Afgelopen week verscheen op Advocatie.nl een oproep voor een taaltestje. Ik ben benieuwd hoeveel juristen durfden door te klikken naar de Van Dale website. Gebrekkig Nederlands in juridisch geschrift lijkt een fenomeen van de laatste tien jaar.
Door Fleur Brockhus
Toen ik nog in de advocatuur werkte, ontving ik regelmatig mailtjes met dt-fouten (’typo’s’) van collega’s en concullega’s. Komt dat doordat men de taalregels niet kent, is het slordigheid of een gevolg van de hoge werkdruk? Deugt het lager onderwijs niet meer, let de universiteit onvoldoende op taal bij het nakijken van tentamens, worden we allemaal simpeler?
Hoe dan ook, taalfouten in mails, memo’s of processtukken staan niet slim. Het kan de cliënt, wederpartij of rechter de indruk geven dat hij te maken heeft met iemand die de zaak niet serieus neemt. Of met een onderknuppel. Dus tenzij het een tactiek is om de wederpartij op het verkeerde been te brengen (je dommer voordoen dan je bent en in de rechtszaal ten tonele komen als een doorgefokte Dogo Argentino), is het zaak om je teksten even na te kijken op spelling. Want helaas, de spellingcontrole op je computer vist lang niet altijd de foutjes eruit. En je secretaresse ook niet.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben verre van een Neerlandicus te noemen. Ik ken lang niet alle regels uit mijn hoofd, maar op een dt-fout zul je me niet snel betrappen. Gewoon, omdat het niet nodig is. Iedereen kent immers het ezelsbruggetje: als je niet weet of er in de zin “Wordt hij een groot jurist?” achter het woordje ‘wordt’ een t komt, dan verander je de zin in “Loopt hij een groot jurist?”
Derhalve
Terwijl de spellingsvaardigheden onder juristen hard achteruit hollen, gebruiken ze gek genoeg wel dolgraag taal uit begin vorige eeuw. Jargon dat de meeste cliënten met de beste wil van de wereld niet begrijpen. Voor wie zijn die memo’s nou bedoeld? Precies. Vooral woorden als ‘dienen’, derhalve’ en ‘dientengevolge’ zouden verboden moeten worden in correspondentie met cliënten. Stel dat er voor elke keer dat het woord ‘derhalve’ wordt gebruikt tegen de cliënt, een billable hour van de rekening zou worden gehaald. Dan is het snel afgelopen met die flauwekul.
Laatst hoorde ik een verhaal over een cliënt die, nadat hij het vonnis had gelezen, dacht dat hij zijn zaak had verloren, terwijl hij had gewonnen. Inderdaad, rechters maken zich ook schuldig aan archaïsch geneuzel. Een grappige traditie hoor, dat juristentaaltje, maar volstrekt onpraktisch en oneerlijk. De tijd die je als advocaatstagiaire moet steken in het aanleren van de Oud-Nederlandsche taal, kun je volgens mij beter stoppen in een cursusje hedendaagse spelling en grammatica. Daar heb je ook buiten het werk veel meer aan: op Twitter, Facebook en in sms’jes haalt een dt-foutje dat leuke bericht toch een beetje naar beneden. Tenzij je vrienden ook niet kunnen spellen, dan maakt het niks uit natuurlijk.
Genoeg college voor de woensdagmiddag. Doe maar snel die Van Dale taaltest, en maak je cliënt blij en de wederpartij gek met een perfect gespeld Nederlands processtuk anno nu.
Fleur Brockhus is auteur van de roman De urenfabriek