Wordt er eigenlijk nog ergens gewerkt aan het dossier naming and shaming van advocaten? Typisch zo’n kwestie die af en toe opduikt, maar ook even snel weer verdwijnt in diepe bureaucratische krochten. Terwijl recente gebeurtenissen toch overduidelijk aantonen dat regelgeving dringend gewenst is.
Door Lucien Wopereis
Bram Moszkowicz werd twee weken geleden voor het oog van de natie geschrapt. Televisiejournaals waren erbij, fotografen en een horde schrijvende pers. Niemand wilde iets missen, hier werd een standbeeld neergehaald.
Vorige week bracht Advocatie het nieuws dat op dezelfde dag nóg een Amsterdamse advocaat van het tableau was geschrapt. In de jacht op Bram was het vrijwel iedereen ontgaan dat een anonieme mr X de belangen van twee cliënten, beweerdelijk psychische slachtoffers van de Bijlmerramp, ernstig had verkwanseld.
Het Parool wist de dag daarop op eigen gezag te melden dat het ging om de 55-jarige Lionel Lalji. “De in Brits-Guyana geboren Lalji kreeg enige bekendheid als advocaat van slachtoffers van de Bijlmerramp in 1992. Het ging daarbij niet om nabestaanden, maar om mensen die ten tijde van de ramp in de omgeving woonden en dientengevolge fysiek en psychisch letsel zouden hebben opgelopen,” aldus de krant.
Het was in dit geval dus aan de krant te danken dat de naam van de advocaat in dat stadium openbaar werd. Want de Raad van Discipline sprak weliswaar uit dat de naam van Lalji ‘gedurende een jaar’ (sic) openbaar moet worden gemaakt op Tuchtrecht.nl, maar dat kan pas als de uitspraak definitief is geworden. Dus na het verlopen van de beroepstermijn, of na bevestiging van de uitspraak door het Hof van Discipline.
Wetgeving
Maar hoe staat het nou met de regelgeving omtrent naming and shaming? Het schijnt ergens in de Haagse politiek-ambtelijke molens te verkeren. De Amsterdamse tuchtrechter legt nu vaker openbaarmaking van de naam van de advocaat als maatregel op, aldus Trudeke Sillevis Smitt in het Advocatenblad, maar dat is casuïstiek. Door regelgeving kunnen monniken met gelijke kappen eindelijk worden behandeld als monniken met gelijke kappen.
Maar eens gezocht op de website van de Orde. Er is een hit op de term shaming. Naming and shaming, luidt de kop van de pagina. Daaronder: “Hier meer over het concept van naming and shaming.” Daaronder: een lege pagina.
De voormalige Haagse Deken Ernst van Win liet in januari van dit jaar naar aanleiding van de schrapping van de Haagse cassatieadvocaat Garretsen – met naam en toenaam – weten “niet te kunnen wachten totdat de kwestie omtrent openbaarmaking van namen wettelijk geregeld is”. Van Win bij die gelegenheid: “Het gaat niet om die vervelende woorden naming and shaming, het gaat er om dat voor iedereen duidelijk is wie er niet meer als advocaat mag optreden. Daar zijn we als toezichthouder toe verplicht.”
Inderdaad.
Update 27 mei 2013: Schrapping advocaat Lalji ongedaan gemaakt