Je kunt geen interview met een bedrijfsjurist meer openslaan of je stuit op de woorden: meedenken met de business, geen showstopper willen zijn, denken in mogelijkheden in plaats van barrières. Ook advocaten laten zich regelmatig in deze zin uit. Juristen als faciliteerders. Allemaal tot je dienst, maar je moet als jurist soms ook luid en duidelijk nee kunnen en durven zeggen. Ook dat is onder omstandigheden meedenken met de business.
Door Lucien Wopereis
Het gebeurt met enige regelmaat dat bedrijfsculturen volstrekt uit het spoor lopen. Denk aan het dieselschandaal bij Volkswagen, de op hol geslagen verkoopmethoden van de Amerikaanse bank Wells Fargo en – wat langer geleden – het omkoopschandaal bij Siemens. Schandalen die een bedrijf duur komen te staan als ze aan het licht komen.
De rol van de bedrijfsjuristen in deze zaken komt eigenlijk zelden boven tafel, maar voor zover ik heb kunnen nagaan is de ontsporing van de bedrijfscultuur in geen van bovenstaande gevallen aan de kaak gesteld door de general counsel of diens afdeling.
Als je er even over doordenkt, dan is het een kortzichtige manier om jezelf en je eigen bestaansrecht binnen een onderneming voor het voetlicht te brengen: wij zijn níet de afdeling Nee! Nee is in sommige gevallen namelijk gewoon het beste antwoord op een vraag. Zullen we software ontwerpen waarmee we de uitstoot van uitlaatgassen gedurende tests kunnen verminderen? Nee! Zullen we slechtziende ouwe vrouwtjes van tachtig veel te dure en onzinnige bankproducten door de strot duwen? Nee! Zullen we mensen gaan omkopen om zo meer spullen te kunnen verkopen? Nee!
Het is tijd voor eerherstel van het woord nee. Rommelhypotheken, perverse beloningsprikkels, winstverdriedubbelaars, binaire opties (onder meer aan de man gebracht door de nepadvocaat Reyer Roseboom, maar dat geheel terzijde), plofkippen, kinder- of slavenarbeid: even zo vaak nee.
Je bewijst de juridische beroepsgroepen en ook de onderneming waarin je werkzaam bent volgens mij helemaal geen dienst door jezelf bij voorbaat als blije jaknikker te positioneren. Het zou mooi zijn als bedrijfsjuristen – en advocaten – zich laten voorstaan op hun core business: kijken of iets juridisch door de beugel kan. Vaak zal het antwoord ja zijn, soms een ja mits of tenzij, maar soms ook een onomwonden: ‘Hier gaan we dus niet aan beginnen. Not on my watch.’