Serge Weening was de laatste advocaat-stagiair van Max Moszkowicz sr. Inmiddels heeft hij zijn eigen strafrechtkantoor en leidt hij zelf advocaten op. Een van hen is Bo te Baerts, die nu advocaat-medewerker bij zijn kantoor is. Wat kenmerkt hun band en wat hebben ze van elkaar geleerd?
Fotografie: Simon Pugh
Na afloop van zijn studentstage bij Max Moszkowicz sr. ging Serge Weening (49) als voluntair voor de befaamde strafpleiter werken. “Ik zag wat ik bij hem kon leren en wilde investeren.” Toen hij was afgestudeerd, vroeg Moszkowicz sr. hem zijn advocaat-stagiair te worden. Als laatste pupil van deze meester leerde Weening van hem de kneepjes van het vak.
Weening geeft die wijsheden op zijn beurt door aan de advocaten op het kantoor dat hij in 2004 begon: Weening Strafrechtadvocaten. Bo te Baerts (28) is een van de advocaat-stagiaires die hij heeft opgeleid. Zij beëindigde vorig jaar augustus haar stageperiode en is sindsdien advocaat-medewerker bij zijn kantoor.
Wat heeft Moszkowicz sr. je vooral geleerd?
Weening: “Dat je als strafpleiter oog voor detail én taal moet hebben. Hij leerde mij dat je het verschil kunt maken door een zin net iets anders te formuleren of een komma te verplaatsen. Met zijn correcties op mijn teksten toonde hij hoe ik taal in mijn voordeel kon gebruiken. Bo is heel taalvaardig, maar in het begin liepen we samen haar pleitnota’s door; zei ze wel wat ze wilde zeggen of moest het anders?”
Te Baerts: “Dat je als strafrechtadvocaat oog voor detail en taal moet hebben, heb ik van Serge meegekregen. Ik zeg dit ook tegen de jonge talenten die ik begeleid. Op die manier geef ik Moszkowicz’ lessen onbewust door aan de generatie na mij.”
Weening: “Ook al is hij in 2022 overleden, de erfenis van de grote meester leeft voort. Als Moszkowicz zijn pleitnota had geschreven, bewerkte hij de tekst; welke woorden moest hij benadrukken, wanneer moest hij langzamer praten? Ik heb daar nog steeds veel aan.”
Te Baerts: “Serge onderstreept elk woord op een bepaalde manier: een golfje, een cirkeltje. Mijn pleitnota is rustiger, hoewel ik wél een streepje zet onder woorden die ik wil benadrukken.”
Weening: “Bo is kritisch op taal.”
Te Baerts: “Dat zijn we beiden. Als we elkaar op een mini-taalfout kunnen betrappen – zo’n overduidelijke typefout – o man, wat hebben we dan een lol.”
Weening: “Zeker! Bo is overigens niet alleen kritisch op taal, maar in het algemeen. Het verschil tussen een gemiddelde en uitmuntende jurist zit onder meer in die kritische houding.”
Te Baerts: “Het is essentieel om je steeds af te vragen hoe iets zit en dóór te vragen. Een voorbeeld: de politie bouwt een strafdossier op. De politie wordt aangestuurd door het OM. Eigenlijk is het strafdossier het verhaal van het OM. Ga je daar te makkelijk doorheen, dan mis je de dingen die het verschil kunnen maken.”
Wat geef je haar nog meer mee?
Weening: “Dat ze respectvol moet omgaan met alle procespartijen. Veel advocaten ruziën met elkaar en met officieren van justitie. Vooral in de Randstad gaat het er ruw en minder respectvol aan toe. Dát wil ik als kantoor niet uitstralen.”
Te Baerts: “Serge denkt vanuit kwaliteit. Dat streeft hij na, draagt hij uit en geeft hij aan ons door.”
Hoe heeft hij je het vak geleerd?
Te Baerts: “Door me mee te nemen naar zittingen en cliëntgesprekken, en door zijn feedback op mijn werk. Serge geeft je altijd iets mee om je werk te verbeteren.”
Weening: “Ik kauw zelden iets voor. Moet iemand gecorrigeerd worden, dan laat ik diegene uitleggen waarom hij iets heeft geschreven. Zo prikkel ik mensen zichzelf te corrigeren.”
Te Baerts: “Nu ik zelf jonge kantoorgenoten begeleid, doe ik hetzelfde. Ik laat ze hardop redeneren en stel vragen. Ook stimuleer ik ze om out of the box te denken, iets wat Serge ook bij mij deed. Door goed naar ze te luisteren en denkfouten te signaleren, verrijk ik mezelf ook.”
Een verbeterpunt?
Weening: “Bo moet soms even op de rem staan.”
Te Baerts: “Als ik ergens voor ga – vriendschappen, relaties, werk – dan geef ik me helemaal. Soms loop ik bij Serge binnen en zie ik zijn vermoeidheid. Ik ken dat gevoel. Dan hebben we een goed gesprek.”
Weening: “Zij zegt dan dat er meer is dan werk.”
Te Baerts: “We delen een worsteling. We weten dat werk niet alles is, maar ondertussen is het ook een gezamenlijke passie. Daardoor bestaat ons leven grotendeels uit werk. Zo lang dat energie geeft, is dat goed. Maar we weten dat we onszelf soms moeten afremmen.”
Weening: “Om beter met het werk om te gaan, lezen we boeken als Getting Things Done van David Allen. Het boek Nooit meer te druk van Tony Crabbe heb ik het hele kantoor cadeau gedaan. Crabbe vertelt hoe gerichte aandacht een opgeruimder hoofd oplevert. Ben je aan het werk, focus je dan daarop. Daarbuiten moet je iets anders doen. In mijn geval: fitness, tennis en wing chun, een soort kungfu.”
Te Baerts: “Het boek stimuleert ook te focussen op vakinhoudelijk gebied, waardoor advocaten binnen kantoor zijn gaan specialiseren. Serge in het ondernemingsstrafrecht, ik in het verkeersstrafrecht. Het geeft energie om dieper in juridische materie te duiken.”
Jullie relatie is …
Weening: “…complementair. Samen maken we mooie pleidooien. We sparren, trekken ons even terug, komen dan weer samen en bespreken onze bevindingen.”
Te Baerts: “Op een natuurlijke manier komen we tot het beste resultaat. Zo hebben we onlangs gezorgd voor vrijspraak van een 73-jarige cliënt die verdacht werd van een liquidatie.”
Weening: “De enige juiste uitspraak in onze ogen.”
Te Baerts: “Ik geniet ervan als ik het verschil maak voor een cliënt. Of ik dat nou alleen doe of met Serge. We zijn allebei kritisch en perfectionistisch. Je kunt denken: jullie lijken op elkaar, hoezo complementair? Maar door die twee eigenschappen houden we elkaar scherp. Overigens zijn er wel verschillen.”
Vertel!
Weening: “Bo is mijn structuur. Als we bezig zijn met een zaak, bewaakt zij de planning.”
Te Baerts: “Of herinner ik hem aan een afspraak. Ik ben stipt, hij komt weleens te laat. Dit verschil bleek uit de kleurentest die we onlangs op kantoor hebben gedaan. Van alle kleurenprofielen op kantoor, kwamen die van ons het meest overeen. Groen (sociaal), geel (creatief, kritisch) en oranje (resultaatgericht) overheersten. Ook hadden we rood (daadkracht) in ons profiel.”
Weening: “Ik had meer oranje-rood dan jij.”
Te Baerts: “Klopt. En jij had minder blauw, de kleur van structuur.”
De toekomst?
Te Baerts: “Sinds ik advocaat-medewerker ben, is onze samenwerking in een strafzaak gelijkwaardiger. Vroeger liet ik Serge bijvoorbeeld bellen naar een deskundige, nu doe ik zoiets zelf. Momenteel leef ik mijn droom. In de toekomst wil ik meer tijd besteden aan het opleiden van jonge kantoorgenoten en me bezighouden met het grote plaatje: wat kunnen we op kantoor verbeteren?”
Weening: “Als advocaat en rechter doe ik wat ik het allerleukst vind. Ondertussen bouw ik verder aan een stabiele basis voor mijn kantoor. Ik wil dat Weening Strafrechtadvocaten nog generaties meekan.”
Serge Weening is oprichter van Weening Strafrechtadvocaten in Maastricht. Bo te Baerts is advocaat-medewerker op dit kantoor. Weening heeft ruime ervaring in uiteenlopende strafzaken door heel Nederland. Hij staat onder anderen verdachten van moord bij en behandelt dossiers op het gebied van vastgoed- en ondernemingsstrafrecht. Sinds 2022 is hij raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Te Baerts verdedigt onder anderen verdachten in geweldszaken, zoals moord en doodslag. Dit najaar geeft ze voor het eerst een cursus (verkeers)strafrecht aan advocaten in het kader van de permanente opleiding. Ze doet dit samen met enkele kantoorgenoten in sterrenrestaurant Beluga.