Voor mij is stress het gevoel dat je leven gedicteerd wordt door heel veel andere mensen. Door de cliënt, die mijn input echt gister nodig had. Door mijn baas, die zich afvraagt wat ik eigenlijk aan het doen bent? Hij heeft zijn memo nog steeds niet.
Of door die ene pushy collega, die mij al een week geleden vroeg om naar zijn stuk te kijken. Is dat nu nog steeds niet af? Door mijn vriend: Jij zou toch de vakantie boeken? En door mijn vriendinnen. Hoezo heb jij het gezamenlijke cadeau niet gekocht en moeten we nu alleen een kaart geven? ‘Nee’ zeggen is geen optie. Al deze mensen zijn belangrijk en ik wil iedereen tevreden houden.
Dus sleep ik mezelf van deadline naar deadline en verontschuldig ik me onderweg voor werk dat net niet goed genoeg is, vergeten afspraken en niet nagekomen beloftes. Ik wil iedereen tevreden houden, maar daardoor is niemand tevreden. Al die dictators die ik vrijwillig in mijn leven heb gebracht heb ik nodig. Het is een haat-liefdeverhouding. Maar hoe breng ik deze verhouding terug tot enkel een liefdesrelatie? Een relatie waar je energie uit put, in plaats van dat het energie kost?
Als ik door de stad fiets, zie ik mensen in hun eentje in het park zitten en een boek lezen. Zon op hun gezicht. Ik betrap mezelf erop dat ik jaloers ben. Maar ik denk ook: Hoezo heb jij daar tijd voor? Wie heeft er in godsnaam tijd om naar het park te gaan en daar in zijn eentje een boek te lezen? Als ik al naar het park ga, dan is dat met vriendinnen. Een sociaal uitje. Vink. Het liefst zoveel mogelijk vriendinnen tegelijk. Meerdere vinkjes. Superefficiënt. Het liefst dan ook nog iets met sport. Hardlopen ofzo. Extra vink. Sommige mensen kiezen voor Meditatie. Mindfullness. Yoga. In de hoop dat dit de stress vermindert.
Maar ik denk dat deze verplichtingen het aantal dictators alleen nog maar verder omhoog stuwt. Om echt van een dictator af te komen is een revolutie nodig. Wachten op een revolutie is geen optie. Die moet ik zelf beginnen. Of zoals Che Guevara zei: een revolutie is niet een appel die valt als hij rijp is, je moet ervoor zorgen dat hij valt. En in een revolutie vallen slachtoffers. Een revolutie doet pijn.
Ik begin bij mijn collega. Ik vertel hem dat ik nog geen tijd heb gehad om zijn stuk te lezen en dat ik het ook niet ga doen. Ik kijk hem uitdagend aan. Hij is pissig. Terecht. Met een zuur gezicht loopt hij mijn kamer uit. Even voel ik me klote. Maar dan maakt een strijdlust zich van mij meester. De revolutie is begonnen.