In deze rubriek leest u wat advocaten in hun vrije tijd doen. Iaira Boissevain heeft haar liefde voor paarden, egels en andere dieren in haar juridische werk weten te vlechten. Buiten werktijd plaatst ze Russische asielhonden. “Ik weet wat de hond nodig heeft en welke baas daar bij past.”
“Als kind nam ik allerlei dieren mee naar huis. Tot en met gewonde paarden aan toe. Mijn ouders vonden soms dus letterlijk een paard in de gang.” Iaira Boissevain wilde ook dolgraag huisdieren, maar dat zagen haar ouders niet zitten. “Na veel gezeur van mijn kant kwamen er toch twee katten, terwijl ik eigenlijk een hond wilde.”
Dat ze later iets met dieren wilde gaan doen, wist ze al vroeg. Ze was echter ‘niet bèta genoeg’ om dierenarts te worden. Dierenverzorgster was wél een optie, maar daar staken haar ouders een stokje voor: “Daarvoor hebben we je niet door het gymnasium geschopt.”
Een kennis vond dat ze ‘talent voor woorden’ had en adviseerde haar om rechten te studeren. Hij dacht dat Boissevain ‘die dieren daar wel in zou kunnen vlechten’. Halverwege haar rechtenstudie trok een compleet nieuwe studie Boissevains aandacht: diermanagement aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Zodra ze haar meestertitel had, begon ze aan haar tweede studie, waar ze zich verdiepte in mens-dierrelaties en het welzijn van dieren. Vakken als diergezondheid, gedrag en genetica kwamen voorbij. Na haar studie lukte het Boissevain om haar liefde voor dieren te mixen met haar juridische werk. Tegenwoordig is ze advocaat dierenrecht bij BvdV in Utrecht.
Over uw liefde voor dieren: u heeft een zwak voor honden?
“Honden zijn mijn favoriet, maar ik ben begonnen als paardenmeisje. Honden zijn niet alleen leuk, maar hebben ook een uniek vermogen om samen te leven met de mens. Noem mij een ander huisdier dat je mee kunt nemen naar een restaurant, in het openbaar vervoer of naar het park. Geen kat, konijn of cavia die dat kan! Ik heb twee honden van mezelf en één pleeghond.”
Een pleeghond?
“Ja, ik heb er bijna altijd eentje. Ik laat hem inburgeren en zoek er een plekje voor. Alle drie zijn het asielhonden uit Moskou. Anders dan in Nederlandse asielen vind je in Russische asielen wél honden die geschikt zijn als huisdieren.”
Leg eens uit.
“Nederlandse asielen selecteren niet goed: lang niet alle honden die er zitten zijn geschikt als huisdier. Je leest dan bijvoorbeeld op de site dat een hond ‘niet de beste vriendjes is met andere honden’. Codetaal voor ‘hij heeft er drie doodgebeten’. Zulke honden zijn natuurlijk niet die aardige, speelse, sociale gezinshonden die je zoekt. Toen ik zelf een geschikte hond zocht, ben ik uiteindelijk in Rusland terechtgekomen. De honden daar vind ik veel leuker. Ik heb inmiddels al vele honden geplaatst in mijn kennissenkring. Het is uitgegroeid tot een passie. Ik heb een zesde zintuig voor het plaatsen van honden. Ik weet wat de hond nodig heeft en welke baas daar bij past.”
‘Koppelen’, hoe werkt dat?
“Voordat ik een hond naar Nederland haal, bekijk ik film- en beeldmateriaal en stel ik veel vragen. Ik kijk heel kritisch: hoe gaat de hond om met kinderen, met katten, hoe gedraagt hij zich in het verkeer, op straat? Mijn credo is: honden moeten leuk zijn voor iedereen. Het kan niet zo zijn dat een hond op straat loopt en dat anderen denken: als ik langs loop, ga ik dood. Eenmaal hier match ik het karakter van de hond met de wensen van een potentieel baasje. Tot nu toe heb ik amper mismatches gehad. Helaas moet ik er vanwege de nieuwe regels per 1 november mee stoppen.”
Nog meer ‘hondenactiviteiten’ in uw vrije tijd?
“Ik zit met een van mijn honden ‘op detectie’. Tijdens de les leert mijn hond hoe hij geuren in een ruimte kan herkennen en aanwijzen.”
Uw échte werk: hoe is uw juridische carrière begonnen?
“Met een artikel in het maandblad Onze Hond, een stuk over wat de wet zegt over honden. Nadat het was geplaatst, stond de telefoon roodgloeiend. ‘Help, mijn hond is gejat door de buurman.’ ‘Ik heb net een hond gekocht, maar hij is nu al ziek. Wat nu?’ Het hield niet op. Dat artikel leidde onder meer tot een jarenlange serie in Onze Hond én de oprichting van Bestia et Lex in 2005. Het specialisme van dit bureau: praktisch dierenrecht. Mensen associëren ‘dierenrecht’ vaak met dierenactivisme. Om dat te voorkomen, spreek ik over ‘praktisch dierenrecht’. In 2012 ben ik overgestapt naar de advocatuur.”
Hoe ziet uw praktijk bij BvdV eruit?
“Ik adviseer en procedeer over allerhande dierenzaken. Zo doe ik veterinair recht en sta ik dierenartsen bij die een klacht aan hun broek krijgen. Verder behandel ik eigendomsgeschillen, aansprakelijkheidsvragen en (ver)koopkwesties rond honden, egels, paarden en andere dieren. Na corona is het aantal eigendomsconflicten flink gestegen. Blijkbaar zijn mensen als een gek gaan tinderen. Kersverse stelletjes kochten samen een hond. Drie weken later ontplofte de boel en volgde ruzie over de hond.”
Welk dossier is je tot nu toe het meest bijgebleven?
“Vorig jaar werd een cliënt strafrechtelijk aangeklaagd voor de verwaarlozing van een hondje. De politie viel bij hem binnen, hij moest terechtstaan. Hij kon totaal niet bevatten wat er was gebeurd. De man was compleet in paniek. Na flink puzzelen kwam ik erachter wat er was gebeurd. Zijn vrouw moest naar het ziekenhuis en had haar hondje aan de buurman gegeven. Kort daarna belandde mijn cliënt ook in het ziekenhuis. Toen hij naar huis mocht, was zijn vrouw inmiddels overleden. Zijn leven lag in puin. Hij was totaal niet bezig met het hondje.
Wat bleek? De buurman had het hondje totaal niet verzorgd, terwijl dat hem was gevraagd. Mijn cliënt werd ten onrechte weggezet als dierenmishandelaar. Uiteindelijk is hij op een technisch detail vrijgesproken. Ik vond dat de politie hem veel te hard had aangepakt. Dat heb ik ook tegen de officier gezegd. Echt zo’n zaak waar justitie even terug in haar hok moest worden gezet! Ik voelde weer waarom ik advocaat was geworden. Bij al mijn zaken zit ik er met mijn hart in. Maar sommige zaken kan ik missen als kiespijn.”
Welke?
“Zaken waarbij ik slachtoffers van vechthonden bijsta. Tweehonderd keer per jaar belanden er mensen bij plastisch chirurgen omdat ze door een vechthond zijn aangevallen, en het aantal dieren dat slachtoffer wordt is nog veel groter. Nu kom ik weer terug bij waar ik mee begon: geschiktheid. Dierenbeschermers en de pitbull-lobby creëren een beeld van ‘elke hond wordt agressief als je ‘m slecht opvoedt’. Onzin! Je kunt een labradoodle nog zo slecht opvoeden, hij valt echt geen mensen op leven en dood aan. Bij vechthonden zit dat anders: ze zijn gefokt om zonder provocatie aan te vallen en te doden. Dit doen ze niet omdat ze mishandeld zijn of verkeerd opgevoed. Aanvallen en doden zit in hun dna. Ze zijn niet geschikt om met ons samen te leven. Ik pleit voor een verbod.”
Iaira Boissevain Is advocaat dierenrecht bij BvdV in Utrecht. Naast dit werk schrijft deze juriste en dierkundig ingenieur artikelen in onder meer het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en werkt zij als docent dieren- en veterinair recht bij de Universiteit Utrecht.