Mirjam de Blécourt: internationaal gelauwerd arbeidsrechtadvocaat, partner bij Baker McKenzie en Eerste Kamer-lid voor de VVD. Eind vorig jaar werd ze voor de achtste keer opgenomen in de lijst van meest invloedrijke Nederlanders. Een gesprek over haar dertigjarige carrière.
Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie
Mirjam de Blécourt is 56 jaar en al meer dan dertig jaar arbeidsrechtadvocaat bij Baker McKenzie, waar ze partner is en de sectie arbeidsrecht en pensioenen leidt. Daarnaast is ze inmiddels bijna twee jaar lang Eerste Kamerlid voor de VVD, bekend voorvechter voor gendergelijkheid en lid en voorzitter van tal van besturen, raden en comités; nu en in het verleden.
Kortom: eerder een duizendpoot dan een schaap met vijf poten. Dat De Blécourt eind vorig jaar wéér in de top 200 van invloedrijkste Nederlanders van de Volkskrant belandde, mag dan ook geen verrassing heten. Ditmaal stond ze op de 148ste plek. Tijd dus voor een – door corona telefonisch verlopen – tweegesprek met de hoogblonde vijftiger, om te reflecteren op haar loopbaan als starter, advocaat, feminist, politicus en mentor.
De starter
We beginnen bij den beginne: De Blécourt’s wieg stond in Zeist, maar ze groeide op in Bosch en Duin, een dorp in dezelfde gemeente. Haar ouders hadden een verpleeghuis voor chronisch zieke mensen, waar de jonge Mirjam regelmatig bijsprong. De Blécourt begon in deze periode haar ‘educatieve loopbaan’ op een vrijeschool in het naburige Bilthoven, maar moest later van haar moeder naar een streng lyceum. Daarna volgde de studies Nederlands recht en belastingrecht aan de Universiteit Leiden.
Vervolgens wachtte Baker McKenzie. Als De Blécourt, die monter klinkt door de telefoon en openhartig praat, desgevraagd terugblikt op haar eerste stappen richting de advocatuur, vertelt ze dat ze aanvankelijk weinig geïnteresseerd was. “Ik wilde helemaal geen advocaat worden toen ik jong was. Ik dacht eerder aan journalistiek. Verschillende plekken ontdekken en omschrijven wat daar gebeurt. Een leven zoals dat van de Brits-Iraanse CNN-correspondent Christiane Amanpour leek mij fantastisch.”
Concrete initiatieven richting de journalistiek bleven uit. Wel had De Blécourt mogelijkheden om te starten buiten de advocatuur; bij de Optiebeurs of PwC. Dat de ze uiteindelijk koos voor Baker McKenzie (toen Caron & Stevens) heeft De Blécourt te danken aan een familievriend van haar ouders: Bert Quant, de eerste hoogleraar advocatuur in Nederland. “Ik ben met hem gaan praten toen ik twijfelde over mijn carrièrepad. Hij wees mij op de Amerikaanse kantoren, die volgens hem doorgaans minder standaard waren en bovendien fiscaal en civiel recht onder één dak huisden. Daarnaast zei hij: ‘Als je advocaat bent, kun je altijd nog switchen. Andersom is lastiger.’ Naar dat advies heb ik geluisterd om vervolgens heel rationeel de keuze te maken voor Baker McKenzie.”
De advocaat
Goed, de advocatuur was voor De Blécourt dus geen kinderdroom die waarheid werd. Toch begon ze eraan en maakte furore. Wat daarbij opvalt is dat De Blécourt als fiscaal en civiel jurist uit de banken rolde van de universiteit, maar uiteindelijk koos voor het arbeidsrecht.
Aan De Blécourt om te verduidelijken hoe ze uiteindelijk in deze rechtsdiscipline is beland: “Dat is een goede vraag, want ik denk dat daar voor mij de crux zit; de reden waarom ik mijn werk al zo lang leuk vind. Ik startte in het ondernemingsrecht, maar voelde me daar een heel klein radartje in een te groot geheel. Op een gegeven moment kreeg ik arbeidsrechtelijke opdrachten van een van de partners, die tegen het ondernemingsrecht aanschuurden, bijvoorbeeld over collectief ontslag. Dat vond ik leuk; het ging over mensen, niet enkel over geld, dus ben ik verder gegaan in die richting.”
De Blécourt werkte zich vervolgens naar de top. Een loopbaan met verschillende hoogtepunten en kantelmomenten, zoals vorig jaar, toen ze dertig jaar verbonden was aan Baker McKenzie. “Dan kijk je toch even terug en denk je: jeetje mina, die dertig jaar zijn omgevlogen en wat is er eigenlijk veel veranderd,” verzucht De Blécourt. “Tegenwoordig is alle informatie voorhanden en met je collega’s in het buitenland sta je digitaal zo in contact. Dat had ik vroeger heel fijn gevonden, als dat op afstand had gekund, in combinatie met de kinderen.”
Een ander hoogtepunt én een career boost was de methode De Blécourt, of de stoelendansmethode: een veel besproken, naar haar vernoemde wijze van reorganisatie uit de jaren negentig, waarbij werknemers eerst worden ontslagen en vervolgens kunnen solliciteren op nieuw gecreëerde functies. De Blécourt bedacht de methode in opdracht van Compaq – toen een klein IT-bedrijf met jong personeel – dat het grotere bedrijf Digital overnam, waar de werknemers lange dienstverbanden hadden. Ze kon zo voorkomen dat Compaq al zijn jonge werknemers moest laten gaan volgens het last-in-first-out-principe.
Ook een cruciaal moment in De Blécourt’s loopbaan was de partnerbenoeming die twintig jaar geleden bijna aan haar neus voorbij ging. De Blécourt wint op dat moment veel zaken en haalt veel geld en werk binnen voor Baker McKenzie, maar de door haar felbegeerde positie van partner wordt enkel toegewezen aan een mannelijke tegenkandidaat, terwijl er twee plekken beschikbaar zijn en De Blécourt naar eigen zeggen op dat moment minstens zo succesvol is. Middels wat power play, waarbij een boze De Blécourt onder meer een maand thuis blijft en flirt met een ander kantoor, bemachtigt ze alsnog het partnerschap. Voor de feminist De Blécourt is het echter een pijnlijke eyeopener geweest.
“Dat was echt heel spannend. Het kon mijn carrière maken of breken,” stelt ze over haar manoeuvres rondom de partnerbenoeming. “Ik nam een groot risico, maar ik dacht gewoon: als het mijn kop kost, dan ga ik wat anders doen.” Een relativerende houding die De Blécourt zich vaker aanmat op spannende momenten in haar carrière.
De feminist
Een ander gendergerelateerd kantelpunt in de loopbaan van De Blécourt was het meeschrijven aan de wet Streefcijfers. Een wet die sinds 2013 van kracht is en niet alleen de advocatuur, maar het gehele bedrijfsleven verplicht tot uitleg als er binnen het bestuur en de raad van commissarissen van ondernemingen geen evenwichtige man-vrouwverhouding is. Voor De Blécourt was de wet het moment waarop de kiem werd gelegd voor haar politieke engagement. “Ik heb meegeschreven op persoonlijke titel, samen met een groep vrouwen die heel erg politiek betrokken was. Toen dacht ik: ‘Jeetje, wat voel ik me hier thuis.’ We konden echt iets bereiken met z’n allen, niet alleen roepen langs de zijlijn.”
Het co-auteurschap van de wet Streefcijfers is ook een van de vruchten van De Blécourt’s aanhoudende strijd voor gendergelijkheid. Al in 2006 startte zij met een aantal andere vrouwen uit de juridische sector het Women Leadership Program. Ze wilden een einde maken aan het mannenkartel, zei De Blécourt daarover in 2019. Of dat gelukt is in de advocatuur? “We zijn er nog lang niet. Er zijn zeker stappen gezet, maar het onderwerp diversiteit behoeft nog continu aandacht. De belangrijkste ontwikkeling is, denk ik, dat sommige bedrijven nu zelf niet meer in zee willen met advocatenkantoren waar geen goede man-vrouwverhouding is. Dat gaat echt het verschil maken, want dan moet je wel.”
“Het is positief dat er nu gepraat wordt over zaken als diversiteit, man-vrouwverhoudingen aan de top en vooroordelen. Dat was tot voor kort nog heel anders,” vervolgt De Blécourt. “Er moest een cultuurverandering plaatsvinden; harde maatregelen als wetten of quota zijn na al die jaren nodig, maar op zichzelf niet genoeg. Zo’n omslag is niet gemakkelijk; dat lukt niet in twee of drie jaar. Maar nogmaals: er zijn stappen gezet. Het is nu écht politiek incorrect om je uit te spreken tegen bijvoorbeeld gendergelijkheid.”
De politica
Waar De Blécourt door de wet Streefcijfers begeesterd raakte door de politiek, was 2019 het jaar dat deze geestdrift zich vertaalde in een daadwerkelijke plek in de wetgevende macht: toen werd ze senator namens de VVD, een partij waarvan ze al langer lid was. De Blécourt verduidelijkt de aanloop naar haar politieke carrière: “Rond mijn vijftigste kwam ik op een punt dat ik dacht: ‘In de advocatuur heb ik eigenlijk bereikt wat ik wilde bereiken. Wat kan ik nu nog toevoegen en leren?’ Na lang nadenken kwam ik uit bij de Eerste Kamer, en ben ik naar de scoutingscommissie van de VVD gestapt. Vervolgens ben ik aan de kadertraining begonnen van de partij, en in de Eerste Kamer verkozen.”
Als Eerste Kamerlid richt De Blécourt zich op het eerste gezicht niet op voor haar bekende dossiers. Zo is ze binnen haar fractie coördinator van de Eerste Kamercommissie onderwijs, cultuur en wetenschap. De advocate geeft echter aan dat ook emancipatie onder hun takenpakket valt; een duidelijke link naar haar eerdere werk op het vlak van gendergelijkheid. Verder zetelt De Blécourt in de groep voor economische zaken en klimaat, landbouw, natuur en voedsel, de commissie voor immigratie en asiel en, tot slot met een haakje naar het recht, de commissie justitie en veiligheid.
Voor de politica De Blécourt staat voorop dat nieuwe wetten enkel worden ingevoerd als ze werkelijk noodzakelijk zijn. “Bureaucratie kan namelijk erg remmend werken,” stelt ze. Hoe De Blécourt en haar partijgenoten dat dan doen, aangezien de laatste jaren het aantal nieuwe wetten juist is toegenomen? “Als een soort poortwachter, samen met de hele fractie. Toetsen dus: is de wet echt nodig? Is de wet rechtmatig, uitvoerbaar, handhaafbaar en voegt de wet iets toe? Is dat niet het geval, dan moet er geen wet komen.”
De Blécourt geeft aan dat ze zich inmiddels thuis voelt in de politiek. Op de vraag of haar advocatuurlijke skills daarbij hebben geholpen, reageert ze zonder twijfel. “Absoluut. Wetten beoordelen is de tweede natuur van een advocaat. We zijn daar de hele dag mee bezig, dus dat is een goede leerschool geweest voor de Eerste Kamer. Verder zijn advocaten natuurlijk gewend om te procederen; om een debat te voeren. Wat in de politiek uiteraard ook van pas komt.”
De mentor
Door al die jaren aan de top is De Blécourt nu een invloedrijkeNederlander. Zo’n benoeming doet haar eigenlijk weinig, zegt ze, maar een rolmodelschap biedt wel kansen om anderen te helpen. “Ik kreeg laatst bijvoorbeeld een appje van een dertigjarige Baker McKenzie-collega uit Zuid-Afrika. Zij wilde met mij praten over haar carrière, dat vind ik dan wel heel leuk, die mentorrol.”
Wat geeft De Blécourt ambitieuze jonge vrouwen dan mee, zo aan het begin van hun advocatencarrière bij een groot kantoor? “Ik denk dat het belangrijk is voor vrouwen om je niet alles persoonlijk aan te trekken. Als ik bijvoorbeeld word afgeschilderd als strenge advocate, of als een moeder die te weinig tijd heeft voor haar kinderen vanwege haar carrière – wat ik vaak heb gehoord -, dan denk ik: die mensen kennen mij niet, dus ik ga daar niet van wakker liggen. Ik wil niet generaliseren, maar mannen liggen minder vaak wakker van dat soort dingen.”
Een ander advies van De Blécourt voor jonge ambitieuze professionals is om niet vast te roesten in je vakgebied. “Volg je hart, kijk naar wat je goed kan en doe vooral dingen ernaast. Bijvoorbeeld een bestuur van een goed doel. Zo hou ik van muziek, en heb daarom een paar jaar in het bestuur gezeten van de Stichting Het Concertgebouw Fonds. Je krijgt zo allerlei nieuwe inzichten en nieuwe contacten.”
Na de adviezen van mentor De Blécourt rest nog één vraag: wat is de volgende stip aan de horizon voor de ambitieuze lawyer turned politician? Nou niks, volgens De Blécourt, die voorlopig haar handen vol heeft aan haar nieuwe avontuur als senator. “Voor mijn gevoel ben ik pas net begonnen in de Eerste Kamer. Ik leer nog veel, dus voorlopig ligt daar mijn focus op. Daarna kijk ik wel weer verder.”
Dit artikel is afkomstig uit het jongste nummer van Advocatie Magazine. Klik op de cover om het nieuwste magazine – met o.a. De Stand van de Advocatuur en het Notariaat – te lezen of kijk op de magazine-pagina voor abonnementen.