Volgens Commissie De Wit heeft het toen zittende Kabinet in 2008 te diep in de buidel getast bij de aankoop van ABN-AMRO en Fortis Bank. Dat staat in het eindrapport dat de enquêtecommissie heeft gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Zowel toenmalig premier Jan Peter Balkenende als toenmalig minister Wouter Bos (Financiën) blijven echter volhouden dat er destijds een reeël bedrag is betaald voor de noodlijdende banken.
Volgens de commissie had de koopprijs van ABN-AMRO ergens tussen de € 8 en 16 miljard moeten liggen. Tenminste, als het tekort aan kapitaal bij ABN Amro was meegenomen in de waardering. Het kabinet daarentegen, had bij de onderhandelingen een prijs tussen de € 12 en 20 miljard als doel in gedachten. De commissie geeft in het rapport aan dat financiële stabiliteit belangrijk is, maar dat dit geen reden is om de geldkraan onnodig ver open te zetten. Ook verbaasd de commissie zich erover dat zakenbank Lazard als adviseur tijdens de openbare verhoren de schuld in de schoenen geschoven kreeg van de te hoog uitgevallen aankoopprijs.