In de rubriek ‘Het roer om’ praat Advocatie met juristen die een radicale carrièreswitch hebben gemaakt. Het professionele bestaan van Lien Cornelissen draaide drie jaar geleden 180 graden. De oud-Pels Rijcken-advocaat en -rijksoverheidjurist startte als liedjesschrijver, performer in de kleinkunst en als heuse stembevrijder.
Als high potential begon Cornelissen aan haar carrière, maar eerst rondde de van huis uit Achterhoekse in 2008 haar studies af. Met maar liefst twee juridische bachelors en masters in the pocket, en een scala aan studentikoze nevenactiviteiten, begon ze bij Van der Feltz advocaten in Den Haag. Daar bleek Cornelissen na anderhalf jaar niet op haar plek; een persoonlijke zoektocht begon.
Moe van de – naar haar zeggen – archaïsche, hypercompetitieve en masculiene advocatuur koos Cornelissen vervolgens voor het ambtenarenbestaan. Het prestigieuze, twee jaar durende rijkstraineeprogramma volgde, om later toch terug te keren naar de advocatuur; naar landsadvocaat Pels Rijcken. Later switchte Cornelissen wéér naar de overheid, maar daarna was de koek écht op. Cornelissen brak met haar verleden en een toekomst in de kunst en cultuur wachtte.
Dag Lien, vertel eens: wat doe je tegenwoordig precies?
“Momenteel doe ik verschillende dingen. Ik zing en schrijf bijvoorbeeld liedjes. Dat doe ik samen met mijn vriend Dylan Siemerink, die de liedjes produceert en drummer is. Ook treed ik op met mijn muziek – solo of met een band – en heb ik recent mijn album ‘Dit gaat nergens over‘ uitgebracht. Daarnaast ben ik performer in de kleinkunst en heb ik mijn eigen theatershow ‘Ik kom hier niet weg met hippe sneakers‘. Die voorstelling is eigenlijk mijn verhaal: het gaat over een meisje uit de Achterhoek, die rechten gaat studeren in Nijmegen en advocaat wordt in de Randstad, maar zich daar niet thuis voelt en zich op muziek stort.
Verder coach ik mensen door middel van sessies en workshops stembevrijding. Individueel en in groepen, voor particulieren en zakelijk. Stembevrijding is een methode waarbij met zang je eigen geluid wordt bevrijd. Hierdoor kun je jezelf uitspreken, voelen wat je wilt en zo je bewustzijn vergroten. Je staat met stembevrijding stil bij het moment en komt daardoor dichter tot je echte zelf. Je kan bijvoorbeeld enorm gefrustreerd zijn over een onderliggend probleem. Het is heel waardevol om dat probleem dan te kunnen pinpointen en benoemen. Het is de perfecte combinatie van muziek en coachen.”
Kun je daarvan rondkomen?
“Het is lastig momenteel: werken in de culturele sector tijdens de pandemie. Vanwege het financiële plaatje ben ook verhuisd en gaan samenwonen. Ik heb nu nauwelijks woonlasten waardoor ik een ruimte kan huren voor het maken van muziek en het geven van workshops. Ook werk ik twee dagen per week in de zorg, wat niet bepaald een vetpot is. Het loon is laag; twaalf euro bruto per uur. Wel merk ik dat er steeds meer animo is voor de stembevrijdingsessies. Ik denk dat de behoefte daarnaar niet meer verdwijnt. Het wordt – ook door corona – steeds duidelijker dat mensen meer tot zichzelf moeten komen en onze manier van leven anders moet. Dat zie je ook terug in de hoge burn-out cijfers.
In financieel opzicht was mijn keuze voor muziek en cultuur dus best moeilijk: ik gaf een vast contract op met een hoog salaris. Het duurde een tijd voordat ik me daar helemaal bij kon neerleggen. Ook het opgeven van de status die bij mijn oude werk hoorde, vond ik in het begin niet makkelijk.”
Kortom, minder geld en status. Waarom heb je de juridische wereld dan achter je gelaten?
“Ik ben ooit rechten gaan studeren uit een soort rechtvaardigheidsgevoel, maar ik wilde niet van meet af aan advocaat of rechter worden of zo. Ik had daar geen benul van. Ik was de eerste generatie binnen mijn familie die ging studeren. Dat werd ook gestimuleerd: ik moest vooral goed mijn best doen en ik wilde een goede baan bemachtigen. Meer inkomen hebben dan wij thuis hadden. Omdat ik een goede student was, werd mij de advocatuur aangeraden en belandde ik bij Van der Feltz advocaten. Hoewel daar beslist ook interessant werk werd gedaan – ik hield me vooral bezig met ruimtelijk ordeningsrecht – kreeg ik in het weekend letterlijk buikpijn als ik langs kantoor fietste.
Ik kwam daar als jonge advocaat-stagiaire terecht in een hiërarchische mannenwereld. Veel partners kwamen van grote Zuidas-kantoren en de competitiedrang was enorm. Daarom ben ik vervolgens aan de slag gegaan als rijkstrainee, wat inhoudelijk en qua werkcultuur een verademing was. Dat traject stopte echter na twee jaar, en destijds was een daaropvolgende baan bij het Rijk geen garantie. Dat vond ik een onzeker vooruitzicht en daarom ben ik toen weer gaan solliciteren binnen de advocatuur.
Dat was deels ook bewijsdrang en een hang naar status. Mijn periode bij Van der Feltz voelde als falen. Ik wilde de advocaat-stage afronden, advocaat worden, waardoor ik op de arbeidsrechtsectie – een rechtsdiscipline die ik had leren kennen bij de overheid – van Pels Rijcken solliciteerde. Bij Pels Rijcken kreeg ik na een tijdje last van spanningen en de sfeer op de sectie was destijds niet goed. Ik besloot de advocatuur definitief achter me te laten en ben hierna ongeveer 4,5 jaar werkzaam geweest bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en later nog kort als docent arbeidsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ik werd echter niet meer gelukkig van juridisch inhoudelijk werk; het moest radicaal anders.
Ik ben nadien gaan doen wat ik zelf wilde in plaats van wat de wereld van mij verlangt – wat overigens ook de kernboodschap is bij stembevrijding. Dat was muziek en kunst. Ik heb nooit het conservatorium of iets dergelijks gedaan, maar op mijn middelbare school was ik wel altijd met muziek bezig. Het schrijven van liedjes ging echter vanzelf nadat ik een punt achter mijn juridische loopbaan had gezet. Later kwam ook de wens om in het theater te staan – mijn enige ervaring was het kantoorcabaret – en mensen te helpen door een mix van coaching en muziek.”
Heb je daarbij nog wat aan je tijd als advocaat en overheidsjurist?
“Zeker. Bij het schrijven van mijn liedjes heb ik veel aan mijn juridische achtergrond. Als advocaat en jurist ben je namelijk ook veel bezig met taal. Verder ben ik blij dat ik de juridische sector heb leren kennen. Ik kan er een goede mening over vormen omdat ik de sector heb ervaren. Dat helpt ook bij het helpen van mijn cliënten. Ik zie en herken patronen. Vaak omdat ik ze zelf ook heb ervaren. Het streberige, de ratrace, het geld verdienen. Ik kan mensen begeleiden bij het ervaren wat werkelijk belangrijk is, omdat ik dit proces zelf heb meegemaakt. Misschien kan ik voor mensen nu wel van meer betekenis zijn dan als jurist.”