In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord voerden. Een moment dat de meeste advocaten zich nog levendig herinneren. Daniël van Gerven (De Brauw) was wel héél vastbesloten om van zijn allereerste zaak een succes te maken.
Daniël van Gerven
Advocaat arbeidsrecht bij De Brauw Blackstone Westbroek
Beëdigingsdatum: 8 februari 2012
De zaak
“Mijn allereerste, eigen zaak nam ik over van een kantoorgenoot. Het ging om een slepend conflict tussen een zieke werknemer – de cliënt – en zijn werkgever. De zaak was onderdeel van mijn opleidingstraject, waarin ik als advocaat-stagiair werd begeleid door een ervaren senior medewerker. De zaak liep al maanden, maar partijen waren er nog niet uitgekomen. Begrijpelijkerwijs trok de situatie een aardige wissel op de cliënt. Toen hij hoorde dat een nieuwe, onbekende advocaat zijn zaak zou overnemen, leverde dat op zijn zachtst gezegd opgetrokken wenkbrauwen op.
Van mijn begeleiders kreeg ik veel vrijheid om de kwestie naar eigen inzicht voor te bereiden. Na het inlezen in het dossier, had ik – net afgestudeerd in het arbeidsrecht – mijn eerste stap snel bepaald: stevig investeren in de relatie met de cliënt. Als ik de kou uit de lucht kon halen door hem te overtuigen dat hij een echte ‘specialist’ op zijn zaak had gekregen, kon ik deze zaak vast en zeker eindelijk tot een goed einde brengen.
Zielenroerselen
Ik koos voor de persoonlijke aanpak door de cliënt na een eerste telefoongesprek uit te nodigen bij ons op kantoor. Na zijn aanvankelijke aarzeling, merkte hij hoe serieus ik hem nam en dat het erop leek dat ik wist waar ik het over had. Al snel hadden we zeer regelmatig contact. Vaak in de avonduren, als de cliënt weer een dag had kunnen nadenken over de zaak en wat de situatie met hem deed. Avond aan avond luisterde ik naar zijn zielenroerselen. Het ontbrak me destijds nog volledig aan de gave om efficiënt gesprekken te voeren en bovendien leefde ik volgens het motto dat een tevreden cliënt zaligmakend was. Vaak kwam ik daarom pas na drie kwartier toe aan de juridische vraag waar het gesprek eigenlijk voor bedoeld was. Geen punt, ik was er vooral heel trots op dat ik, als onervaren advocaat van 22 jaar, deze cliënt toch zo goed kon helpen.
Aangezien de cliënt ten onrechte al een paar maanden geen salaris had ontvangen en overleg met de werkgever niets had opgeleverd, besloot ik tot actie over te gaan. Via een kort geding stelde ik een loonvordering in.”
Het pleidooi
“De werkgever werd vertegenwoordigd door een ander groot Zuidas-kantoor. Tot diep in de nacht bereidde ik me daarom voor op mogelijke konijnen die door de wederpartij uit de hoge hoed getoverd konden worden. De zaak was juridisch eigenlijk heel overzichtelijk, maar toch puilde mijn tas op de dag van de zitting uit van de uitgeprinte jurisprudentie die eventueel relevant zou kunnen zijn. Te laat komen was mijn grootste nachtmerrie, dus sprak ik uren voorafgaand aan de zitting met de cliënt af. Daar spraken we de hele kwestie nog eens grondig met elkaar door.
De senior advocaat die mij begeleidde was daar ook bij. Het was de eerste keer dat zij de cliënt ontmoette. Ik had de cliënt nooit met zoveel woorden verteld dat ik zogezegd nul ervaring had. Dat leek me minder raadzaam voor het imago van kundige en professionele advocaat, dat ik de afgelopen tijd zo zorgvuldig had weten op te bouwen. De aanwezigheid van nóg een advocaat zorgde dan ook voor wat verwarring.
Toen ik mijn begeleider wilde voorstellen aan de cliënt, was zijn eerste reactie: “Wat ontzettend leuk dat je je vriendin hebt meegenomen! Die wil natuurlijk ook wel eens weten hoe dat gaat in de rechtbank!” Ik keek nog eens om naar mijn begeleider en kon niet anders dan de opmerking van de cliënt vlug weglachen. Godzijdank heeft mijn begeleider daar – volgens mij – niets van meegekregen.
Vreugdedansje
In de rechtbank zag ik tot mijn grote opluchting dat de advocaat van de wederpartij ongeveer net zo veel – of eigenlijk weinig – ervaring had als ik. Toen hij opstond om zijn pleitnota uit te delen en daarbij nogal onfortuinlijk leek te struikelen over zijn toga – waarschijnlijk ook te wijten aan zijn onervarenheid – viel de spanning helemaal van me af. Mijn pleidooi ging uiteindelijk best aardig en het werd tijdens de zitting al snel duidelijk dat de rechter in ons voordeel zou beslissen. Uiteraard heb ik, als professionele advocaat, mijn vreugdedansje daarover bewaard tot ik weer alleen in mijn kamer stond.
Twee weken later kwam het bericht dat de loonvordering inderdaad werd toegewezen, mét de maximale wettelijke verhoging. Buiten zinnen van vreugde was ik. Trots als een pauw liep ik met het vonnis over de gang. Deze beslissing voelde werkelijk als een majeure overwinning voor de rechtsstaat. Die kon ik toch maar mooi in mijn zak steken.”
De evaluatie
“De loonvordering werd weliswaar toegekend, maar helaas bleek het overkoepelende conflict nog lang niet opgelost. Uiteindelijk heeft de kwestie zich zo lang voortgesleept, dat ik de zaak ook weer aan een andere advocaat moest overdragen. Dat werkte wel ontnuchterend op mijn aanvankelijke euforie, want ik had deze vervelende kwestie heel graag voor deze cliënt willen afronden.
Nog steeds zit ik in het arbeidsrecht, maar inmiddels houd ik me bezig met een heel ander soort zaken. Tegenwoordig ga ik ook een stuk efficiënter en zakelijker te werk, haha! Wel hecht ik nog altijd veel waarde aan een goede relatie met mijn cliënten. Om goed te adviseren moet je je cliënt echt goed kennen, en dat kan alleen als je ook een vertrouwensband weet op te bouwen. Dat je als advocaat soms meer bent dan alleen een juridisch adviseur, vind ik nog steeds een prachtig onderdeel van mijn vak.”