In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. In deze editie verhaalt partner Daan Beenders over de zure rechter en loslippige cliënt die zijn debuut illustreerden.
Door Ronne Theunis
Daan Beenders
Partner Commercial Litigation bij De Brauw Blackstone Westbroek
Beëdigingsdatum: 30 augustus 2002
De zaak
“Na mijn afstuderen ben ik niet direct de advocatuur ingegaan, maar heb ik eerst twee jaar gewerkt als docent burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden. Ik was nogal academisch ingesteld en deelde graag mijn kennis met studenten. Daardoor was ik gewend aan spreken in het openbaar. In 2002 besloot ik advocaat te worden en al vrij snel na mijn beëdiging kreeg ik mijn eerste ‘eigen’ zaak: de opzegging van een aantal duurovereenkomsten.
Er was een significante claim ingediend tegen onze cliënt – een grote onderneming. Omdat volgens hen een correcte beëindigingstermijn was gehanteerd, zou ik gaan bepleiten dat onze cliënt niet aansprakelijk kon worden gesteld. De compagnon waarvoor ik werkte, liet me in deze zaak behoorlijk vrij. Ik ging dus ook alleen naar de rechtbank. “Ik lees het vonnis wel”, zei hij. De cliënt stuurde hun commerciële man naar de zitting. We hadden een en ander uiteraard voorbesproken, maar ik had niet verteld dat het mijn eerste pleidooi zou worden. Dat leek me ook niet nodig, ik maakte me geen zorgen over mijn optreden.”
Het pleidooi
“De rechter keek al zuur toen wij de zittingszaal binnenkwamen. Het was een oudere man, een bullebak die afstand en chagrijn uitstraalde. Ik weet zeker dat hij wel wist dat het mijn eerste keer was en hij maakte het me ontzettend moeilijk. Mijn aanpak viel helemaal verkeerd: de docent in mij herleefde en ik stak van wal met een ‘college’ aansprakelijkheidsrecht van zeker twintig minuten. Daar was de rechter absoluut niet van gediend. Hij onderbrak me abrupt en gaf geïrriteerd te kennen dat het recht hem welbekend was.
Vervolgens stelde hij allerlei lastige vragen waar ik niet altijd zo een-twee-drie antwoord op had. Door deze ommezwaai verloor ik mijn aanvankelijke zelfvertrouwen en begon ik te stotteren en te hakkelen. Ook mijn cliënt kreeg vervolgens het vuur na aan de schenen gelegd en de norse houding van de rechter had – helaas- ook zijn weerslag op hem.”
Onverwachte wending
“Mijn cliënt gaf als een kat in het nauw verschillende antwoorden die we niet hadden voorbesproken. En plotseling noemde hij ook een aantal nieuwe feiten, die mij niet bekend waren. Daardoor kreeg het debat ineens een andere, onverwachte wending, waar ik niet goed op voorbereid was. Daar kreeg ik het wel even heel warm van. Mijn verzoek tot schorsing van de zitting werd gelukkig gehonoreerd, zodat ik met mijn cliënt kon overleggen, maar het ‘kwaad’ was al geschied. Ik heb ter plekke geprobeerd om er nog het beste van te maken, maar helaas zonder succes: ik verloor de zaak.
Gelukkig is het in hoger beroep goed gekomen en hebben we tot mijn opluchting de zaak – uiteraard zonder college aansprakelijkheidsrecht – alsnog gewonnen. Cassatie is er niet meer van gekomen, want na de uitkomst in hoger beroep is de zaak uiteindelijk commercieel opgelost.”
De evaluatie
“Normaal gesproken was ik niet gespannen als ik in het openbaar moest spreken, maar tijdens deze eerste zitting werd ik door verschillende elementen van mijn stuk gebracht, waardoor de onzekerheid toesloeg. Ik realiseerde me dat ik mijn cliënt nog beter had moeten voorbereiden en ik alle mogelijke vragen en scenario’s met hem had moeten bespreken. Het verraste me dat hij met nieuwe feiten kwam, blijkbaar had hij me in de voorbereiding dan toch niet alles verteld.
Sindsdien zweer ik bij fact finding: voordat we naar de rechter gaan, zorg ik dat álle informatie op tafel komt, hoe pijnlijk of politiek gevoelig dat soms ook ligt. En in de rechtbank geef ik geen college meer, maar concentreer ik mij op de feiten. Dat werkt toch beter in de praktijk.”
Rechter-plaatsvervanger
“Bullebakken kom ik gelukkig nog maar heel zelden tegen in de rechtbank. Sinds 2010 ben ik rechter-plaatsvervanger en maak ik zittingen dus ook van de andere kant mee. Regelmatig zie ik jonge advocaten voorbijkomen die hun pleitdebuut maken, maar als zij een keer een steek laten vallen, gaan de rechters daar zakelijk en respectvol mee om. Gelukkig heb ik nooit meer een rechter iemand zien afbranden, en het is mij als advocaat ook niet meer overkomen.
Ik procedeer nog steeds heel veel en ik neem mijn proceservaringen graag mee in de begeleiding van mijn team. Zo bereiden we ons met uitgebreide Q&A’s en verschillende scenario’s nauwkeurig voor op alle vragen die de rechter mogelijk gaat stellen. Medewerkers binnen ons kantoor krijgen in sommige zaken al snel een grote rol, maar ik laat ze zelden moederziel alleen naar een zitting gaan. Verrassingen – zoals met mijn loslippige eerste cliënt – proberen we te voorkomen. In grote zaken oefenen we soms met een ingehuurde derde als oefenrechter. Hoe kritischer de rechter, des te beter onze voorbereiding, weet ik immers uit eigen ervaring.”