In Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren, een moment dat zij zich vaak nog levendig herinneren. Tijdens zijn eerste zitting bewaarde Omar Salah zijn grootste troef voor het laatst.
Omar Salah
Partner bij Norton Rose Fulbright en professor Global Finance and Restructuring Law aan Tilburg University
Beëdigingsdatum: 23 augustus 2011
De zaak
“Een paar weken na mijn beëdiging kreeg ik mijn eerste zaak waarin ik mocht pleiten. Mijn cliënt weigerde de factuur van zijn aannemer te betalen, omdat mijn cliënt ontevreden was over het geleverde werk. Pas als de aannemer de gebreken zou herstellen, zou mijn cliënt de rekening voldoen. In principe geen ingewikkelde zaak, maar de aannemer en zijn advocaat gingen er met gestrekt been in. Om mijn cliënt tot betaling te dwingen legden ze loonbeslag. Een behoorlijk zwaar middel, dat tijdens een hoorzitting door de rechter moest worden behandeld.
Ik besloot er nog één telefoontje naar de advocaat van de wederpartij aan te wagen. Misschien was er toch ruimte om tot een minnelijke regeling te komen? De advocaat van de aannemer had ruim dertig jaar ervaring en was wat je noemt een ‘sluwe vos’. Dat gold zowel voor zijn looks als zijn methodes, zo bleek toen ik hem belde. Kort deed ik ons standpunt uit de doeken en vroeg toen naar hun bereidheid om er alsnog samen uit te komen. ‘Ik vind het allemaal heel interessant wat u zegt,” reageerde hij, ‘maar hoe lang bent u eigenlijk al advocaat?’ Omdat ik schrok van zijn vraag, had ik niet meteen een antwoord. Dat hoefde ook niet, want de advocaat vervolgde: ‘Ik weet het eigenlijk al: een paar weken pas. Mijn beëdiging was al decennia geleden. Welkom in het vak.’
Zere been
Ik had meteen door dat hij eropuit was om mij van mijn stuk te krijgen. Zeker toen hij daarna begon aan een uitgebreide juridische uiteenzetting van de kwestie. Wat hij echter niet wist, was dat ik vóór mijn beëdiging een aantal jaar goederenrecht had gedoceerd op de universiteit. Daardoor wist ik dat het niet klopte wat hij zei. Toen de advocaat even ophield met praten, vertelde ik wat er volgens mij niet deugde aan zijn betoog. Dat was duidelijk tegen het zere been. De advocaat bromde iets als ‘u heeft blijkbaar opgelet bij goederenrecht.’ Daarna hing hij de telefoon op.
Even was ik overdonderd. Deze reactie had ik niet zien aankomen, zeker niet van zo’n ervaren collega. Toch vond ik het ook leuk dat deze advocaat het ‘spelletje’ blijkbaar zo wilde spelen. Bring it on, dacht ik. Ik belde hem terug, maar zijn secretaresse nam op. ‘Meneer is heel druk’, zei ze. Prima. Dan gingen we naar de rechter.”
Het pleidooi
“Op de dag van de zitting ging ik samen met mijn begeleidster naar de rechtbank. Nadat we alle betrokkenen de hand hadden geschud, ging mijn begeleidster naar het toilet. Een tel later stond de advocaat van de wederpartij naast me. Hij drukte een mapje in mijn handen. ‘Hier zijn twee getuigenverklaringen die ik gisteravond nog heb gekregen. Ik leg ze zo voor aan de rechter, maar dan kunt u er alvast naar kijken.’ De advocaat draaide zich om en wilde weglopen. Mijn oog viel op de datum op de map: die was van ruim een week geleden, en dus niet van gisteravond. Zo kort van tevoren mag je geen stukken meer indienen, wist ik. ‘Deze neem ik niet in ontvangst,’ zei ik. ‘U kunt ze straks ter zitting proberen voor te leggen.’ Bozig pakte hij het mapje weer aan en liep de zittingzaal in. Deze tactiek had ik gelukkig op tijd doorgehad, maar op welke manier zou de advocaat nog meer misbruik proberen te maken van mijn onervarenheid?
De zitting begon en de advocaat kreeg het woord. Midden in zijn pleidooi begon hij plotseling over ons telefoongesprek. Tot mijn verrassing vertelde hij de rechter dat we daarin vergeefs hadden geprobeerd om tot een schikking te komen. Daarna haalde hij de twee getuigenverklaringen aan. ‘Ik heb nog geen tijd gehad om ze in te dienen, maar de wederpartij is al wel bekend met deze stukken.’ Vervolgens legde hij de papieren voor de rechter op tafel. Het was natuurlijk totale onzin wat de advocaat zei. Maar om een zo groot mogelijk effect te sorteren, leek het me slimmer om nog even mijn mond te houden. Mijn tijd kwam nog wel.”
Furieus
“Toen ik aan de beurt was, las ik de pleitnota voor die ik had voorbereid. Daarna week ik af van mijn papier en sprak ik mijn verbazing uit. De advocaat van de wederpartij had namelijk ten onrechte gesteld dat wij de vordering hadden erkend. Bovendien had hij gehandeld in strijd met de gedragsregels, door in zijn pleidooi de inhoud van de schikkingsonderhandelingen vrij te geven. Ik voelde een stoot adrenaline toen ik zag dat de rechter zijn wenkbrauwen fronste. Die frons werd nog dieper toen ik bezwaar maakte tegen het te laat inbrengen van de getuigenverklaringen. Dat verraste de rechter: ‘Volgens de wederpartij heeft u de stukken al eerder gezien?’ ‘Zeker niet’, antwoordde ik. ‘Ik kreeg ze een kwartier geleden in mijn handen geduwd, maar ik heb gezegd dat ik ze niet in ontvangst wilde nemen.’
Toen barstte de bom. De rechter keek de advocaat van wederpartij aan en schreeuwde: ‘Wat krijgen we nu? Word ik hier in mijn eigen zittingszaal voorgelogen?’ Met trillende stem putte de advocaat zich uit in excuses, maar de rechter was furieus. ‘U kunt de stukken weer ophalen!’ snoof hij. Hij schoof de papieren boos naar voren, waardoor ze door de lucht vlogen. Voor de advocaat van de wederpartij zat er niets anders op dan met gebogen hoofd de documenten van de grond te rapen. Ik kon mijn ogen niet geloven. Wat gebeurde hier? Was dit normaal in een rechtbank? Hoe cool! De advocaat vond het uiteraard minder amusant. Na afloop van de zitting beende hij zonder iets te zeggen de zaal uit.”
De evaluatie
“Uitgelaten zat ik in de trein terug. Mijn begeleidster complimenteerde me met de timing van mijn ‘uitsmijter’, die daardoor zo’n spektakel had opgeleverd. Ze hielp me wel meteen uit de droom: dit was zeker niet normaal in een rechtbank. Vliegende papieren had zíj in in ieder geval nooit eerder meegemaakt. Toen vond ik de hele gebeurtenis nog leuker.
De rechter kende het loonbeslag wel toe, maar ging akkoord met de beslagvrije voet die wij hadden voorgesteld. Mijn cliënt heeft later nog een tuchtklacht ingediend tegen de advocaat, vanwege het schenden van de gedragsregels. Hoe de zaak en de klacht zijn afgelopen weet ik helaas niet, omdat een andere advocaat-stagiair het dossier daarna overnam.
Van mijn eerste pleidooi heb ik veel geleerd. De advocaat-stagiaires die ik nu zelf begeleid, vertel ik hoe belangrijk het is om assertief te zijn in de rechtbank. Een goede voorbereiding is het halve werk, maar snel kunnen improviseren is de andere helft. Als je dat in de vingers hebt, heb je echt geen decennia aan ervaring nodig om een goede advocaat te zijn.”