In art. 1:2 BW heeft onze wetgever enigszins mysterieus geregeld dat het ongeboren kind al bestaat ‘zo dikwijls zijn belang dit vordert’. Ik word er zo nu en dan ook mee geconfronteerd dat de aanstaande al bestaat. Er is bijvoorbeeld een indrukwekkende hoeveelheid aandoenlijke prul in mijn huis verzameld rondom een commode – iets heel anders dan een kast – waarvan mijn vriendin de binnenkant van de lades ‘bananengeel’ heeft geverfd.
Door Ewout Jansen
Ik heb wel eens voorzichtig geïnformeerd of er grenzen denkbaar zijn aan de groei van goederen waar de aanstaande kennelijk behoefte aan heeft. Jonge ouders verzekeren me dat dit niet het geval is.
Dikwijls vordert het belang van de aanstaande zijn bestaan nog niet zo heel erg. Achter een balk in het schuine dak vlak voor de babygoederen is dan ook een rolgordijn bevestigd. Als ik op mijn tenen ga staan, kan ik het naar beneden doen. Dan verdwijnt de prullaria volledig uit beeld en lijkt alles even hoe het was. Charles Bradley brult dat zijn leven verandert en we ‘beamen’ de prachtserie ‘Big Mouth’ waarin getekende pubers geestige onderhandelingen voeren met hun onzichtbare hormonenmonsters.
De tv is inmiddels al opgeofferd aan de kleine. Niet meer zappen, betekent dat we een beetje na moeten denken over wat we kijken. We komen dan niet zo snel uit bij volwassen mensen die hysterisch lachend ‘O wat erg’ staan te roepen. Giechelende BN’ers zijn misschien niet de bron van alle kwaad, maar wie probeert uit het blote hoofd 5 ‘sterren’ uit Idols of GTST te noemen, voelt zichzelf onmiddellijk dommer worden. Ik kan iedereen een leven zonder BN’ers van harte aanbevelen. Zo ben ik recent vergeten wie Tanja Jess is waardoor ik meteen beter ben gaan slapen. Ik hoop dat ik over een paar jaar ook niet meer weet wie Gordon is, omdat ik vermoed dat dit helpt tegen apneu.
Voor de internetvideoserie De Snijtafel probeer ik me er toch toe te zetten af en toe een Nederlands tv-programma te kijken. Ik begon bij een serie interviews die genomineerd waren voor een zelffelicitatie-award met Sonja Barend in de Wereld Draait Door. Ik klikte op het verjaardagsinterview dat de koning gaf aan NOS/RTL. Aanleiding was dat de koning jarig was geweest. Zelf vliegt het mij rondom mijn verjaardag nog wel eens aan dat ik geen staatshoofd ben, en nog niet eens de macht heb weten te grijpen in een klein wijkje te Utrecht. Onze Koning heeft het wel tot staatshoofd weten te schoppen, maar dat blijkt toch niet helemaal te zijn wat ik er me van had voorgesteld.
De beste man moest ‘spontaan’ zijn eigen deur openen met een dasmicrofoon opgespeld; daarbij braaf de opgetrommelde cameraploeg en ‘communicatie-medewerkers’ negerend. Wilfred de Jong keek reuze authentiek de camera in en deed soms zelfs net alsof hij doorvroeg. Ik werd steeds blijer dat ik het op mijn verjaring in ieder geval niet met deze artistiek kijkende Andries Knevel hoefde te doen. De Koning vertelde dat hij zijn dochter op het hart had gedrukt veel fouten te maken tijdens haar studententijd – buiten het oog van de camera – omdat je fouten moet maken om iets te leren.
Een lelijke variant van die ‘wilde-jaren-gedachte’ leeft in de advocatuur onder net iets te corporale types, die zichzelf in hun studententijd wanstaltig misdroegen, om vervolgens te trouwen in een kriebelkasteel en met hun jonge kinderen naar Zeist te verhuizen. Ik mopperde daar eens over tegen een knappe cassatie-advocaat, die toen vertelde dat hij net naar Zeist was verhuisd.
Eenmaal in Zeist blijkt het hormonenmonster echter niet bereid overeen te komen dat de vrijheden maar eens moeten worden ingeleverd. Pogingen het monster dan maar te verbannen, leiden vooral tot explosies van stiekeme smerigheid. Zo staan advocaten, die niet doorhebben dat iedereen ze een griezel vindt, en nadat de jaren van moreel verlof eigenlijk verlopen zijn, alsnog met een zweterig handje een statusgevoelige stagiaire te betasten. Dit soort brulaap merkt niet meer op hoe gênant hun vrienden en familie het vinden dat ze onaardig doen tegen horeca-personeel, maar ze hebben meestal nog net de alertheid van geest om in de juiste billen te knijpen. Waar je dan maar lacherig over moet doen op de kantoorborrel.
In die zin lijkt de advocatuur op het CDA. Volgens de overlevering zei Ria eens over haar hormonale echtgenoot: “Dan moet je maar niet met Ruud in een lift gaan staan”. Tegenwoordig heeft het CDA nog steeds een andere Ruud, die ik eens twee briljante juristes in de billen zag knijpen. Het was (bepaald) niet ongewenst. Ze hadden hem speels geplaagd dat het CDA maar saai was. De beroemde CDA-ster had daarop tegengeworpen dat de afkorting eigenlijk stond voor Christelijk Derrières Aanraken.
Er zullen heus advocaten en CDA’ers zijn die wel eens in een verkeerde, onwelwillende bil hebben geknepen. Dat deugt natuurlijk niet – haast ik mij te zeggen – maar als getrouwde inwoner van Zeist heimelijk hijgerig doen op de kantoorborrel is nog altijd minder sneu dan je ‘rol’ in de partnergroep van een of ander provinciaal kantoor serieus nemen en gewichtig in de avonduren vergaderen over die paar jonge advocaten die je het leven zuur kunt maken of in een eindeloze ‘werkinstructie’ voor het secretariaat zonder ironie het woord ‘anciënniteit’ gebruiken.
Wie denkt dat het best prima is om een paar jaar een enorme klootzak te zijn, blijft meestal onaardig en vervelend voor de rest van zijn leven.