Zo gaat dat dus tegenwoordig bij de Orde van Advocaten: een redactiestatuut waarin de onafhankelijkheid van de Advocatenbladredactie is vastgelegd? Niets mee te maken. We doen het niet voor minder dan ‘volledige zeggenschap over de inhoud van het Advocatenblad’. Zo gaat een goede en lange traditie op een achternamiddag het raam uit. Bij die club die het altijd zo graag heeft over de rechtsstaat.
Door Lucien Wopereis
Wat waait er tegenwoordig voor kille wind aan de Neuhuyskade in Den Haag? Een redactiestatuut is een soort gentlemen’s agreement. Als je daar vanaf wilt, moet je het op een goede en fatsoenlijke manier opzeggen. Van de ene op de andere dag roepen dat je voortaan volledige zeggenschap wilt over de inhoud van het Advocatenblad, is geen goede en fatsoenlijke manier.
In mijn tijd als ‘Orderedacteur’ bij het Advocatenblad was het ook niet altijd feest: er waren conflicten over de inhoud van en de toegang tot het Advocatenblad. Er waren leden van de Algemene Raad die het soms lastig vonden, die onafhankelijke pottenkijkers van de redactie.
Ook op het bureau van de Orde heerste af en toe onvrede. Dan moesten beleidsmakers met de hoed in de hand aan de redactie vragen of er iets in het Advocatenblad gepubliceerd mocht worden. Gekker moest het niet worden.
Maar uiteindelijk werd de eigenstandige positie van het Advocatenblad altijd met succes verdedigd. De meeste bestuurders leerden omgaan met kritiek uit eigen geledingen. Ik durf wel te stellen dat een zekere mate van ‘informatieve tegenmacht’ in eigen huis heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het bestuur van de Orde.
En het zorgde ervoor dat de Orde een blad had dat werd gelezen. Dat bleek uit lezersonderzoeken. De waardering voor het blad was – en is – hoog. En dat voor een club die door veel van zijn leden wordt beschouwd als een (noodzakelijk) kwaad. Volgens mij zagen veel lezers het Advocatenblad als het enige pluspuntje van die Haagse Bureaucratie.
Nu gaat de Orde gaat dus over de inhoud van het blad, en niemand anders. Die keuze kun je als Algemene Raad maken, maar bewandel dan wel de koninklijke weg. Leg je plannen voor aan de redactie, het College van Afgevaardigden en zelfs aan de lezers. Beweer dat het in het huidige medialandschap niet meer nodig is, zo’n duur journalistiek medium. Of dat het uitgeven van een journalistiek blad helemaal niet tot de taak van de Orde behoort.
Maar in een uitnodiging voor een pitch voor uitgevers ineens het hele speelveld veranderen zonder andere partijen te raadplegen, dat is niet erg rechtsstatelijk.
Dat de advocaatleden van de redactie nu in het geweer komen, is te prijzen. Alleen lijkt het wel erg laat.