Voor honderd procent werken op basis van toevoegingen; voor sociaal advocaat Pim Fischer en zijn in Haarlem gevestigde, in totaal zeven advocaten tellende kantoor Fischer advocaten is het niet langer mogelijk. Niet op zijn manier tenminste, zonder compromissen. Dus sluiten de deuren per 1 januari 2016, zodat er nog genoeg tijd is om alle lopende zaken af te handelen. En daarna? “Ik ben en blijf advocaat, maar zal nooit meer dit niveau halen.”
Door Joris Rietbroek
Na een loopbaan als arbeidsrechtadvocaat, startte Pim Fischer in 2005 Fischer advocaten zoals het kantoor in de huidige vorm bestaat. Zijn doel was in eerste instantie om daklozen of mensen die dakloos dreigden te worden bij te staan. “Uitgesloten mensen,” zoals Fischer zelf zegt.
In de begintijd moesten Fischer en zijn collega’s nog veel zelf op zoek naar dergelijke zaken. Dat veranderde toen de eerste zaken met een internationaal dan wel Europees tintje op zijn pad kwamen. Het kantoor stond sindsdien onder meer Defence For Children bij in diverse klachtenprocedures. Actueel is een zaak waarin Fischer optreedt namens de Conference of European Churches: eind oktober sprak het Europees Comité voor Sociale Rechten uit dat Nederland mensen zonder verblijfsvergunning niet zomaar op straat mag zetten.
Meer recent behaalde successen binnen Fischer’s praktijk: de gemeente Amsterdam moet een dakloze man zonder verblijfsvergunning opvangen; een ROC in Flevoland moet een Somalische scholiere toestaan examen te doen; op grond van de WMO moet de gemeente Rotterdam de huur van een illegaal in Nederland verblijvende vrouw betalen. Of van iets verder terug; de jongen zonder verblijfsvergunning die uiteindelijk wel degelijk stage mocht lopen.
Net niet uitgelachen
Stuk voor stuk zijn dit wel complexe zaken op basis van een enkele toevoeging per stuk. Met pijn in het hart nam Pim Fischer daarom onlangs de beslissing om te stoppen met zijn kantoor. Volledig werken op basis van toevoegingen, het bleek geen haalbare kaart meer. De ogen werden naar eigen zeggen geopend na een conflict met de Raad voor de Rechtsbijstand in de zomer van 2013. “Van onze zaken werd ruim 63% plotseling niet toevoegbaar verklaard,” vertelt Fischer. “Na drie maanden discussie en bezwaar maken is dat uiteindelijk gecorrigeerd. Laat ik zeggen dat ik door de Raad net niet werd uitgelachen omdat we honderd procent toevoegingszaken doen. Het hele gedoe zette me wel aan het denken: wat als ik op een dag de salarissen van mijn medewerkers niet meer kan betalen?”
Ja, hij had ook kunnen besluiten zijn kantoor voor te zetten met een deels gefinancierde praktijk. Maar daar leent zijn specialisme zich niet voor, vindt hij. Voor compromissen is geen plek. “Dan zou ik mijn oude rechtsgebied arbeidsrecht ernaast moeten doen. Maar dan wel namens de rijkere cliënten, niet voor hen die hun baan dreigen te verliezen. Anders blijf ik juist met toevoegingen werken. Mijn specialisme is moeilijk en kost veel tijd, dan doe je arbeidsrecht er niet even bij. Ik zeg niet dat het onmogelijk is, allicht werkt het voor anderen prima, maar niet voor mij. Ik wil de beste zijn in dit rechtsgebied, dus daar focus ik me op.”
Bezuinigingen en tijdgeest
Durft Fischer de aanstaande sluiting van zijn kantoor een direct gevolg te noemen van staatssecretaris Teeven’s bezuinigingen op de rechtsbijstand ter waarde van 85 miljoen euro? Toch niet: eerder een gevolg van een samenloop van omstandigheden, of van de huidige, verharde tijdgeest waar zulke bezuinigingen in passen, vindt Fischer. In die zin is de vroege bekendmaking dat het kantoor per 2016 stopt echter geen signaal naar de politiek toe. “Die tijd hebben we simpelweg nodig om de lopende zaken netjes af te wikkelen. Het zijn vaak langdurige procedures en ik kan mijn cliënten niet plotseling in de steek laten. Daarnaast hebben mijn medewerkers zo nog genoeg tijd om zich op hun eigen toekomst te bezinnen.”
Wat Fischer betreft ook een gevolg van de tijdgeest en samenhangend met de financiële redenen om te stoppen: de ‘hoge drempels opgeworpen voor de rechtzoekende’. “Ik ben er bijvoorbeeld mee gestopt mensen door te verwijzen naar het Juridisch Loket, waar ze te vaak de dupe werden van fouten of zelfs verkeerde advisering. Daarnaast nemen overheden of andere instanties minder snel of zelfs geen besluiten over opvang of een uitkering, zodat de rechtzoekende maar blijft wachten. Het is verschrikkelijk om te zien hoe sommige mensen behandeld worden. En dit wereldje is veel juridischer geworden: vroeger kon een telefoontje aan een deurwaarder of UWV genoeg zijn om iets te regelen, tegenwoordig loopt het veel sneller op een procedure uit.”
Zodoende lopen de kosten voor de ondersteunende functies op en zijn Fischer en zijn collega’s veel meer tijd kwijt per zaak, voor het bedrag van die ene toevoeging. “Onze zaken kosten vaak veel tijd aan studie en onderzoek. Zonder al die complicaties zou een praktijk runnen op basis van toevoegingen misschien nog kunnen. Ja, ik kan die arme sloebers rekeningen gaan sturen, maar sommigen hebben amper geld om eten te kopen. Dat doe je toch niet?”