Zo’n beetje het enige wat van de erfenis van het duo Teeven en Opstelten nog staat, is de nieuwe Advocatenwet. Een jaar is ‘ie nu in gebruik. En al is het staatstoezicht niet doorgegaan, de wet ruikt toch naar Teeven. Intensiever toezicht, boetes, proceskosten-veroordelingen, naming and shaming. Uit met de deken als pater familias, afgelopen met de lokale orde als veredelde studentenvereniging.
Door Trudeke Sillevis Smitt
Het lijkt allemaal wel te functioneren. En het zat er al zo lang aan te komen, het past in de tijdgeest: wie zou er nu nog sentimenteel over zijn?
Maar dat geurtje van Opstelten en Teeven, daar moet je toch voor oppassen. De Orde als machtsbastillon, de deken als wrakende gerechtigheid: ze scheppen afstand. En als de afstand erg groot wordt, gaat het mis. Met een beetje pech mept een straffe hand alle goede wil eruit.
Te veel voorschriften, te veel controle: het kan ertoe leiden dat de betekenis van de normen uit zicht verdwijnt. Je voldoet er naar de letter wel aan, maar niet naar de geest. Of je geweten raakt zo geëxternaliseerd dat je je niet schaamt als je de regels overtreedt – zolang je maar niet gepakt wordt. Een levenshouding waar de laatste tijd vooral veel VVD’ers aan blijken te lijden. Zulke voorbeelden stimuleren óók niet om zelf je beste ethische beentje voor te zetten.
Wees zuinig met nieuwe regelgeving, kom niet al te bars uit de hoek als er – ik noem maar iets – nieuwe mogelijkheden worden verkend voor klantenwerving via digitale marktplaatsen. Een advocaat heeft als het goed is ontzag voor regels, maar staat kritisch tegenover het gezag.