Volgens de Amsterdamse deken Germ Kemper wordt het tijd dat het tuchtrecht ook gaat zien op de inhoudelijke kwaliteit van advocaten. Dus kent een advocaat een arrest van de Hoge Raad niet, of geeft hij er blijk van een juridische redenering volstrekt niet te kunnen volgen: daar is de tuchtrechtelijke uitgang. Zoiets?
Door Lucien Wopereis, hoofdredacteur
Rechters schrijven nogal eens in een vonnis dat een bepaalde stelling van een partij of een lagere rechter uitgaat van een onjuiste rechtsopvatting, of woorden van gelijke strekking. Staat die formulering straks voor advocaten gelijk aan een enkeltje tuchtrechter?
Zelf zat ik eens bij een kort geding over een complexe telecomkwestie. De voorzieningenrechter stelde bij aanvang van de zitting een aantal buitengewoon scherpe en ingewikkelde vragen aan de advocaat van één van de partijen. Ik als journalist kon het allemaal volstrekt niet volgen, maar de advocaat in kwestie ook niet. Rood hoofd, gemompel, geschuif met papier.
Deze advocaat meteen door naar de raad van discipline, want slecht voorbereid? En nu het toch zo vaak gaat over journalisten die zonder kennis van zaken maar een eind weg schrijven: ondergetekende meteen maar naar de Raad voor de Journalistiek?
Het wordt een ingewikkeld circus. Zaken die op grond van een kwalitatieve onvoldoende bij de tuchtrechter terecht komen, worden een soort inhoudelijk mondeling examen. ‘Waarom heeft u dat en dat arrest niet genoemd?’… ‘Ik achtte het niet van toepassing op de casus,’… ‘Kunt u uitleggen waarom niet?’ Daar zit je dan met je rechten- en advocatenopleiding, en je in de Algarve bij elkaar gegolfde actualiteitencursus Wanprestatie en Schadevergoeding.
Punkie
Er lopen natuurlijk incompetente klungels rond. Overal. Mensen die sowieso niet goed zijn in hun vak, mensen die hun best niet meer doen, mensen die teveel aan hun hoofd hebben en het allemaal niet kunnen bolwerken.
Rechters laten soms hun ongenoegen blijken als het advocaten betreft. Zo deelde de Haarlemse rechter Van der Meer in 2011 een onvervalste Benchslap uit aan de advocaat die procedeerde over konijn Punkie, en ook aan een andere advocaat die in een enorme rammelzaak namens zijn cliënt ten strijde trok tegen een roddelende vrouw. Van der Meer stuurde in die laatste zaak zelfs een kopie van de uitspraak in kort geding naar de deken en de Raad voor de Rechtsbijstand, ‘teneinde hen te informeren hoe in deze zaak van de kant van eiseres met door de overheid gefinancierde rechtshulp is geprocedeerd’.
Er is reden om wat aan de aperte klungels te doen. Het recht is immers niet gratis, en cliënten moeten worden beschermd tegen lieden die het vakinhoudelijk echt niet aankunnen.
Denkbaar?
Maar toch, is het wenselijk dat advocaten elkaar met tussenkomst van deken en raad van discipline de maat gaan nemen op inhoudelijke juridische kwaliteit? Is dat überhaupt wel goed denkbaar bij een vak waarbij je elkaar in de rechtszaal juist bestrijdt met juridische kennis en scherp redeneren?
Want zo zal het natuurlijk snel gaan. ‘Waarde opponent, u begrijpt er werkelijk helemaal niets van. Ik ga de deken waarschuwen!’… ‘Nee, ík ga de deken inlichten, want ú bent juist degene met een plank voor uw kop!’
Het roepen om de juf om het schoolplein zal enorm toenemen, gelet ook op het hoge aantal klachten dat advocaten elkaar nu al aan de broek smeren. En wat doen de dekens en de tuchtrechters met de 50 shades of grey die zij ongetwijfeld tegen gaan komen?
Ik vermoed dat Kemper cs nog een lange weg te gaan hebben.