Arbeidsrechtadvocaten Roderick Beudeker en Tijn Valk organiseerden dit jaar het sectie-uitje. Op naar de Afrikaanse editie van het Amerikaanse festival Burning Man! “Een extreem afgelegen plek zonder voorzieningen: geen stroom, geen water, geen bereik. Je equipment moet dan op orde zijn.”
Door Patricia Jacob
“Welcome home,” hoorden Roderick Beudeker en Tijn Valk toen ze bij het festivalterrein aankwamen. Omhelzingen van volslagen vreemden volgden. “Best wennen. Ik zat nog niet in die vibe,” zegt Beudeker. “Maar het voelde heel natuurlijk. Alsof we in een warm bad kwamen,” aldus Valk.
Vanuit Kaapstad waren ze richting het Tankwa Karoo National Park gereden. Precies dáár, in de Zuid-Afrikaanse provincie Noord-Kaap, moesten ze zijn. Met de rest van het Amsterdamse arbeidsrechtteam van Baker McKenzie én drie collega’s uit Johannesburg gingen ze naar AfrikaBurn, een zesdaags festival waarbij een tijdelijk dorp vol kunst, muziek en performances wordt opgezet. AfrikaBurn is het zusje van het befaamde Amerikaanse festival Burning Man.
Mirjam de Blécourt, hoofd van hun sectie, gaat jaarlijks naar Nevada voor Burning Man. Ze roemt het vrije en kunstzinnige karakter van het festival en wilde dat gevoel graag overbrengen aan haar team. Toen haar sectie eind april 2019 – in samenwerking met arbeidsrechtcollega’s uit Johannesburg – een seminar over innovatie in Zuid-Afrika organiseerde, borrelde het idee op om aansluitend naar AfrikaBurn te gaan. “Meestal bestaat een teamuitje uit een etentje en/of een activiteit. Dit was nergens mee te vergelijken,” zegt Beudeker, die samen met Valk het teamuitje op poten zette. Valk: “Toen we na afloop van het festival ons hotel binnenliepen, viel er iets van me af. Ik was blij dat alles goed was gegaan. We hadden ons goed voorbereid, maar toch. Niemand van ons was er eerder geweest.”
Hoe zat het met de voorbereidingen?
Valk: “Met negentien mensen wil je niet voor verrassingen komen te staan. We gingen naar een extreem afgelegen plek zonder voorzieningen: geen stroom, geen water, geen bereik. Je equipment moet dan op orde zijn. We hadden onder meer gaspitjes bij ons, een barbecue en extra watertanks.”
Beudeker: “Omdat je op AfrikaBurn niets kunt kopen, hadden we van tevoren ook al het eten ingeslagen.”
Valk: “De logistiek is minstens zo belangrijk. Om er te komen, heb je goede auto’s nodig. Mijn ouders organiseren met hun bedrijf Bushlife Experiences avontuurlijke reizen door Zuidelijk Afrika. Zij hebben ons geholpen.”
Beudeker: “Met een kleine groep zijn we eerder gegaan om het kamp op te bouwen – dat wil je niet met z’n allen doen. We sliepen in tenten op het dak van onze auto’s, die we in een halve cirkel hadden geparkeerd.”
Valk: “Toen we aankwamen, was er nog niets. Er stond alleen aangegeven waar je wél en niét mocht staan. Sommige plekken zijn afgeschermd omdat je anders de natuur te veel zou belasten. Bij AfrikaBurn moet je het terrein achterlaten zoals je het hebt aangetroffen.”
Nog veel gedelegeerd?
Beudeker: “Binnen het team hadden we speciale groepjes, zoals, heel belangrijk, het groepje dat de gifts regelde.”
Valk: “Je kunt er niets kopen. Er is een soort ruilcultuur.
Beudeker: “Eigenlijk is ‘ruilen’ niet het goede woord. Je geeft gewoon iets. Soms krijg je daar iets voor terug, soms niet. We hebben onder meer eten, drinken en sieraden gekregen. Wij wilden iets blijvends geven.”
Valk: “Kettinkjes! Leren koorden met een houten hanger eraan. Daarop hadden we met een stempel het logo van AfrikaBurn gezet.”
Beudeker: “Een ander groepje regelde de gadgets. Je zag de meest uiteenlopende outfits, tot jacquets aan toe. Ik herinner me nog een man die een pak aan leek te hebben, maar toen hij zich omdraaide zag ik dat de achterkant ontbrak en dat hij een string aanhad. Wij droegen ‘gewone kleding’, maar gebruikten gadgets – brillen, hoeden – om onze outfits wat opvallender te maken.”
Beschrijf het terrein eens?
Valk: “Op elke hoek zag je weer iets nieuws, zoals een wijnbar of tennisbaan. Er reden mutant vehicles rond, heel oude ‘opgepimpte’ auto’s. Ik herinner me ook nog een gigantische tent, mooi versierd en met een soort sprinkler-installaties bovenop die waterdruppels vernevelden. Supercreatief.”
Beudeker: “Ik vond die trein van allerlei voertuigen waanzinnig. Hij reed over het terrein met een dj erin.”
Valk: “Er reed een keer een baby mee. Hij had van die gehoorbescherming op die je ook in de bouw vindt.”
Beudeker: “We stonden vaak te dansen bij een houten bouwwerk in de vorm van een cobra, waar de hele dag dj’s techno, The Rolling Stones én gouwe ouwe hitjes draaiden.”
Valk: “Er stond ook een houten Eiffeltoren. Een prima uitkijkpunt. De houten gebouwen werden op verschillende dagen in de fik gestoken. Bij de eerste burn hielpen de bewoners van het gebied mee.”
Beudeker: “De silent burn was ook indrukwekkend. Volledige stilte en dan zo’n enorm bouwwerk dat in vlammen opgaat, onder die prachtige sterrenhemel.”
Valk: “Het beeld dat mij het meest is bijgebleven, is dat van die acht mensen die met parachutes naar beneden kwamen. Ze vlogen onder een kleurrijke slinger door van zo’n anderhalve kilometer lang, die zich uitstrekte over een groot deel van het terrein.”
Wat voor mensen komen er?
Beudeker: “Jong en oud, uit de hele wereld.”
Valk: “Mensen vroegen vooral om tips, niet naar wat ik deed. Bij AfrikaBurn doet je achtergrond er niet toe. Iedereen is welkom. Heel inclusief, dus.”
Beudeker: “Niemand leek ergens van op te kijken. Je kon er doen wat je wilde.”
Valk: “Dat iedereen extreem goedgehumeurd was, werkte ook mee aan de open, vrije sfeer; geen hokjesdenken, geen vooroordelen. Helaas is dat niet altijd overal zo. Ook binnen onze groep was het ‘vrijheid, blijheid’. Er was volop ruimte om je eigen gang te gaan en een potje te kaarten of zo. Op die manier konden eventuele irritaties worden voorkomen.”
Wat heeft dit avontuur jullie als team opgeleverd?
Beudeker: “We hebben elkaar beter leren kennen.”
Valk: “We douchten met rubberen zakken waar een douchekop aan zat. We vulden die zakken met water en lieten ze daarna in de zon opwarmen. De ene collega hield die zak dan vast, zodat de andere collega – in badkleding – de doucheknop kon opendraaien. De wc’s waren halfopen, houten hokken. Heel basic allemaal. Voor sommigen was dat van tevoren best ‘een ding’, maar daar was ter plekke niets van te merken. Iedereen bleek flexibel te zijn.”
Beudeker: “Ook bijzonder: iedereen pakte zijn eigen rol en nam initiatief. Niemand hoefde ‘de baas’ uit te hangen. We waren zelfsturend.”
Valk “Niemand was bang om zijn handen vies te maken. Sommige collega’s bleken stoerder te zijn dan ik dacht. Ze sprongen zó de auto op om iets te fixen.”
Beudeker: “Onze teamband is er nog sterker door geworden. Tijdens AfrikaBurn ervoer ik een enorm gevoel van vrijheid. Geen enkele verplichting, geen besef van tijd. Op vakantie heb ik ook vrij, maar daar leef ik toch meer van dag naar dag. Bovendien ben ik daar meestal wél bereikbaar. Alleen mensen die er zijn geweest, zoals mijn collega’s, weten wat voor gevoel ik bedoel. Sinds Afrika Burn delen we een unieke en onvergetelijke ervaring.”
Senior associate Roderick Beudeker en advocaat-stagiaire Tijn Valk werken op de arbeidsrechtsectie van Baker McKenzie in Amsterdam. Ze adviseren (internationale) bedrijven onder meer over collectieve en individuele ontslagen, medezeggenschapskwesties en beloningsstructuren.