In het Parool stond twee weken geleden een interview met een jonge vrouw die zich het schompes verveelde op het werk. Op een gemiddelde werkdag was ze vooral bezig met het rondsturen van datumprikkers. Ze had het gevoel dat haar hersencellen afstierven: Ze had een boreout. Een reëel probleem, volgens een specialist: 7,5% van de werkenden zou last hebben van een boreout.
Door Zo Zuidas
Dat zijn 665.000 mensen. Meer mensen dan er in totaal in het onderwijs werken. En meer dan er in de gezondheidszorg werken. Maar de kans is klein dat je in deze beroepsgroepen een boreout krijgt. Als juf bestaat je dag uit het onder controle houden van een losgeslagen kudde kleuters: tijd om af te stompen is er niet. Ook een verpleegster, die jonglerend met katheters en infusen ervoor moet zorgen dat er geen mensen doodgaan, zou willen dat ze zich kon vervelen.
Een boreout is dan ook vooral een kantoorhamsterziekte, waarbij je schouders al gaan hangen en je de bittere smaak van automatenkoffie in je mond proeft als je alleen al denkt aan weer acht uur op kantoor met afgrijselijk saaie collega’s. Collega’s die ieder sprankje inspiratie als bloedzuigers uit de muffe kantoorlucht en uit jouw creatieve geest trekken. Het zuur in je maag wringt zich als een draaikolk naar boven op het moment dat je voet zet op het vaalblauwe kantoortapijt en je achter je semi houtkleurig, plastic bureau moet werken aan een memo over de Impact van Basel III op securities lending. Zonder specifieke deadline. Probeer dat maar uit te leggen aan je vrienden.
Want tot overmaat van ramp, of misschien wel als grootste ramp heb je tijd genoeg om op Instagram, op Facebook, Whatsapp en Snapchat die vrienden te volgen die allemaal wel in een hip kantoor of koffiezaakje op de hoek belangrijke zaken te doen hebben. Zij updaten hun succesvolle blogs, schrijven een boek of ontwikkelen een app, die de nieuwe Uber voor kinderboerderijdieren wordt. En terwijl zij de hele dag op terrassen lijken te vergaderen #lovemyjob, is jouw hoogtepunt van de dag de lunch, waar je in ieder geval even naar buiten kan gaan en kan snotteren van zelfmedelijden over hoe erg het hier is. En er is niemand om tegen te klagen: vervelen is voor losers. Of scootertieners.
Maar… vervelen we ons wel echt? Als we altijd op vier schermen tegelijk met vijf verschillende dingen bezig zijn, dan is langer dan een kwartier nadenken over een taai onderwerp al snel saai. We lijken overprikkeld, waardoor iedere taak waar wat langer aandacht voor nodig is, als saai wordt bestempeld. En je bent zo gewend aan de instagramfilters dat je het gevoel hebt dat iedereen in een Bacardi-spotje leeft, behalve jij. Jíj lijkt eerder in een Belastingdienstreclame te leven: leuker kunnen we het niet maken.
Dat is niet zo. Niet iedereen kan een succesvol vlogger worden. Dat vergt ook 10.000 uren investeren, veel geluk en een beetje talent. Dus moet je uit Instagram stappen en de realiteit onder ogen komen. En die is best okay: vervelen is ruimte. Ruimte om langer na te denken over je rapport, waardoor je met creatieve oplossingen kunt komen. Ruimte om creatief te zijn, om na te denken over hoe dingen beter kunnen bij jou op kantoor, of om eindelijk dat idee uit te werken voor je nieuwe duurzame kledinglijn. Hybride ondernemerschap is niet voor niets in opkomst.
Je kunt je baan meer diepgang geven, of je baan zien als een moneymachine, terwijl je aan je creatieve aspiraties werkt. T.S. Elliot werkte als bankier, en Kafka was overdag ambtenaar. En als dat niet kan, omdat je een baan wilt met vervulling, dan moet je toch echt op zoek naar iets anders. Je hebt er immers tijd genoeg voor.