In deze rubriek leest u wat advocaten in hun vrije tijd doen. Deze keer: Minou Woestenenk over haar liefde voor de Fiat 500. “Zodra ik de motor start, gaan mijn mondhoeken van het ene naar het andere oor en blijven ze daar. Voel ik me rot of ben ik alles zat, dan maakt een ritje mij weer vrolijk.”
Minou Woestenenk steekt haar liefde voor de Fiat 500 niet onder stoelen of banken. Het autootje komt terug in haar oorbellen, ketting én het T-shirt dat ze op de dag van het interview draagt. Op haar bureau ligt een pakje Fiatamine, pillen die wat weg hebben van Sinaspril, paracetamol voor kinderen. Maar dat zijn het niet.
“Ik heb die gekregen van de Fiat 500 Club waar ik lid van ben. We zouden in mei ons 40-jarig bestaan vieren, maar door de coronacrisis is dit afgeblazen. Dit ‘medicijn’ vult als het ware mijn gebrek aan Fiat 500-evenementen aan. Volgens de bijsluiter werkt het als een afrodisiacum; het verstevigt zowel de mentale als fysieke verbinding tussen de eigenaar en zijn Fiat 500 en bevordert hiermee de intensiteit van de liefde voor de auto. De werking ervan is vooral psychologisch van aard. Grappig, toch?”
Hoge aaibaarheidsfactor
Haar liefde voor de auto stamt uit de jaren tachtig, toen ze vaak op vakantie naar Italië ging. “Steeds als ik zo’n Fiatje zag staan, maakte ik een foto. De autootjes hebben een hoge aaibaarheidsfactor en klinken zo leuk. Door de tweecilindermotor pruttelen ze beetje. Net een naaimachine.”
Toen ze later verhuisde en een grote garage bij haar huis kreeg, besloot ze op zoek te gaan naar haar eigen Fiat 500. Om meer technische kennis over de auto te vergaren en erachter te komen hoe het is om in een Fiat 500 te rijden, werd ze eerst lid van de Fiat 500 Club Nederland, een vereniging met circa 1.600 fanatieke Fiat 500 rijders. Via MarktpIaats vond ze uiteindelijk in 2005 haar droomauto. Hij bleek in het Gelderse Ederveen te staan. Een chef-monteur van een vrachtwagenbedrijf had de auto in 1993 uit Italië geïmporteerd. “Hij had de auto helemaal gerestaureerd en rood gemaakt – mijn lievelingskleur. De Fiat bleek uit mijn geboortejaar te komen, 1966, en had op 9 januari 2004 – mijn verjaardag! – voor het eerst een Nederlands kenteken gekregen. Ik wist het meteen: deze Fiat hoort bij mij.”
Renovatie klassieker
Inmiddels heeft ze naast de Fiat 500 F uit 1966 ook een moderne, rode Fiat 500 Twinair. “Twee auto’s, ja. Maar zodra het kan, pak ik de fiets.” Wellicht vervangt ze de nieuwe Fiat ooit nog door het racemodel, de Fiat 500 Abarth, of een elektrische Fiat 500. “Alleen ben ik er nog niet uit of elektrisch rijden wel zo milieuvriendelijk is. Het afval van de accu’s is lastig te verwerken. Ook komt de energie meestal uit kolencentrales. Zo duurzaam is dat niet. Waterstof of zonne-energie zou beter zijn.”
Op dit moment wordt haar klassieker gerestaureerd. “Alle onderdelen zijn tot op het laatste schroefje gerestaureerd, vernieuwd of vervangen. Ik heb de auto verder in de originele kleur rood laten spuiten, rosso medio, en de kentekenplaten vervangen. Er stonden ingestanste letters op, maar ik wilde per se kentekenplaten met opgelegde letters, zoals dat hoorde in de jaren zestig. De restauratie begon in oktober vorig jaar. Deze zomer kan ik er weer in rijden.”
Bedrijfslogo
Woestenenk kijkt ernaar uit. “Zodra ik de motor start, gaan mijn mondhoeken van het ene naar het andere oor en blijven ze daar. Rijd ik langs, dan lacht iedereen – op de weg, de stoep, het fietspad. Voel ik me rot of ben ik alles zat, dan maakt een ritje mij weer vrolijk. De Fiat 500 is een feelgood-auto. Ik ben er ook wel eens mee naar cliënten gereden. Ze vonden het geweldig.”
Ze is zó gek op haar auto dat ze de Fiat heeft verwerkt in een relatiegeschenk, een sleutelhanger, en in haar bedrijfslogo. “Op de voorkant van mijn auto zie je ‘het snorretje’: het Fiat-logo met twee metalen streepjes aan de zijkanten. De letters WL met aan weerszijden streepjes boven mijn bedrijfsnaam verwijzen naar dit snorretje. Waarschijnlijk ziet niemand het, maar ik vond het leuk om in dit logo iets te verwerken dat echt bij mij hoort.”
Tour Europa
De ene keer rijdt ze alleen, de andere keer met vrienden of de Fiat 500 Club. Ze rijdt ‘bij voorkeur door het Hollandse polderlandschap met het dakje open’, maar is ook twee keer in haar klassieker naar Italië gereden. De eerste keer (2007) ging ze over provinciale wegen, de tweede keer (2013) over snelwegen. “Op de weg val ik nog minder op dan een Smart. Een Smart is ook klein, maar is wel hoger dan een Fiat 500. Als iemand niet oplet, rijdt hij mijn auto en mij zo aan gort. De snelweg hoeft voor mij niet meer zo.”
Ze denkt nog vaak terug aan die eerste buitenlandse autorit in 2007. Op 4 juli van dat jaar was het vijftig jaar geleden dat de Fiat 500 op de markt kwam. Enkele Duitsers en Zwitsers organiseerden toen een Tour Europa, een autorit van Kiel in Noord-Duitsland via Nederland, België, Frankrijk en Zwitserland naar Garlenda in Italië, bij Albenga, tussen Genua en Nice. Onderweg sloten steeds meer nationaliteiten zich bij de stoet aan. Net als de andere Nederlandse deelnemers sloot Woestenenk zich in het Limburgse Roggel bij de groep Fiat-rijders aan. De tocht eindigde met een bezoek aan de Italiaanse Fiat 500 Club in Garlenda. Er waren toen in totaal bijna 1.500 auto’s.
Een paar dagen eerder werd in Turijn, de geboortestad van het merk, de nieuwe Fiat 500 gepresenteerd op het podium bij de Po. Op het plein daarnaast stonden de klassiekers. De naam van het evenement: 500 meets 500. “Tijdens de lancering van de nieuwe Fiat 500 werd er in licht en beeld een link gelegd met de ‘oudjes’ op het plein. Heel indrukwekkend. Veel gejuich, ook. Kippenvel!”
Italiaans icoon
Dat de Fiat 500 voor Italianen niet zomaar een autootje is, merkte ze al toen ze samen met de anderen op 4 juli 2007 de stad binnenreed. “De stoet werd begeleid door carabinieri op motoren. Gejoel, getoeter, een ongelooflijke herrie. Sommige Italianen huilden. Al die emoties! De autootjes werden onthaald als verloren zoons.”
Voor Italianen is de auto van ontwerper Dante Giacosa een icoon. “Het bijzondere aan de Fiat 500 is dat er niets overbodigs aan zit. Géén vier- maar een tweecilindermotor, kleine koplampen, géén wieldoppen. De kleine goedkope auto werd gepresenteerd als de ultieme gezinsauto. Vader, moeder, kinderen, bagage. Toen mijn kinderen klein waren, gingen ze wel eens mee. Nu passen ze er niet meer in. Mijn jongste zoon heeft niet speciaal iets met de auto, mijn oudste wel. Hij is altijd gek op auto’s geweest en sleutelt graag. Het lijkt me geweldig als hij ooit mijn Fiatje kan onderhouden.”
Minou Woestenenk is advocaat bij Woestenenk Legal in Nieuwerkerk aan den IJssel. Ze studeerde rechten en milieuwetenschappen en is sinds 2008 milieurechtadvocaat. Ze werkt zowel voor ondernemers als particulieren. In de zomer komt haar boek over handhaving van omgevingsrecht uit, een van haar specialismen.
Heeft u ook een bijzondere hobby of liefhebberij waarover u graag alles wilt vertellen aan Advocatie? Neem dan contact met ons op via redactie@advocatie.nl.