Bericht van afgelopen vrijdag: een advocate die in het kader van het slachtofferspreekrecht het dochtertje van de dader dood wenst. “Ik hoop dat ze wordt doorzeefd met tientallen kogels en sterft op de koude vloer van een kroeg,” aldus het slachtoffer, wiens broer door verdachte – volgens het openbaar ministerie – werd vermoord met een machinepistool.
Door Lucien Wopereis, hoofdredacteur
Je voelt leed en wanhoop in de woorden. Hier probeert iemand woedend tot de dader door te dringen. Krenken tot op het bot.
Mag je van een advocaat cq slachtoffer verwachten dat deze zijn emoties in de rechtszaal beter in bedwang heeft dan een andere burger? Waarschijnlijk niet. Het zijn net mensen.
Onze berichtgeving over het incident kwam ons op een paar Twitterreprimandes te staan. De teneur van die berichten: haar emoties waren voorstelbaar, en ze stond er niet als advocaat, maar als slachtoffer.
Waar natuurlijk, maar hoe gaan rechters die emoties in de hand houden als zelfs iemand die de rechtszaal vanuit haar professionele hoedanigheid van binnen kent, zich al zo laat gaan? Niet alleen de dader zelf dood wensen, maar ook diens dochter? Doorzeefd op de koude vloer van een kroeg?
Wraakgevoelens zijn begrijpelijk, en ze hoeven ook niet per definitie onder het tapijt geveegd. Wat mij betreft is slachtofferspreekrecht zeker verdedigbaar. Het is goed dat een dader ziet wat hij heeft aangericht en het is goed dat slachtoffers hun hart kunnen luchten, om zo misschien een begin te maken met het proces van verwerking.
Je kunt wél discussiëren over het tijdstip: kun je een slachtoffer eigenlijk al aan het woord laten op het moment dat de verdachte nog niet door een rechter is veroordeeld? Zou dat niet moeten ná een schuldigverklaring?
Wat daar verder ook van zij, het incident in Groningen maakt de discussie er niet makkelijker op. Dit soort ongekanaliseerde woede-uitbarstingen lijken mij niet de bedoeling. De rechter had haar mijns inziens al dan niet tijdelijk de mond moeten snoeren.