Vorige week was er een gruwelijke onthoofding op Frans grondgebied. Het komt akelig dichtbij. We willen geen kalifaat. We willen geen staat waarin alles wordt gecontroleerd, waar alles wordt gedicteerd, waar je geen vrijheid hebt van leven en van denken, van spreken en van doen. Daarom: goed dat er veiligheidsdiensten bestaan.
Door Trudeke Sillevis Smitt
Die diensten zijn dol op tappen. De AIVD tapte Prakken d’Oliveira af. Het mensenrechtenkantoor wilde dat dat stopte, en begon een kort geding. Zij vinden dat veiligheidsdiensten advocaten alleen mogen tappen als de rechter vooraf toestemming heeft gegeven, en niet, zoals nu, enkel omdat de betrokken minister het een goed idee vindt. De rechter gaf ze vandaag in kort geding gelijk, en het valt te hopen dat dit in een eventueel hoger beroep of in een bodemprocedure zo blijft.
Het ging hier, zo lijkt het, niet om het tappen van specifieke staatsgevaarlijke cliënten waarbij af en toe per ongeluk een advocaat-cliëntgesprekje meekomt, maar over het tappen van advocaten waarbij expres de vertrouwelijke gesprekken die zij met cliënten voeren meekomen. Alsof het kantoor zelf staatsgevaarlijk is. Alsof het recht van burgers op vertrouwelijke communicatie met hun advocaat niet bestaat.
En dan heb ik het nog maar even niet over het feit dat een gerenommeerd mensenrechtenkantoor het werken onmogelijk wordt gemaakt. Want welke cliënt – juist in de mensenrechtenhoek – praat graag met zijn advocaat in de wetenschap dat vadertje Staat meeluistert?
Ook het OM mag graag een tapje plaatsen. En als het er eenmaal is, dan is het wel héél zonde om niet alle informatie die je eruit kunt halen ook te gebruiken. Wát de rechter ook zei, de dames en heren van het OM konden met hun vingers niet van het verboden snoeptrommeltje met vertrouwelijke advocaat-cliënt gesprekken afblijven. Er moest een idioot omslachtig systeem van nummerherkenning worden bedacht om te zorgen dat er simpelweg geen snoepjes meer in het trommeltje terecht kwamen, anders was er geen houden aan.
Datzelfde OM vindt nu dat het beroepsgeheim van advocaten is doorgeschoten. Ik dacht eigenlijk dat er juist op was afgedongen, de laatste jaren, met die Wwft. Maar volgens het OM maken advocaten misbruik van hun beroepsgeheim en moet het daarom worden beperkt. Officier Leenders riep dat eind vorige week in het FD.
Misbruik van het beroepsgeheim moet inderdaad met hand en tand worden bestreden. In de eerste plaats doordat de rechter in zo’n geval het beroep op het verschoningsrecht niet honoreert. Dat mechanisme lijkt in de in het FD aangedragen voorbeelden prima te hebben gewerkt. In de tweede plaats moet de tuchtrechter ingrijpen; als advocaten zich door criminelen laten gebruiken om informatie af te schermen van justitie, dan graag zelfs met grof geschut. En in de derde plaats, maar minstens zo belangrijk: door advocaten goed op te voeden in de beroepsethiek.
Maar het antwoord op foute advocaten mag niet zijn dat we het beroepsgeheim zelf ondergraven. De reden is simpel. Het beperken van het recht op privacy, het aan burgers ontnemen van het recht op vertrouwelijk overleg met een advocaat – het is de glijbaan van de totalitaire staat. En wij wíllen geen staat waarin alles wordt gecontroleerd, waarin alles wordt gedicteerd, waarin je geen vrijheid hebt van leven en van denken, van spreken en van doen.