Jaar 2052. Maandagochtend, stipt tien uur. In het prestigieuze Advocaten- en notarissenkantoor van de toekomst zitten de 21 mannelijke en 79 vrouwelijke partners om de grote glazen vergadertafel.
Door Fleur Brockhus
Het is een van de weinige momenten dat de partners elkaar live zien, het grootse deel van de tijd werken ze vanuit huis. Net als hun medewerkers en stagiaires trouwens. Het onderwerp van de vergadering: meer mannen naar de top. Nu is slechts 21% man. Geen realistische afspiegeling van de samenleving. De oudste partner opent de vergadering. “Zoals jullie allen bekend, is ons streven om 25% mannelijke partners te tellen in 2057. En 30% in 2062. These goals are necessary to ensure the firm is a truly inclusive environment for the long term.” De meeste partners luisteren geboeid, dat gaat een stuk makkelijker sinds er in de vergaderzaal een i-verbod geldt.
Rosalie, de jongste partner, denkt terug aan 2012, de tijd waarin haar moeder advocaatstagiaire was en het vrouwenquotum een actueel onderwerp was in Nederlands advocatenland. De tijd dat er nog kinderopvangtoeslag bestond. De tijd waarin Koning Abdullah van Saoedi-Arabië besloot om vrouwelijke advocaten voor het eerst toe te laten tot de rechtbank. Een vriendelijk gebaar van de beste man, maar niet uitvoerbaar als je als vrouw niet eens de auto of taxi mocht pakken naar de rechtbank.
Terug naar de moeder van Rosalie. Die zegde haar baan op toen ze Rosalie kreeg. Het lukte haar niet om het moederschap te combineren met haar carrière. In 2012 moest je als vrouw nog veranderen in een man om succes te hebben. Facetime op kantoor doorbrengen, zó old school. Feministische columnisten en grote kantoren riepen toen wel dat er meer vrouwen naar de top moesten. Er verscheen zelfs regelmatig een officieel persbericht waarin stond dat een kantoor streefde naar meer vrouwelijke partners. Maar daar bleef het bij. Een loze leus. Een lege huls. De (taxi)rit naar de top ontbrak.
Totdat de business in 2014 keihard achteruit ging, mede een gevolg van het niet optimaal functioneren van vrouwen binnen de kantoren. Er werd geïnvesteerd in de opleiding van vrouwen, maar die bleven vervolgens steeds korter bij kantoor. Burn-out, bore-out, time out. Zonde van het geld.
Toen moesten de heren hoge priesters wel om. Het Advocatenkantoor van de toekomst organiseerde een seminar en vroeg wat vrouwen nodig hebben om partner te kunnen en willen worden. Anoniem mocht iedereen een briefje in de ideeënbus doen. Op de briefjes stonden zaken als: thuiswerken, flexwerken, parttime werken, lunchtijd, om zes uur naar huis, het weekend vrij, niet gebeld worden tijdens de vakantie, niet afgeschreven worden tijdens een zwangerschap, horizontaal carrière maken, haantjesgedrag verbieden, ouderschapsverlof opnemen. Dit keer lazen de slimme partners de briefjes, krabden achter hun oor en besloten alle wensen in te willigen. Ze kondigden intern een proefperiode van een jaar aan.
Het werd een daverend succes. Binnen dat jaar steeg het percentage vrouwelijke partners van 21% naar 25% en de omzet steeg mee. Jemig, dit hadden ze veel eerder moeten doen!
Concurrerende kantoren en verre koninkrijken keken wantrouwend naar het transatlantische advocatenkantoor. Wat was hun geheim? Waarom was de omzet zo snel gestegen? Waarom zagen ze louter lachende gezichten tijdens de Advolympics? Langzaam kregen ze door dat het kwam omdat er echt werd geluisterd naar de advocaten en er betere arbeidsomstandigheden golden bij het Advocatenkantoor van de toekomst. Jaren gingen voorbij en langzaam maar zeker veranderde het kantoorklimaat in advocatenland en omstreken. Voor vrouwen én mannen werd part(ner)time werken heel normaal. En een eindje verderop werden boerka’s in een handomdraai vermaakt tot toga’s.
Maar nu merkt het Advocatenkantoor van de toekomst dat de omzet ietsje daalt, mede doordat te weinig mannen het schoppen tot partner. Hoe komt dat, ze hebben toch dezelfde rechten en kansen als vrouwelijke medewerkers? Wat te doen? Ze hebben geen flauw idee, en ook nog niet echt zin om zich te verdiepen in een oplossing. Eerst maar eens een persberichtje plaatsen:
Advocatenkantoor van de toekomst streeft naar 30% mannelijke partners in 2062
Fleur Brockhus (1980) werkt met haar bedrijf Brockhus & Brockhus als freelance journalist, tekstschrijver & communicatietrainer. Ze schrijft teksten in opdracht, onder andere voor banken, bedrijven en bladen. Na haar rechtenstudie aan de Universiteit Utrecht werkte Brockhus als advocaat-stagiaire bij een groot advocatenkantoor op de Zuidas. Daar deed ze inspiratie op voor haar roman De Urenfabriek. Momenteel werkt ze vanuit Dubai. Daar verwondert ze zich over woestijnskiën, zero-tolerance alcoholbeleid, bourkini’s naast bikini’s en Emirati in hun Maserati.