In deze rubriek leest u wat advocaten zoal in hun vrije tijd doen. Deze keer: Jaap Baar over zijn liefde voor sport. Rugby is zijn favoriete teamsport, maar krachttraining is ‘zijn basis’. Zo lang het kan, blijft hij het doen. “Ik wil mijn spiermassa behouden en absoluut niet kleiner worden.”
Op zijn vijftiende ging Jaap Baar voor het eerst naar een sportschool. Dat deed hij op doktersadvies. “Ik woog toen 105 kilo. Ik moest op dieet en begon met krachttraining.”
Vanaf het moment dat hij met gewichten in de weer ging, heeft hij ze niet meer losgelaten. Zes jaar terug deed hij zelfs mee aan een bodybuildingwedstrijd. Nadat hij aan het revalideren was van een knieoperatie, ging hij op zoek naar een nieuw sportdoel. Scoren met rugby, zijn favoriete teamsport, zat er op dat moment niet in. “Een kennis vroeg of het mij leuk leek om mee te doen aan een bodybuildingwedstrijd. Ik wist dat daar veel bij kwam kijken, maar schreef me toch in.”
Een jaar lang volgde hij een strak regime. “Bij bodybuilding is het alles of niets, op welk niveau je het ook doet. Je kunt nu eenmaal niet half afgetraind op het podium staan.” Zes keer per week deed hij een uur krachttraining. Zeven dagen per week fietste hij elke ochtend een uur op de hometrainer.
Hij liet de alcohol staan en volgde een streng dieet. “In het begin at ik anders dan in de aanloop naar de wedstrijd,” legt Baar uit. “Grofweg begon ik de dag met tien eieren zonder dooier en havermout met water. Om elf, een, vier en zeven uur at ik rijst met witvis en broccoli. Voordat ik ging slapen, at ik weer tien eieren zonder dooier en havermout met water.”
Een lijf à la Arnold Schwarzenegger zag hij wel zitten. “Ik bewonder hem, en niet alleen om hoe hij eruitziet. Mensen vergeten vaak dat hij eigenlijk heel slim is. Hij heeft een ontzettende drive en ambitie.” Uiteindelijk eindigde Baar in de wedstrijd als vijfde van de zes kandidaten in de lichtste klasse. “Het ging me niet om de eerste plaats. Voor mij was het al winst om daar te staan. Het sporten kostte me de minste moeite.”
Eigen sportschool
Hoewel hij trots was op hoe hij eruitzag, ziet hij het zichzelf niet nog een keer doen. “Al helemaal niet nu ik mijn eigen kantoor heb. Toen werkte ik pas net. Voor bodybuilding moet je álles opzijzetten. Het heeft zijn weerslag op je dagelijkse leven qua energie. Ik was stikchagrijnig die laatste zes weken. Ik zat toen zó laag in mijn energie. Om de laatste grammen vet eraf te krijgen, at ik 1800 calorieën per dag – 200 minder dan het minimum dat ik eigenlijk nodig heb. Als ik een paar extra stappen zette, was ik doodop; ik had amper reserves.”
Inmiddels heeft hij van zijn schuur een sportschool gemaakt. Hij heeft onder meer een rek met een barbell, een lange halter waaraan hij losse schijven kan hangen. In dat rek kan Baar een bankje zetten, zodat hij kan bankdrukken. Behalve bankdrukken zitten ook squatten en deadliften in zijn fitnessroutine. Met squatten zakt hij diep door zijn knieën, terwijl hij een stang met zo’n 150 kilo eraan op zijn schouders laat rusten. Bij het deadliften tilt hij maximaal 200 kilo op vanuit een voorovergebogen houding. Daarna strekt hij zijn benen en houdt hij de halter even voor zich, voordat hij die weer laat zakken. Vier keer per week traint hij een uur. “Ik wil mijn spiermassa behouden en absoluut niet kleiner worden. Als ik veel en zwaar train, verbetert mijn houding. Ik kom dan krachtiger over: fitter en sterker.”
Leidse Rugbyclub DIOK
Baar beschouwt krachttraining als ‘zijn basis’. Zo lang het kan, blijft hij het doen. Daarnaast rugbyt hij. “Zonder sport zou ik diepongelukkig zijn. Sport is mijn uitlaadklep en helpt me om mijn hoofd leeg te maken. Alleen tijdens het fitnessen of rugbyen laat ik me niet laat afleiden door mails of mijn mobiel. Ik ben dan zó gefocust bezig.”
De twee sporten vullen elkaar aan: fitness is solitair, terwijl rugby een team- én buitensport is. “In de herfst na de training in een modderig veld door de regen naar huis fietsen. Daarna theedrinken bij de verwarming, voordat je gaat slapen. Ik ga dan met een heel tevreden gevoel naar bed.”
Baar begon met rugby in zijn studententijd. Tegenwoordig speelt hij bij de Leidse Rugbyclub DIOK. “Omdat ik er niet van alles voor wil laten staan, heb ik gekozen voor een niet al te hoog team: het vierde, de Amigos.” Vóór corona had hij wekelijks een groepstraining en speelde hij wedstrijden. Nu kan er alleen in tweetallen worden getraind en zit er een maximum aan het aantal sporters. Baar mist zijn ‘oude’ rugbyritme. “Mijn werk geeft me voldoening, maar dat is mentaal. Bij rugby gaat het om fysieke voldoening: ik kan er mijn energie goed in kwijt. Bij rugby ga je door, ook al heb je pijn of ben je uitgeput. Rugby heeft mijn doorzettings- en incasseringsvermogen vergroot. Dat komt me van pas in mijn werk als strafrecht- en bestuursrechtadvocaat.”
Raakvlakken rugby en advocatuur
Rugby helpt hem niet alleen in zijn werk, Baar ziet ook parallellen met zijn vak. “Ze zeggen soms: ‘Soccer is a gentleman’s game played by hooligans, rugby is a hooligans’ game played by gentlemen.’ Rugby is een harde sport, maar er is respect voor de regels. Als bij rugby een scheidsrechter fluit, dan luistert iedereen. Tegenspreken, zoals voetballers vaak doen, is bij rugby not done. Word ik getackeld, dan pak ik diegene hard of harder terug. Maar ik doe dat wél binnen de regels. Ook in mijn werk ben ik hard, maar fair.“
Baar zou graag zien dat meer spelers in het strafproces een ‘rugbymentaliteit’ krijgen. “Speel ik een rugbywedstrijd, dan ben ik in ‘oorlogsmodus’, maar na afloop drinken we gewoon met z’n allen een biertje – heel gemoedelijk. Dat zie ik in mijn werk ook het liefst,” zegt hij. “Ik kan professioneel boos zijn op een officier van justitie of in mijn pleitnota hard uithalen richting het OM, maar aan het eind van de dag zijn we allemaal juristen die toevallig aan verschillende kanten van de tafel staan. Hoe hard het er in de rechtszaal soms aan toegaat, daarbuiten kunnen we toch normaal met elkaar omgaan? Ik vind het oprecht jammer dat dit vooral in het strafrecht niet altijd het geval is. In de loop der jaren zijn de verhoudingen verhard. Dat merk je bijvoorbeeld aan de manier waarop het OM zich in de rechtszaal uitlaat over advocaten: officieren spelen meer op de man. Andersom doen advocaten dat ook. Ik pleit voor betere verhoudingen tussen het OM en de advocatuur.”
Jaap Baar is partner bij Kuyp Baar Advocaten in Utrecht. Als advocaat werkt hij op het snijvlak van straf- en bestuursrecht. Hij werkt onder meer voor horeca- en vastgoedbedrijven en adviseert over vergunningsprocedures, zoals Bibob-verzoeken. Baar heeft een speciale interesse voor de wetgeving inzake dierenwelzijn. Naast publicaties op dit gebied is hij natuurlijk ook columnist bij Advocatie.