
In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. Voor de één was dat vorige maand, voor de ander decennia geleden, maar de meeste advocaten kunnen zich hun pleitdebuut nog levendig herinneren. Op haar eerste pleidooi heeft Moshe Beukers zich jarenlang kunnen voorbereiden.
Moshe Beukers
Partner bij Hamer Advocaten in Bussum
Beëdigingsdatum: 31 januari 2015
DE ZAAK
“Mijn allereerste eigen zaak, vlak na mijn beëdiging, was een huurrechtzaak. Het kantoor waar ik werkte stond een woningcorporatie bij die een huurovereenkomst wilde beëindigen. Het leek mijn patroon een geschikt dossier om mijn carrière als advocaat mee te beginnen. Juridisch gezien was het geen breinbreker, het lag er vrij dik bovenop dat de rechter de woningcorporatie in het gelijk zou stellen. Mijn patroon hielp me bij de voorbereiding en het schrijven van de stukken. Op de dag van de zitting zou hij wel meegaan naar de rechtbank, maar ik mocht zelf het woord doen. Daar keek ik enorm naar uit. Want hoewel het mijn eerste keer in – een geleende – toga was, was de rechtbank bepaald geen onbekend terrein.
Voordat ik advocaat werd, werkte ik vijf jaar als griffier bij de rechtbank op de sectie strafrecht en privaatrecht. Op strafrecht behandelden we 28 zaken per dag, bij de handelskamer soms wel vier. In die vijf jaar heb ik honderden advocaten voorbij zien komen, met allemaal hun eigen werkwijzen en strategieën.
Terwijl ik daar zat te typen, leerde ik ontzettend veel van wat er in de zittingszaal gebeurde. Als een advocaat een pleitnotitie van vijftien kantjes indiende of zijn pleidooi begon met een uitgebreide opsomming van de feiten, wist ik: dit gaat de rechter niet leuk vinden. Pleiten doe je los van het papier, vinden de meeste rechters. Voor mij als griffier werkte dat ook het prettigst. En: bepleit de zaak zoals hij is: sla een lange inleiding over, gebruik begrijpelijke taal en kom meteen tot de kern. De advocaten die dat deden, konden onmiddellijk rekenen op waardering van de rechter.
Dus toen ik begon aan mijn pleitnotitie voor de huurrechtzaak, wist ik dat ik het zo soepel mogelijk moest kunnen vertellen en dat ik het kort moest houden. Mijn patroon las mee met de tekst, maar liet me vrij om mijn eigen stijl te kiezen. In zijn auto, onderweg naar de zitting, las ik mijn aantekeningen nog één keer door. Bij de rechtbank ontmoetten we de vertegenwoordiger van de woningcorporatie. Mijn patroon had verteld dat het mijn eerste zitting was, maar zo voelde het niet echt. Ik voelde een gezonde spanning, maar geen zenuwen. Ik vond het vooral leuk om nu als advocaat achter de tafel te zitten in plaats van als griffier. Daar gaan we, dacht ik toen we naar binnen mochten. Kom maar op!”
HET PLEIDOOI
“Wat dit keer wel anders was, was de locatie. Als griffier werkte ik bij de rechtbank Noord-Nederland, maar mijn eerste zitting als advocaat diende bij de rechtbank Midden-Nederland. Ik kwam dus geen bekende gezichten tegen. In andere zittingen merkte ik weleens dat beginnende advocaten het principe van een rechter intimiderend kunnen vinden. Daar had ik gelukkig geen last meer van. Ik kende deze rechter niet, maar ik had al vaak gezien dat rechters ook maar gewoon mensen zijn. Een zitting is eigenlijk niets anders dan een gesprek tussen mensen. Als je iets niet weet of niet begrijpt, kun je dat gewoon zeggen: ‘Wilt u de vraag herhalen?’ Of: ‘Deze vraag komt als verrassing, kunnen we even schorsen?’ Ervaren advocaten deden dat regelmatig, en het kwam altijd goed. Die gedachte gaf rust tijdens de zitting: een onverwachte wending kan ik hebben.
Mijn pleidooi ging gelukkig goed. Ik vertelde het verhaal zoals ik het bedacht had en de rechter leek tevreden. We wonnen inderdaad. Daar was ik heel blij om: mijn aanpak had gewerkt. We hadden het recht natuurlijk ook wel aan onze kant, dus ik begreep wel dat het niet alleen aan mijn pleidooi had gelegen.
Toch had ik zo de smaak te pakken gekregen, dat ik een paar weken later meedeed aan de pleitwedstrijden van de Jonge Balie. Pas toen ik daar rondliep, kwam ik erachter dat er eigenlijk alleen ouderejaars advocaten aan de wedstrijden deelnamen.

Ik pakte mijn pleidooi op dezelfde manier aan als de huurrechtzaak: los van het papier en to the point. Ik had er best een goed gevoel over, maar een paar oudere advocaten waren helaas matig enthousiast. Des te groter was mijn verbazing toen ik die dag een prijs won. Mijn pleidooi werd beloond met een op maat gemaakte toga, een ongelooflijk groot cadeau. Ik draag die toga nog steeds en iedere keer als ik ‘m aantrek, denk ik terug aan mijn begintijd als advocaat. Ik kon zelf wel denken dat die vijf jaar als griffier me veel hadden geleerd, maar nu kreeg ik daar ook de bevestiging van. Dat heeft me veel vertrouwen gegeven voor alle zittingen die daarna kwamen.”
DE EVALUATIE
“Dit jaar zit ik precies tien jaar in het vak. Naast mijn werk als huurrecht- en bestuursrechtadvocaat, geef ik ook les bij de beroepsopleiding en bij gemeenten. Ik vind het geweldig om met jonge advocaten te werken. Hun enthousiasme en energie is aanstekelijk.
Tijdens mijn lessen deel ik niet alleen mijn inhoudelijke kennis, maar vooral ook wat er allemaal niet goed ging. Hoe ik eens werd toegesproken door een boze rechter, hoe ik eens emotioneel te betrokken raakte bij een zaak, of hoe ik tijdens een zitting eens met mijn mond vol tanden stond, bijvoorbeeld. En hoe dat toch ook allemaal weer goed kwam.
Als jonge advocaat krijg je veel op je bord, dus weerbaarheid en zelfvertrouwen zijn cruciaal. Het heeft mij als stagiaire enorm geholpen dat ik die eerste keren goed beslagen ten ijs kon komen. Die kennis draag ik graag weer over aan de nieuwe lichting.”