Het valt soms niet mee om twijfelend in het leven te staan. Vooral niet ten opzichte van een onderwerp waarvan je geacht wordt een zeker inzicht in te hebben. De waarheid is dat ik begrijp dat ik van veel zaken eigenlijk nog niets begrijp. Dat voelt onaangenaam. Ik heb het over de advocatuur.
Door Juriaan Mensch
Toch loop ik al een poosje mee. Ooit was ik ongeveer een half decennium werkzaam op een groot en jolig Zuidaskantoor – niet als jurist overigens. Er werd gelachen, geborreld, gegroeid. Iedereen had een ruime kamer, glas in het interieur was nog schaars en de cliënt werd nog op de eigen kamer met eigen meubilair ontvangen.
Het noemde zichzelf een ‘informeel’ kantoor. Het was ook nog echt zo. Honden liepen door de gangen, de netwerkbeheerder was soms stoned en schonk ’s nachts de beschikbare overcapaciteit van de servers aan SETI – The Search for Extra Terrestial Intelligence. Om data te crunchen, misschien had E.T. wel gebeld.
Geen grap. Maar bovenop die ervaring binnen de muren, schrijf ik nu ook al zo’n jaar of vijf over de beroepsgroep. Ik heb vaak nog steeds het gevoel dat ik net begin, het me niet lukt om echt naar binnen te kijken. Ik snap sommige dingen gewoon niet. Die blijven verborgen achter de sluier.
De redenen achter de hoogte van de tarieven bijvoorbeeld. Een managing partner van een topkantoor legde me de opbouw van de tarieven van zijn kantoor eens haarfijn uit. Alles klopte aan zijn verhaal. Toch snapte ik er nog steeds niets van. Waar dat nou aan lag, begreep ik niet.
Oververhit
Soms wappert die sluier toch onbedoeld omhoog. Ooit liep ik een partner van een ander topkantoor op een internationaal congres voor bedrijfsjuristen tegen het lijf. Hij zag er moe en oververhit uit, hing tegen een klaptafel met erop enkele leeggegeten bordjes waar kort daarvoor nog sushi op lag. Hij had net een workshop gegeven, bedrijfsjuristen wijzer of banger gemaakt.
Hij depte zijn voorhoofd met een servet en begon uit zichzelf over de tarieven. “Ja, we zijn wel duur he?,” sprak hij schuldbewust retorisch. Ik vroeg hem hoe dat zat. “We kijken gewoon naar wat een partner van een concurrerend topkantoor vraagt en dan doen we hetzelfde. Anders lijkt het alsof we minder in kwaliteit zijn.”
Aha. Ik besefte me dat ik zojuist getuige was geweest van zeldzame, maar onbedoelde openheid. Of hij dacht: fuck it.
De term Impostor Syndrome schoot door mijn hoofd. Dat is een quasi-aandoening. Het is het onwrikbare idee over jezelf, dat hoe briljant of goed je ook bent in iets, dat je altijd het gevoel hebt dat je ooit ontmaskerd wordt als oplichter of nikskunner. Ik vermoedde na de partner zijn opmerking dat er mogelijk veel advocaten lijden aan het impostor syndrome.
Soms doet zo’n tip van de sluier je beseffen dat je eigenlijk heel erg weinig weet van de wereld en de mensen erachter. Dit werd wel duidelijk: deze advocaat is een kwetsbaar mens, verscholen achter een buitenkant die normaal de indruk van onfeilbaarheid en inhoud moet geven. Dat lukte hem even niet.
Ik heb me wel eens laten vertellen dat de mate waarin iemand zich kan inleven in de ander, direct verbonden is met het vermogen om zelf pijn toe te laten en te voelen. Het valt daarom vast niet mee om uit te stralen dat je de onzekerheid van de ander kunt wegnemen. Het is bijna een onmogelijke taak. En dan moet ‘de advocaat’ ook nog empatischer worden, zich beter inleven in de wereld van de cliënt, volgens mensen die het weten. Maar dat voelen is moeilijk achter een imago van onfeilbaarheid en betrouwbaarheid. Voor een ander, de cliënt, moet je altijd sterk zijn.
Zelfopoffering
Opeens begrijp ik beter waarom advocaten zich zo goed laten betalen. Het is gewoon zwaar werk, de kwetsbaarheid verbergen, voortdurend onderhoud plegen aan het imago, zowel op kantoor als daarbuiten. De eigen emotionele en soms morele waarheid opzij zetten moet een hoop kracht vereisen, naast het juridische denkwerk. En er mag nooit over geklaagd worden. De zelfopoffering is groot, maar blijft noodzakelijkerwijs verborgen voor de ondankbare cliënt. Dat doet vast pijn.
Dus de tarieven zijn terecht, hoe hoog ze ook zijn. Het is genoegdoening. Bij een groot offer hoort een grote tegenprestatie. Jammer dat de oplossing en het probleem hetzelfde zijn. De tarieven zijn een deel van de sluier, en die houdt iedereen erachter veilig, maar ook gevangen.
Snap ik het nou eindelijk, of zit ik er helemaal naast?