Over Theo Hiddema zou deze column moeten gaan, maar het wilde niet vlotten. Ondanks zijn rotverhaal over ‘Rif-gerelateerd geweld’: mensen uit het Rifgebergte, waar veel Marokkaanse Nederlanders vandaan komen, waren volgens hem agressiever. “Dat zie je toch? De huizen van bewaring zitten toch vol? Dan ben je toch stekeblind als je dat niet in verband brengt met toch een zekere culturele bagage die mensen met zich meebrengen?”
Door Trudeke Sillevis Smitt
Hij voegde er in één adem aan toe dat hij als advocaat veel Marokkaanse jongens bijstaat. Het zijn vaak heel leuke jongens, zei hij er nog achteraan. Waarom dan een hele groep zo wegzetten?
Was Hiddema ermee bekend dat criminaliteit vele vaders kent, waaronder uitsluiting, uitzichtloosheid, discriminatie? Had hij gelezen over etnische profilering door de politie, kende hij het verhaal van de Hindoestaanse officier van justitie die bij binnenkomst in de rechtszaal zelfs door de rechter voor verdachte werd aangezien? Misschien besefte hij nog niet dat hij behoorlijk vrij is om zich als Kamerlid te uiten omdat hij zich van het gezag niets hoeft aan te trekken, maar dat hij in die hoedanigheid juist voorzichtig moet zijn als het gaat om minderheden. Het kon ook zijn dat hij was vergeten dat hij als advocaat 24 uur per dag de opdracht heeft zich niet onnodig grievend uit te laten – een opdracht waarmee hij het in het verleden soms moeilijk had.
Ik had genoeg bedacht, maar die column wilde niet vlotten. Eerst maar eens wat uit het raam hangen.
Vanaf één hoog zag ik een grote, stevige man met een hond langslopen. De hond maakte aanstalten om te poepen, midden op straat, net voor mijn deur. De man zei: “Ga je daar zitten poepen. Ik heb geen zakjes bij me.” De hond vond dat niet relevant, en zijn baas trok hem niet mee, dus hij begon. De man keek om zich heen. “Ik heb geen zakjes bij me!” zei hij nog een keer.
Toen de hond klaar was, schraapte hij met zijn poten over de grond in een pro forma poging de drol te bedekken, hij had meer beschaving dan zijn baas. De man keek nog een keer goed om zich heen en trok de hond toen mee, weg van de plaats delict.
Ik wilde roepen: “Wat doe je nou, man?” maar bedacht dat ik beter kon zeggen:“Ik zie je wel, hoor!” Of moest ik een foto nemen om aan de politie te laten zien? Het ging ook zo snel allemaal! En je wilt niet zuur zijn – zeker niet als vrouw, je moet luchtig blijven, anders loopt het slecht met je af…
Pas toen man en hond waren doorgelopen wist ik het: “Ik heb wel een zakje voor u hoor!” Ze waren toen al uit het zicht.
Terug aan mijn bureau snapte ik waarom die column niet wilde vlotten. Je hebt kritiek, maar wilt niet zuur zijn – dan maar geen column over Hiddema. Na het verschijnen van deze column zal ik op iets luchtigs komen. Bijvoorbeeld dat ik graag geloof dat Hiddema die leuke Marokkaanse jongens wil helpen hun weg in de maatschappij te vinden. En dat mensen beter gaan presteren als je ze positieve framing meegeeft.
De moraal van dit verhaal? Mensen zouden meer uit het raam moeten hangen.