Rechters zitten tegenwoordig op Twitter, ze delen dagelijks links naar uitspraken en andere interessante wetenswaardigheden, ze schrijven columns en opiniestukken. Het is heel wat voor dat wat wereldvreemde volkje dat voorheen altijd floreerde in ijlere luchtlagen.
Door Lucien Wopereis
Tegenwoordig heerst onder een deel van de rechters het idee dat ze zich meer moeten mengen onder het volk. Verantwoording afleggen, laten zien dat je als rechter midden in de samenleving staat, uitleggen wat je doet en waarom, transparantie en nog zo wat. Dat is belangrijk voor het draagvlak voor de rechterlijke macht en rechterlijke beslissingen, heet het dan.
Het rechterlijk activisme van vandaag de dag kent ook een andere verschijningsvorm, namelijk die van morele verontwaardiging die kennelijk gedeeld moet worden met de rest van de wereld. We hadden rechter Verhoeven met zijn kleuterruzie in de zandbak, en wat langer geleden de Haarlemse rechter Van der Meer met konijn Punkie en de strapatsen van toevoegingsadvocaat Stratman. De rechter attendeerde de deken en de Raad voor Rechtsbijstand in die laatste zaak op de beroerde wijze waarop met toevoegingsgelden was geprocedeerd.
Nog weer wat langer geleden hadden we rechter Rino Verpalen die op een strafzitting in de Klimop-zaak het gedicht over de pruimen jattende Jantje voordroeg. ‘Aan een boom, zo vol geladen, mist men vijf, zes pruimen niet.’ Het kwam hem op een geslaagde wraking te staan.
Het morele appel wordt ook ingeroepen buiten de sfeer van toevoegingen of het strafrecht. Begin deze maand riep het Gerechtshof Den Haag een advocaat op om de proceskosten van de wederpartij te betalen vanwege een ‘volstrekt onnodig’ gevoerde procedure. En in de zaak die door belastingvluchteling De Bruijne wordt gevoerd tegen Loyens & Loeff meenden rechters van het Gerechtshof Den Haag in een aantal overwegingen voorafgaand aan de bespreking van de grieven – dus buiten het kader van de zaak – te moeten uitspreken dat meneer De Bruijne de door hem geproduceerde Farm Frites kan bakken in de boter op zijn hoofd. ‘Het is opmerkelijk dat dit aspect en vooral de eigen verantwoordelijkheid van De Bruijne sr hierbij in het debat tussen partijen onbesproken, althans onderbelicht is gebleven. Weliswaar wordt gesproken over een “innovatieve constructie” en “scherp aan de wind zeilen”, maar de vraag is of een andere, minder onschuldige kwalificatie hier niet veel meer op zijn plaats is.’
Belastingontduiking dus. Petje af voor de wijze waarop dat woord wordt vermeden.
Maar de vraag is: waarom doen rechters dit? Waarom dit gemoraliseer? Willen ze laten weten dat ze – net als ongetwijfeld de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking – boos zijn over de belastingconstructies die de rijken zich met behulp van listige advocaten en fiscalisten kunnen veroorloven?
Interessant is trouwens ook dat de rechters kennelijk vinden dat Loyens & Loeff zijn voormalige cliënt De Bruijne moet aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid voor de belastingconstructie die Loyens & Loeff hem heeft verkocht. En andersom. Wonderlijk. Een willekeurige vergelijking, ik bedoel er verder niets mee: de meesterdief moet de heler van de door hem gestolen waar aanspreken op zijn kwestieuze gedrag.
Twitterende rechters, transparantie, verantwoording afleggen, zichtbaar zijn: mij lijkt het allemaal prima. Ik weet echter niet of het wenselijk is dat rechters in een openbaar vonnis hun twijfels uitspreken over gevoerde procedures, of dat ze ons laten weten dat ze zo hun eigen gedachten hebben over de integriteit van partijen. Dat lijkt me buiten het bestek te vallen van de opdracht die aan hen is gegeven. Schoenmaker, hou je bij je leest: het argument dat rechters ook altijd van stal halen als politici zich al te vrijpostig uitlaten over rechterlijke uitspraken.
En dan nog wat: als de rechters meneer De Bruijne kennelijk verdenken van belastingontduiking of het moedwillig verkeerd invullen van emigratieformulieren, kunnen ze dan niet gewoon aangifte doen?