In deze rubriek leest u wat advocaten in hun vrije tijd doen. Hans de Visser volgt de ene na de andere toneelcursus en speelt net zo makkelijk een ‘alsmaar dronken wordende advocaat’ als een stervende. “Het ging me goed af, althans: niemand zei dat het er nep uitzag.”
Toen Hans de Visser besloot om vaker op het toneel te staan, viel hij met zijn neus in de boter. Na zijn auditie bij theatergroep Zout stond hij meteen op de planken van de Amsterdamse stadsschouwburg, de thuisbasis van het gerenommeerde toneelgezelschap van Internationaal Theater Amsterdam (ITA).
Voor amateurgroepen is het mogelijk om hun versie van een ITA-ensemblevoorstelling te spelen in het originele toneelbeeld – decor, meubilair, rekwisieten. In 2018 kreeg Zout die kans. Het gezelschap speelde toen in de Rabozaal een eigen versie van Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan, naar de gelijknamige roman van Louis Couperus. De Visser speelde de oude Emile Takma en mocht zelfs sterven op het toneel. “Onder spelers is een sterfscène best een ding. Het ging me goed af, althans: niemand zei dat het er nep uitzag.”
Hij zal die voorstelling nooit vergeten. “Mijn eerste grote rol! Op zo’n plek! De samenwerking met de ITA-technici was ook leuk. Ze namen ons serieus. Het was niet zo van: daar heb je dat stelletje amateurs. Ze deden echt hun best om er iets goeds van te maken.”
Polanentheater
De Visser had aan studententoneel gedaan, maar had het lang geen follow-up gegeven. Dat veranderde toen hij werd gebeld door een Haarlemse officier van Justitie. Of hij zin had om mee te doen aan Kabarepa. “De jaarlijkse gezamenlijke feestavond van balie, rechtbank en parket in Haarlem”, verklaart De Visser. De advocaat hapte toe en speelde die avond een ‘alsmaar dronken wordende advocaat’.
Het beviel hem zó goed dat hij op verkenning ging binnen het amateurtoneel. Hij nam toneellessen, auditeerde in 2018 bij Zout en werd aangenomen. Binnenkort gaat hij bij dit Amsterdamse toneelgezelschap repeteren voor een nieuwe voorstelling in januari.
Begin oktober staat hij in het hoofdstedelijke Polanentheater met Augustus Oklahoma, een familiedrama dat wordt uitgevoerd door gelegenheidsensemble VUUR. De Visser speelt de rol van de kleine Charlie, ‘een onzekere man die niet doorheeft dat zijn vader niet zijn echte vader is’. Gemiddeld speelt hij jaarlijks in twee voorstellingen. “Het moet leuk blijven en in mijn agenda passen.”
Eindmonoloog
De Visser heeft niet de ambitie een beroemd acteur te worden, maar wil wel steeds beter worden. Zo nam hij afgelopen zomer privélessen om zijn eindmonoloog in Aan het einde van de regenboog zo goed mogelijk neer te zetten. In dit stuk van de Limburgse theatermaker Luuk Bellemakers speelde hij een homoseksuele man die na een afspraakje in elkaar wordt geslagen en uiteindelijk overlijdt.
Aanleiding voor dit stuk was de moord door drie jongens op een Belgische homoseksuele man in 2021. “Het draaide meer om de motieven van de jongens dan om mijn personage. Veel mensen waren geraakt door het stuk.”
En zijn monoloog? “Ik had hard gewerkt om het persoonlijk te maken en op een gevoelsniveau te brengen – zonder dat het larmoyant werd. Ik wilde overbrengen dat wat mijn personage was overkomen niet uniek was, maar dat het iedereen op een bepaalde manier had kunnen overkomen. Volgens mij is dat gelukt.”
Meisner Acteertechniek
Een paar maanden vóór zijn privélessen, deed hij een cursus ‘animal studies’ aan de Royal Academy of Dramatic Art in Londen. “We leerden over archetypen van dieren. De kennis hierover is te gebruiken in personages die je speelt.”
In Amsterdam heeft hij onder meer lessen gevolgd op het gebied van improvisatie, stemgebruik, theatersport en ademhalingstechniek. Vooral over zijn cursus ‘Meisner Acteertechniek’ bij cultureel centrum CREA is hij enthousiast. “Je leert dan om niet zozeer te acteren, maar te reageren op een ander; luisteren, kijken en opnemen, en daar dan op inspelen.”
Zulke lessen komen van pas in zijn werk als advocaat. “Ik realiseer me hierdoor nog meer hoe belangrijk het is om niet enkel te zenden. Je moet inzoomen op de ander en je verhaal laten aansluiten op wat de rechter of wederpartij bezighoudt. Voor alle duidelijkheid: ik doe dergelijke cursussen niét om beter te worden in mijn vak als advocaat. Ik vind toneelspelen gewoon leuk.”
Spiegel
Hij houdt van het contact met de toeschouwers. “Er ontstaat een soort intiem contact. Op bepaalde momenten voelt het heel persoonlijk, maar tegelijkertijd is het veilig; het is maar toneel.” De Visser gaat graag ‘de analyse aan’. “Ik vind het leuk om me in mijn personage te verplaatsen; wat drijft hem, waarom doet hij wat hij doet? Net als in een juridische casus bereid je je voor. Als advocaat overleg je met je cliënt, als acteur met je regisseur en medespelers.”
Behalve voorbereiding vergt toneelspelen ook samenwerking, iets wat De Visser heel prettig vindt. “Zodra je samen aan een stuk werkt, komt er een gemeenschapsgevoel los. Ook komen in een groep vaak andere aspecten van je persoonlijkheid naar voren. Als advocaat ben je solistisch bezig. Bij Zout heb ik ontdekt dat ik een verbinder kan zijn, een gangmaker.”
Het toneelgezelschap is heel divers, qua leeftijd en beroepen. “Je komt in aanraking met andere referentiekaders en krijgt soms een spiegel voorgehouden. We lachen wat af, maar dat niet alleen: door de spelers kom ik nog meer uit mijn bubbel. Ik vind het fijn om te beseffen dat er meer is dan de advocatuur.”
Overeenkomsten
Sinds hij toneelspeelt, heeft hij er vrienden bijgekregen en is hij ’s avonds minder vaak thuis. Per week gaat hij minstens één keer naar het toneel. In Amsterdam zijn Frascati, Bellevue en ITA favoriet. Hij vindt dat ‘verandering van spijs doet eten’ en pint zich niet vast op één genre – klassiek, experimenteel – of onderwerp.
Zowel het bezoeken van voorstellingen als het spelen zelf zorgt voor ontspanning. “Maar het is niet zo dat ik toneelspelden nodig heb om mijn werk vol te houden. Daarvoor vind ik de juristerij te leuk. Trouwens, deze twee bezigheden hebben iets gemeen. Zowel in de rechtszaal als op het toneel moet je ‘aan’ staan op een moment dat je niet zelf hebt gekozen. Verder is het zo dat noch op het toneel, noch in de rechtszaal iemand zin heeft in een toneelstukje.”
Hij heeft wel een idee hoe je dat zo veel mogelijk kunt voorkomen. “Het gaat erom dat je weet wat je wilt en waarom, en dat je dat vervolgens goed overbrengt. In beide gevallen heb je een rol, alleen is de impact van die rol in de rechtszaal veel groter dan op het toneel. Je presteert het best als je waarachtig overkomt; als je op dat moment méént wat je zegt. Het helpt daarbij onder meer om dichtbij jezelf te blijven en het klein te houden. Dat klinkt cliché, maar het werkt meestal wel.”
Hans de Visser is advocaat en mediator bij Baerle 87 in Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in het familierecht en het erfrecht.