Veel kantoren hebben te maken met dalende omzetten en afnemende winst. De gewone man lijkt niet op zoek te zijn naar high-end dienstverlening, maar naar low-key juridische hulp voor huis-, tuin- en keukenproblemen.
Door Max Wohlgemuth Kitslaar
Begin dit jaar sprak Gerard Tanja op BNR de verwachting uit dat in 2013 de ongeveer zeventig middelgrote kantoren in Nederland het zwaar zouden krijgen en dat er aan het eind van het jaar zelfs nog maar dertig van overblijven. Wat een ellende allemaal. Gelukkig liggen er ook kansen! En wel overzee.
Voor een klant was ik een aantal maanden geleden in São Paulo, het kloppend economisch en financieel hart van Brazilië. Toen ik daar nietsvermoedend uit het vliegtuig stapte, was het eerste waar mijn oog op viel, een enorm toestel van China Airlines. Die hebben waarschijnlijk een belangrijke reden om zo’n stuk te vliegen.
Een uur later stond ik in de rooftopbar van mijn hotel, pal naast de Avenida Paulista: het kloppend hart van São Paulo. Overal waar ik keek, zag ik wolkenkrabbers, kantoorgebouwen, banken, bedrijven, bedrijvigheid, activiteit en brandende lichten. Downtown Manhattan verbleekte er volledig bij.
De volgende dag bezocht ik een Braziliaans technologiebedrijf in hun kantoor op diezelfde Avenida Paulista. Dit technologiebedrijf is een aantal jaar geleden overgenomen door een Spaans bedrijf. Anticiperend op de snelle veranderingen in de technologiesector, en het geluk en de omzetten zoekend buiten de landsgrenzen en in een opkomende markt, trok dit Spaanse bedrijf richting São Paulo. Daar kwam het via via in aanraking met een Braziliaanse (toen nog) start-up, bestaande uit een paar jonge, getalenteerde en slimme koppen. Inmiddels is het zeven jaar later, is dat kernteam nog steeds intact, heeft het een zeer sterke presence in hun sector en kan het bedrijf prachtige cijfers laten zien.
In de technologiewereld volgen nieuwe ontwikkelingen elkaar razendsnel op. Een product dat nu hot is, is morgen wellicht achterhaald. Daarom is het zaak om continu je eigen gouden kippen te slachten en te vervangen door nieuwe kippen. Dat laatste geldt ook voor advocatenkantoren. Wil je on top of your game blijven, dan moet je sprongen maken.
Het duurt relatief lang om in een ander land van niets iets te maken. Het vereist een lange adem en een hoog aanpassingsvermogen. Maar bovenal vereist het ondernemersgeest en een pioniersblik. Ondernemen in een ander land betekent ondernemen in een andere taal. Het betekent andere gebruiken, andere hiërarchieën en andere handelsmores. Het betekent een andere belastingdienst en andere wet- en regelgeving – al moet dat laatste voor advocaten geen groot probleem zijn.
Eigenlijk is het net als netwerken. Als je pas gaat netwerken als je iets nodig hebt, dan ben je te laat. Mensen zien je aankomen. Een buitenlandse markt betreden kun je ook beter niet pas doen als je te laat bent. Cruyff had het niet beter kunnen verwoorden.
Anderen voor mij zijn in de valkuil van de VOC-mentaliteit getrapt. Daar zult u mij dus niet over horen. En ook niet over de BV Nederland. En inderdaad, ik ben geen advocaat. En de advocatuur is geen technologiebusiness (of nóg niet?). Er zullen vast genoeg redenen te bedenken zijn waarom het voor een sector waarin lokale rechtskennis een belangrijke rol speelt, géén goed idee is om overzee te trekken. Maar de kansen liggen er wel voor het oprapen. De wereld van vandaag is mondialer dan ooit. Bedrijven zoeken hun heil buiten de landsgrenzen. Of het nou gaat om Aalsmeerse bloementelers in Ethiopië, of Amsterdamse technologie in Brazilië.
Of de voorspelling van Gerard Tanja uitkomt, weet ik niet. Wat ik wel weet: go get ‘em! Al was het maar voor wat meer zonnestralen of een authentieke caipirinha: in het buitenland werken is helemaal zo gek nog niet.