Fiscalist Erik Swaving Dijkstra heeft een boek geschreven over fiscaliteit. Het doel? De vaak o zo lastige fiscale onderwerpen aan een breed publiek uitleggen. Advocatie stelde hem een paar vragen.
Wie is Erik Swaving Dijkstra?
”Een liefhebber van het belastingrecht die probeert het onderwerp wat toegankelijker te maken. Ooit begonnen op de Zuidas om wegwijs te raken en daarna met een aantal kantoorgenoten afgesplitst om meer vrijheid te hebben, onder meer om (dus) te schrijven over – jawel – belastingen.”
Waarom heb je dit boek geschreven?
”Er waren meerdere drijfveren. Na de zoveelste ad hoc belastingvraag (die ik nog specifiek weet, namelijk: betaal ik meer belasting over vakantiegeld?) besloot ik een aantal van deze usual suspects te adresseren. Daarnaast was ik al sinds jaren verbonden aan een aantal fiscale vakbladen en had ik de smaak van het schrijven te pakken.
Bijkomend voordeel was de zelfgecreëerde uitdaging: het moest een begrijpelijk boekje worden voor een breed publiek. Dat vereiste een iets andere aanpak dan de artikelen of commentaren die ik normaliter schreef.”
Er komen meerdere onderwerpen ter sprake. Welke overwegingen speelden een rol bij het uitkiezen van de verschillende onderwerpen?
”Door de jaren heen had ik al een aantal fiscale evergreens in mijn hoofd die met name terugkomen rondom onderwerpen als de eigen woning, loon en werken in het buitenland.
Daarnaast heeft belastingrecht als interessante eigenschap dat het veel invalshoeken kent. Elk fiscaal vraagstuk kun je politiek, economisch of maatschappelijk benaderen. De voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting vormde daar een goed voorbeeld van: tal van goede voor- en tegenargumenten met een eigen maatschappelijke dynamiek. In het kielzog volgt dan vragen over het vestigingsklimaat, belastingdruk en fiscale concurrentie om bedrijven aan te trekken. Genoeg bronnen van inspiratie, zodoende.
Ook heb ik aan een aantal kennissen en vrienden gevraagd waar zij zoal vraagtekens bij plaatsen. En als ik weer eens (hoofdschuddend) de krant las of televisie keek, maakte ik een mentale aantekening. Want belastingen zijn dagelijks in het nieuws: nu staan de 30%-regeling, vestigingsplaatsen van Nederlandse multinationals en de fiscale positie van de Koning in de aandacht.”
Je werd genomineerd voor de Stevensprijs die elk jaar wordt uitgereikt aan een jonge auteur die complexe fiscale materie op eenvoudige wijze weet te verwoorden. Welke handvatten gebruik jij bij het eenvoudig schrijven van juridisch complexe materie?
”Dat zijn er een aantal en die moest ik ook leren door de jaren heen. Wegblijven bij jargon is een goed uitgangspunt. Ook hou ik van korte zinnen (dat blijft overigens een aandachtspunt).
Daarnaast hebben sommige juristen de neiging veel ‘moeilijke woordjes’ te gebruiken, ook dat probeer ik te vermijden. Hou het oog op de lezer, bewandel geen onnodige zijpaden om kennis te etaleren en vraag je af welke boodschap je wil overbrengen.”
Jouw baten komen ten goede aan Stichting Lezen en Schrijven. Waarom heb je daarvoor gekozen?
”Omdat deze giften aftrekbaar zijn, haha. Zonder grappen: met Waarom woont Max in Monaco probeer ik een breder publiek het belastingrecht uit te leggen. Ik overschat mijn eigen rol en bereik niet, maar het zou toch fijn zijn als hier en daar wat meer begrip ontstaat voor bepaalde regels of fiscale fenomenen.
Bij deze insteek vind ik het ook passend dat mijn baten ten goede komen aan mijzelf, zodoende de keuze voor een goed doel. Stichting Lezen en Schrijven doet belangrijk werk: lezen, schrijven en rekenen zijn essentiële vaardigheden om mee te doen in de maatschappij. Als je dan bezig bent met een boekje dat iets begrijpelijk probeert uit de leggen, lijkt mij dat wel een match.”