekenen dat je de cliënt moet vertellen dat hij geen zaak heeft. Lastig!”
Bruens: “Ik hamer op kort en bondig. Ze besteden nog te veel tekst aan dingen die irrelevant zijn voor de rechtsvraag. Misschien komt het door zijn Arabische achtergrond, maar vooral Ali houdt van bloemrijke taal.”
Al-Jaffar: “Ik wil een beeld van de situatie schetsen.”
Bruens: “Prima! Doe dat op zitting, niet in een processtuk. Ik vind het opvallend hoe snel ze het vertrouwen van cliënten winnen. Wellicht komt dat door hun levenservaring.”
Sarkisian: “Peter-Paul vertrouwt ons en staat altijd achter ons. Vorig jaar waren mijn neefje en nichtje betrokken bij een ongeluk, waarbij mijn nichtje is overleden. Ik kreeg alle ruimte om mijn familie bij te staan, zonder dat ik bijzonder verlof hoefde aan te vragen.”
Al-Jaffar: “Peter-Paul is heel betrokken. Dat merkte ik al tijdens een van onze eerste gesprekken op kantoor, waar wij spraken over onze achtergrond en de reis die wij hadden afgelegd.”
Bruens: “We hebben meer dan een zakelijke relatie. Geregeld praten we over zingeving. Araik is christelijk, Ali moslim. Ik heb niets met institutionele religies. Ondanks onze verschillen blijken we een vergelijkbaar moreel kompas te hebben.”
Sarkisian: “Je wilt integer zijn.”
De toekomst?
Sarkisian: “Ik heb geen ambities om na mijn stage ergens anders heen te gaan.”
Al-Jaffer: “Ik geloof in InEx. Ook ik blijf.”
Bruens: “Ik heb weer veel lol in de advocatuur. Ook na de stage van de jongens blijf ik advocaat. Door ons netwerk van bevriende kantoren uit te breiden, willen we InEx uitbouwen tot een full-service ontzorger van cliënten. Ariak spreekt Russisch en Armeens, Ali Arabisch. We willen ons talenaanbod uitbreiden met Spaans en Chinees. Daarin zouden we uniek zijn in de regio.”
Peter-Paul Bruens is de oprichter van InEx Advocatuur, een Gronings kantoor dat voornamelijk werkt voor de overheid, het MKB en de zorg. Daarnaast staat het kantoor veel mensen bij die mijnbouwschade hebben opgelopen. Bruens, die fungeert als sparringpartner voor ondernemers, houdt zich naast het bestuursrecht rond mijnbouwschade vooral bezig met ondernemingsrecht (fusies en overnames) en contractenrecht. Araik Sarkisian en Ali Al-Jaffar zijn advocaat-stagiares bij dit kantoor. Sakisian adviseert onder meer over kwesties op het gebied van IT-, contracten- en privacyrecht. Al-Jaffar focust zich vooral op huur-, arbeids- en contractenrecht. Ook heeft hij een ‘diepgewortelde passie’ voor sportrecht.