EPZ exploiteert de enige kerncentrale in Nederland, de kerncentrale Borssele. Delta en Essent houden elk de helft van de aandelen in EPZ. Dat is niet toevallig. Delta en Essent hebben in 2000 uitdrukkelijk voor elkaar gekozen als joint-venture partner. Delta en Essent zijn ongeveer op dit terrein even groot. Zij hebben een vergelijkbare historie. Zij hebben beiden uitsluitend gemeenten en provincies als aandeelhouder.
Door Peter Boerma
In de statuten van EPZ staat – kortweg – dat de aandelen in EPZ uiteindelijk gehouden moeten worden door overheden. In de statuten staat ook een bepaling die de vrije overdracht van de aandelen beperkt. Delta en Essent beperkten hun mogelijkheden om over de aandelen in EPZ te beschikken nog verder in een aandeelhoudersovereenkomst. Daarin staat onder meer dat partijen niet met betrekking tot de aandelen in EPZ overeenkomsten zullen sluiten. Al deze bepalingen samen zijn erop gericht om het karakter van de joint-venture te bewaren.
De structuur die Essent met RWE wil optuigen om haar belang in EPZ aan RWE te verkopen, is met deze bepalingen in strijd. Het is een “trucje” waarmee Essent en RWE ten onrechte denken aan deze bepalingen te kunnen voldoen. Van het karakter van de joint-venture zou niets overblijven. Het trucje zit als volgt in elkaar. Gemeenten en provincies blijven formeel (indirect) aandeelhouder van EPZ via een vennootschap die “Publiek Belang” is gedoopt. Willen zij echter in de AvA op de aandelen in Publiek Belang stemmen, dan moeten zij over het besluit vooraf “consensus” bereiken met RWE.
De Essent-aandelen in EPZ komen onder bestuur van een bestuurder die tot de Essent-groep moet behoren. RWE zal na de overdracht van Essent aan RWE kunnen bepalen wie dat is en hoe die bestuurder handelt. Op deze manier ligt nagenoeg alle zeggenschap over de Essent-aandelen in EPZ bij RWE. Het economische belang bij de Essent-aandelen in EPZ ligt ook bij RWE door middel van een overeenkomst.
Nu zult u zeggen, dat mocht toch niet van de aandeelhoudersovereenkomst? Dat klopt, maar de overeenkomst wordt aangegaan met de “tussengeschoven” vennootschap Publiek Belang. Die is geen partij bij de aandeelhoudersovereenkomst. Het effect is echter identiek: bij het gebruik van het laatste restje zeggenschap dat gemeenten en provincies overhouden, hebben zij geen economisch belang meer. Waarom zouden gemeenten en provincies dan tegen RWE ingaan? Wat betreft inzicht in de energiemarkt zijn ze tegen RWE in elk geval niet opgewassen.
Om het af te maken, krijgt RWE nog een optie om de aandelen in EPZ ook juridisch te verwerven. Wanneer dat gebeurt is kennelijk aan RWE. Delta wordt zo gedwongen om Borssele te exploiteren met een andere joint-venture partner dan Essent. De belangen van een Duitse beursgenoteerde energiegigant die internationaal opereert lopen niet evenwijdig aan die van Delta. Bij beslissingen over investeringen, veiligheid, milieu en bedrijfsvoering zullen Delta en RWE tegenover elkaar kunnen komen te staan. De patstelling die dan ontstaat schaadt de belangen van EPZ en van Delta.
Delta meent dat zij hiertoe niet tegen alle afspraken in gedwongen kan worden. Zij heeft aangeboden om de aandelen van Essent in EPZ dan maar zelf over te nemen. Voor dit alternatief hebben de aandeelhouders van Essent niet gekozen. Zij lijken vast te zullen aan het “trucje”. Delta meent dat dit overheidsaandeelhouders niet past. Zeker niet met betrekking tot een kerncentrale. Zij zal daarom de gang naar de rechter maken.
Peter Boerma is CEO van Delta N.V.
Dit stuk verscheen op woensdag 29 april in Het Financieele Dagblad.