In deze rubriek leest u wat advocaten zoal in hun vrije tijd doen. Deze keer: Ferre Dijkers over zijn liefde voor vissen én kickboksen. Vissen biedt hem ruimte voor reflectie, maar kickboksen is minstens zo essentieel voor hem. “Mijn lichaam wil uitgelaten, uitgedaagd en uitgeput worden.“
Foto van Ferre Dijkers (l.), in training met Kevin Hessling
Strafrechtadvocaat Ferre Dijkers stond onlangs vijf weken lang elke dag in de rechtszaal voor de verdediging van een motorclub. Talloze ordners, een pleitnota van ruim honderd pagina’s. “Zo’n zaak neemt je volledig in beslag.” Behalve grote zaken behandelt hij ook ‘simpele politierechterzaken’. “Henkie die een vechtpartijtje heeft gehad en die moet voorkomen vanwege verboden wapenbezit. Direct resultaat. Want: uitspraak na de zitting.”
Die mix van zaken bevalt goed. “Afwisselend en dynamisch,” aldus Dijkers. Wat hij zwaar vindt aan zijn werk is het menselijk leed dat hij soms ziet. Hij doelt dan op mensen die voor de eerste keer een missstap maken omdat ze geen andere keuze zagen, zoals bolletjesslikkers, en die daarna in de gevangenis belanden. “Kom je eruit en heb je niemand op om terug te vallen, dan gaat een heel leven naar de kloten. Ik baal dan dat ik niet meer voor een cliënt kan doen.”
Om ‘buiten het hectische bestaan van de advocatuur alles een plekje te geven’ en te ontspannen, zet hij twee passies in: kickboksen en vissen. Met kickboksen maakt hij zijn hoofd leeg. Als hij vist, heeft hij tijd voor reflectie. “Deze combinatie houdt mij in balans, zodat ik scherp en uitgerust het ‘gevecht’ in de rechtszaal aan kan gaan.” Hoe verschillend deze activiteiten ook zijn, ze hebben ook iets gemeen. “Beiden hebben een uitdagende component,” zegt Dijkers. “Enerzijds om de betere te zijn, zoals bij kickboksen. Anderzijds om de vis te vangen. Daarvoor moet je het water lezen en proberen slimmer te zijn dan de vis. In beide gevallen wil je de ‘opponent’ verslaan.”
Innerlijke jager
Inmiddels heeft hij thuis vijftien hengels – voor elke vis een andere. Een paar jaar terug draaide hij in Australië nog een haai van 1,5 meter binnen, die hij overigens later weer vrijliet. Maar zijn vispassie ontstond op het platteland. Onder de rook van Groningen groeide hij op in een woonboerderij. Ruimte in overvloed. Dijkers was altijd buiten.
Toen hij vijf was leerde hij vissen op voorntjes, zoetwatervisjes verwant aan de karper. Hij kreeg de smaak te pakken en wilde méér. Met een vriendje opende hij de aanval op snoek, snoekbaars en paling. “Vooral roofvissen, dus. Zitten ze bij het gemaal? Bij die takken? Om roofvissen te vinden én te vangen, moet je moeite doen. Je moet er echt op jagen met een nepvisje aan je hengel.”
De vissen die ze vingen, werden opgegeten. Ze maakten de vissen schoon en verdeelden de buit. Dijkers hield vooral van paling. “Ik maakte die klaar om te kunnen roken.” Dat sommige vissers hun vangst aan het eind van de dag weer teruggooien, vindt hij ‘suf’. “De jager in mij moet voldoening krijgen. Daarom vang ik vissen die ik op kan eten.”
Toen Dijkers vijftien was, ging hij werken in een hengelsportwinkel, waar hij zijn kennis over de vissport flink uitbreidde. Tijdens zijn rechtenstudie in Amsterdam viste hij verder. Samen met huisgenoten kocht hij een kajuitbootje, dat ze neerlegden in de Prinsengracht. “De grachten barsten van de vis – baars, snoekbaars, karper. Maar had je beet en kwam er een rondvaarboot voorbij, dan stond je dus vijftig keer op de foto. Dat is niet mijn vibe van lekker relaxed.”
Als hij vist, wil hij het liefst de ruimte hebben. Dat is het geval wanneer hij weer eens vliegvist op forellen in de Ardèche. “Ken je die film A River Runs Through It met Brad Pitt? Dát is vliegvisssen! Tot je middel in het water en dan de forel – een oppervlaktejager – naar boven lokken met een vlieg of iets soortgelijks. Je moet je lijn dan zo in het water krijgen dat het net lijkt of er een vlieg uit de boom valt. Echt precisiewerk.”
Ook wanneer hij zeevist, bijvoorbeeld op de pier in IJmuiden, is hij in zijn element. Omdat je voor zeevissen veel materiaal nodig hebt, doet hij het slechts eens in de twee maanden. Zijn vispassie zal echter een flinke boost krijgen nu hij dit jaar verhuist naar een huis aan het water in Weesp. “Omringd door de natuur, terwijl ik me concentreer op de vis die ik wil vangen. Op dat soort momenten ben ik er écht even uit. Ligt de lijn eenmaal in het water, dan laat ik de dag aan me voorbijtrekken.”
Kickbokstrainer Kevin Hessling
Dijkers’ jeugd stond niet alleen in het teken van vissen, maar ook van kickboksen. “Voor mij geen poster van Marco van Basten boven mijn bed. Ik had er eentje van Jean-Claude van Damme. Zes of zeven was ik. Hij inspireerde mij. De spieren, het vechten, dat stoere. Toen wist ik nog niet wat voor nare man het eigenlijk was.”
Op zijn zeventiende begon Dijkers met kickboksen en dat doet hij nog steeds. “Het is nooit mijn ambitie geweest om breed te worden. Ik vind dat ik er dan niet veel intelligenter van ga uitzien. Op mijn sportschool zeggen we ‘We don’t train to look good, we train to kick your ass’. Ik wil er gewoon vól voor gaan.”
De laatste jaren traint hij drie keer per week. Hij krijgt les van Kevin Hessling, de huidige wereldkampioen kickboksen in het weltergewicht (minder dan 77 kilo). Hessling heeft een sportschool op de Albert Cuyp, maar sinds de lockdown trainen ze samen in een loods in Haarlem. “Helaas is sparren er nu niet bij. We doen aan kracht- en conditietraining – bankdrukken, gewichtheffen, touwtjespringen. Verder doen we veel aan techniek en oefenen we combinaties: trappen-slaan, trappen-slaan-knieën. Ik leer veel van hem. Fysiek, maar ook mentaal. Hij stimuleert me om nog meer om tot het gaatje te gaan en liefst daar nog net iets overheen.”
Kickboksen vergroot niet alleen zijn doorzettingsvermogen, maar optimaliseert ook zijn uithoudingsvermogen. Een leven zonder kickboksen kan hij zich amper voorstellen. “Mijn lichaam wil uitgelaten, uitgedaagd en uitgeput worden. Door mijn werk ben ik constant met mijn hoofd bezig. Bij kickboksen is dat minder. Een goed tegenwicht.”
Toch zijn er ook zat overeenkomsten tussen zijn werk en kickboksen. “In de rechtszaal én de ring zijn twee partijen. In een proces sta ik tegenover een officier van justitie, in een gevecht tegenover een tegenstander. Of ik nu procedeer of spar, er is altijd een onafhankelijke derde: een rechter of scheidsrechter. In de rechtszaal ontvouwt zich een strategisch proces: wanneer breng je welk processtuk in, wanneer voer je welk verweer? In de ring bepaal je ook je strategie: ga je er meteen blind in of kijk je eerst waar de ander meekomt? Waar ik ook ben, in de ring of de rechtszaal, in beide gevallen wil ik winnen. Dát is mijn missie.”
Ferre Dijkers is partner bij Stroobach & Dijkers in Amsterdam. Als strafrechtadvocaat is hij gespecialiseerd in het verdedigen van verdachten van geweldsmisdrijven, opiumdelicten en fraude. Daarnaast is hij oprichter en mede-eigenaar van het juridisch platform Eersterechtshulp.nl.